Sermon: Negeer Satan niet!

Hij is nog steeds op jacht
#905NL

Given 09-Oct-08

description: (hide)

Richard Ritenbaugh geeft een levendige droom weer waarin twee leeuwen die er hongerig uitzagen, de kerkzaal binnenkwamen. Hij beschrijft de angst die hij had toen ze op hem afkwamen. De droom diende als een ezelsbruggetje om ons eraan te herinneren dat Satan en zijn demonen als uitgehongerde leeuwen op jacht zijn, zoekend wie ze kunnen verslinden. Op de Verzoendag verootmoedigen wij onze zielen om ons te vernederen en geen werk te doen. Christus kwam naar deze aarde om Zijn bloed in liefde en zelfopoffering uit te storten om ons en de gehele mensheid van zonde te verlossen. We moeten in een heilige samenkomst bijeenkomen, waardoor onze eenheid met God tot uitdrukking wordt gebracht. Het is een tijd waarin we ons arm van geest moeten maken en ons op het Koninkrijk van God moeten voorbereiden. Als we ons op de Verzoendag verootmoedigen, bereiden we ons voor op het Loofhuttenfeest. We werken niet op deze dag, waarmee wordt geïllustreerd dat we onszelf niet kunnen rechtvaardigen, maar dat alles van God afhangt. De priester plaatst alle zonde symbolisch op de Azazelbok, die Satan voorstelt (die uiteindelijk verantwoordelijk is voor alle zonden van de mensheid), en laat hem daarna de woestijn in brengen. Een andere bok, die Christus voorstelt, wordt geofferd om de prijs voor de gruwelijkheid van onze zonde te betalen. Door deze verzoening worden we verzoend met God. Satan is momenteel tijdelijk op vrije voeten en woont hier op aarde, waarbij hij iedere gelegenheid benut om in de korte tijd die hij nog heeft, de mensenkinderen te misleiden en te vernietigen. Satan wil in het bijzonder hen aanvallen die trouw zijn in het houden van Gods wet. We moeten hartstochtelijk op Christus' verzoenend offer vertrouwen, in praktijk brengen wat God ons heeft geleerd, onszelf daarbij verloochenen en Jezus Christus' voorbeeld navolgen. Als we Satan het hoofd bieden moeten we rustig en kalm zijn, onszelf beheersen, oplettend en waakzaam zijn, Satan bij iedere gelegenheid weerstaan,


transcript:

Ik wil niet klinken als Martin Luther King jr., maar ik had een droom. Ik kreeg die ongeveer een maand geleden vroeg in de morgen. Ik wil deze alleen maar aan u vertellen, omdat deze enig verband heeft met het onderwerp waar ik vandaag over wil spreken.

Daar ik maar een slome duikelaar ben, zijn mijn dromen gewoonlijk niet echt levendig. Maar ik moet u zeggen dat deze echt kleurrijk was! Gewoonlijk heb ik niet de neiging mijn dromen te herinneren. Ik word wakker en ze zijn verdwenen. Deze droom echter was heel levendig. Ik kan hem een maand later nog steeds opnieuw afdraaien, waardoor deze droom heel ongewoon voor me is.

In deze droom was ik op een normale werkdag hier op het kantoor. Alles verliep van een leien dakje. Ik moest mijn vader over iets spreken en ik liep dus door het kantoorgebouw naar de kamer waar hij werkte. Maar er was iets vreemds aan de hand: zijn bureau, tafel, archiefkasten en de rest van zijn meubilair stond niet in zijn werkkamer, maar stond hier opgesteld in de vergaderzaal, daar achterin gericht op de voordeuren. De stoelen in de zaal waren opgesteld zoals gebruikelijk voor een sabbatdienst, maar ze waren niet geheel opgesteld zoals nu het geval is. Het bureau van mijn vader en al zijn meubilair stond daar in de hoek opgesteld vlakbij de deuren — alleen dat waren niet de voordeuren die wij daar zien.

U weet hoe de dingen in je dromen van moment tot moment kunnen veranderen. De deuren waren veranderd in een gewone deur met klink. De echte deuren hier hebben geen klink. Zij draaien vrij tot ze door een blokkering gestopt worden. Ik liep door die ene deur in de richting van het bureau van mijn vader, maar hij zat daar niet. Hij was aan de andere kant van de zaal, hier aan deze kant, en hij stond daar voor een tafel iets te doen, zich er zelfs niet van bewust dat ik de zaal binnenkwam. Hij concentreerde zich op wat hij aan het doen was, wat hoe dan ook normaal voor hem is.

Plotseling merkte ik hier bij de zijdeur een beweging op. Dat is de deur die we heel zelden openen. De mensen gebruiken die deur gewoonlijk niet. Plotseling stonden daar twee volwassen mannetjesleeuwen. Zij verschenen plotseling in de zaal.

Ik haastte me terug om het bureau heen naar de deur en de leeuwen kwamen in beweging, liepen achter elkaar aan, naar de voordeur waar ik me bevond. Zij liepen door de achterzijde van de zaal, namen enkele stappen en toen sloegen ze een klein middenpad in tussen de stoelen en de tafel waar mijn vader stond, en waar hij door bleef gaan met wat hij aan het doen was. Daarna gingen ze in de richting van het bureau van mijn vader, waar ik nog vlak achter stond.

Ze schonken totaal geen aandacht aan mijn vader en hij schonk totaal geen aandacht aan hen, alsof ze hem niet konden zien, evenmin als hij hen. Tot zover stond ik daar maar met open mond, me afvragend wat er gaande was, proberend of ik op enige manier iets wijs kon worden uit deze droom. Ik bewoog me ondertussen voetje voor voetje terug naar de deur. Ik liet mijn vader niet over aan zijn dood, omdat ik wist dat ze hem niet konden zien en dat hij hen niet kon zien. Zij schenen zich volledig onbewust van elkaars aanwezigheid. Beide leeuwen richtten zich echter uitsluitend op mij.

De voorste leeuw sprong, nadat hij aan het einde van het gangpad was gekomen en een kleine bocht had gemaakt, op het bureau van mijn vader, liep daar overheen, stapte op zijn tafel en liep ook daar overheen, pal op mij af. De leeuw die achter de eerste aanliep, deed precies hetzelfde. Ik was op dat moment vrijwel bij de deur. Ik had enkele stappen gerend. U weet hoe afstanden in dromen overkomen. Ik rende waarschijnlijk meer dan een kilometer tussen het bureau en de deur, terwijl het in feite slechts enkele stappen zijn — maar u weet dat in een droom de dingen vreemd in elkaar zitten. Ik rende naar de deur en had in gedachten deze tussen hen en mij in te plaatsen. De leeuwen bleven ongehaast in mijn richting komen. Ze achtervolgden mij.

Ik opende de deur, ging er doorheen, sloeg de deur stevig achter me dicht — tenminste dat was ik van plan te doen, maar de deur viel niet in het slot. Hij was weer veranderd. De deur was nog steeds een enkele deur, maar hij was echter enkele centimeters te smal voor de deuropening! De klink kon nergens invallen om de deur dicht te houden. Hij zou zeer zeker niet op slot kunnen.

Daar stond ik dan, aan de andere kant van de deur, en ik kon door die spleet van enkele centimeters gluren. Ik zag dat de leeuwen steeds dichter bij de deur kwamen. Toen waren ze er. Ik kon ze zien. Ik wierp een laatste blik door de spleet, terwijl ik de deur vasthield in een poging hem gesloten te houden. Ik keek er met mijn linkeroog door, omdat ik me zoveel mogelijk achter de deur verborgen hield. Slechts enkele centimeters van mijn oog verwijderd was dat heldergroene oog van de leeuw — en hij keek me strak aan!

Toen werd ik wakker!

Tot zover ging die droom door. Het zou fantastisch zijn geweest als die droom iets daarvoor teneinde was gekomen, bijvoorbeeld terwijl ik me naar de deur haastte of zoiets, maar hij ging zover door dat ik oog in oog stond met de leeuw. De droom maakte me op zijn zachtst gezegd nogal van streek. Ik werd wakker en ik had heel wat tijd nodig voor ik weer ging slapen.

Toen ik erover nadacht, leek het me het beste het als een waarschuwing op te vatten. Ik vatte het als een waarschuwing op dat Satan en zijn demonen nog steeds op jacht zijn, en zij hebben het gemunt op leden van de kerk van God. Dit is ernstig, omdat we met rasse schreden afgaan op het einde van dit tijdperk, een periode waarin activiteit van demonen nogmaals flink zal toenemen. We kunnen en mogen het ons niet veroorloven Satan niet in onze overwegingen te betrekken als we ons op het Koninkrijk van God voorbereiden.

Daar het vandaag de Verzoendag is, zullen we Leviticus 23 opslaan en lezen wat God ons in Zijn woord over deze dag te zeggen heeft.

Leviticus 23:26-32 En de HERE sprak tot Mozes: 27 Maar op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de HERE een vuuroffer brengen. 28 Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de HERE, uw God. 29 Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. 30 Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk. 31 Generlei arbeid zult gij verrichten: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. 32 Het zal u een volkomen sabbat zijn [letterlijk: een sabbat der sabbatten] en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren.

Dit is niet de eerste vermelding van de Verzoendag in de Schrift. In Leviticus 23 vinden we de officiële opsomming van alle heilige dagen en Gods instructie voor de Israëlieten in het algemeen. Deze dag wordt, zoals we in vers 27 lezen, de Verzoendag genoemd.

Als we het Hebreeuws erbij zouden zien, zouden we zien dat er Yom Kippur staat; deze aanduiding wordt tot op de huidige dag door de Joden gebruikt. Dit Hebreeuwse woord kippur betekent "bedekt worden". Bij dit "bedekt worden" moeten we niet aan zonde denken. Het Hebreeuwse woord betekent niet meer dan "bedekt worden".

Deze dag is er een van verzoenen of weer goedmaken. Het Hebreeuwse woord kaphar, waar het van is afgeleid, suggereert een weer goedmaken door het aanbieden van iets plaatsvervangends of door het af te kopen; dit zijn handelingen waarbij iets ten behoeve van een ander wordt gedaan. Het hele idee erachter betekent dat er een plaatsvervangend geven van iets ten behoeve van een ander wordt uitgevoerd. Dat is het eerste punt dat ik uit dit schriftgedeelte hier wil halen.

Het tweede punt is dat we een heilige samenkomst moeten houden, een heilige bijeenkomst of vergadering waartoe we allemaal bijeen worden geroepen en apart worden gezet. Hier zijn we dus. We hebben deze heilige samenkomst op dit moment. We zijn bijeengeroepen om de boodschap te horen en omgang met elkaar te hebben.

We moeten ons [Statenvertaling: onze zielen] op deze dag ook verootmoedigen. We weten allemaal wat dat betekent. We vasten de hele dag vanaf de vorige avond tot de komende avond. Hierdoor vernederen we onszelf tot op het punt van berouw en bekering, waar we werkelijk begrijpen in welke mate we God echt nodig hebben, hoeveel we aan God te danken hebben, hoe Hij ons voortdurend bijstaat, hoeveel Hij voor ons heeft gedaan en in welke mate we alles aan Hem te danken hebben. Hij is ons leven en wij verootmoedigen onze zielen om onszelf aan deze omstandigheid te herinneren.

We zouden nederig moeten worden door te beseffen dat we slechts een ademhaling of iets te drinken of iets te eten van de dood verwijderd zijn. Als we niets meer te drinken of te eten zouden krijgen of niet meer zouden kunnen ademhalen, zullen we sterven. God heeft dit alles mogelijk gemaakt door een God van voorzienigheid te zijn en in al onze behoeften te voorzien.

We zouden ook moeten begrijpen dat we op deze dag in het geheel niet moeten werken — totaal geen werk. Hij zegt dat als we werken, Hij ons vanuit Zijn volk zal uitroeien. Dit is een dag waarop we ons echt moeten concentreren op het feit dat we — op straffe van de dood — niet verondersteld worden te werken.

Laten we deze vier punten in iets meer detail onder de loep nemen.

1. DIT IS EEN DAG VAN VERZOENING EN VERLOSSING

We moeten op deze dag in gedachten houden dat we zijn verlost. We moeten in gedachten houden dat onze God in termen van Zijn heerlijkheid alles opgaf. Hij kwam als dienaar naar deze aarde — als het ware (Filippenzen 2) als één van ons. Zijn doel was om hier op aarde te komen en ons een voorbeeld te geven.

Uiteindelijk gaf Hij Zijn leven en vergoot Hij Zijn bloed voor onze zonden. Dat was Zijn verlossingbrengend offer: Hij schold ons onze zonden kwijt door Zijn kostbaar bloed voor ons te geven. Dat was een handeling van zelfopoffering die we op geen enkele manier verdienen, omdat we door en door zondaars zijn, en we zijn schuldig aan alles wat ons ten laste wordt gelegd. De straf moet worden betaald. Hij gaf Zichzelf uit liefde voor ons in onze plaats, omdat Hij ons in Zijn Koninkrijk wil hebben. Door dit kostbare leven verloste Hij ons van zonde, van deze wereld en van Satan de duivel, waardoor Hij ons van de eeuwige dood verloste. Dit geldt specifiek voor ons, omdat wij degenen zijn die God door Jezus Christus heeft geroepen. Onder alle mensen zouden wij dus het meest dankbaar moeten zijn, en wij staan door deze grote handeling van zelfopoffering en liefde jegens ons bij Hem in de schuld.

Op deze dag ligt, anders dan bij het Pascha, de nadruk op hoe veelomvattend deze verlossing is. We vatten dit nogal voor de hand liggend persoonlijk op, omdat dit voor ons gebeurde. Hij deed dit voor elk van ons, maar de Verzoendag heeft een veel ruimere strekking: Hij deed dit voor heel Israël; Hij deed dit voor de hele mensheid — zij die nog behouden zullen worden, zij die nog geroepen zullen worden. Iedereen zal op een bepaald moment een kans krijgen, en datzelfde offer dat zo doeltreffend werkt voor elk van ons, zal even doeltreffend werken voor elk van hen op wie het nu nog niet van toepassing is, allen die bereid zijn het te accepteren wanneer ze geroepen worden. Het is niet alleen dat Hij het één keer voor ons deed; veeleer deed Hij het één keer voor allen, precies zoals het in het boek Hebreeën wordt gezegd. Dat bloed is zo kostbaar dat het iedere zonde van iedereen, wanneer hij ook maar leeft of geleefd heeft, bedekt.

2. WE MOETEN IN EEN HEILIGE SAMENKOMST BIJEENKOMEN

Dit symboliseert onze eenheid onder God, dat we allemaal op één plaats zijn en naar één boodschap luisteren, omdat het ook de eenheid in onderwijs symboliseert. Zoals u zich zult herinneren, staat er in 1 Corinthiërs 1:10 dat Paulus wilde dat we [Statenvertaling] allen hetzelfde spreken. We moeten hetzelfde horen en hetzelfde spreken, hetzelfde begrip krijgen en in eenheid verder gaan in Gods eenheid. We komen bijeen om door God geïnspireerde instructie te horen. We zijn hier ook om elkaar op te bouwen in het najagen van ons gemeenschappelijke doel: het Koninkrijk van God. Er ligt grote kracht en bescherming in deze eenheid, in het horen van hetzelfde en het spreken over dezelfde ideeën en onderwerpen. Op die manier kunnen we allemaal gezamenlijk vooruitgang boeken.

Slechts onder God kan er echte eenheid bestaan. Daarom kan Hij ons op de Verzoendag, als we deze houding van nederigheid hebben, als we één zijn met elkaar en met God, als we bijeengekomen zijn, allemaal hetzelfde onderwijzen.

3. WE MOETEN ONZE ZIELEN VEROOTMOEDIGEN

Vasten is een handeling van nederigheid en zelfopoffering. We doen in het klein een soortgelijk iets als wat Jezus Christus deed. Zijn zelfopoffering was een handeling van nederigheid en liefde.

Het verootmoedigen van onze zielen wordt opgedragen opdat we de juiste houding krijgen. De houding die God in ons wil zien door het verootmoedigen van onze zielen, is de houding van "arm van geest". Herinnert u zich waar die zaligspreking mee afsluit? Er staat:

Mattheüs 5:3 Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

Denk daar aan in termen van de Verzoendag. Het doel van deze dag is om ons zover te krijgen dat we arm van geest worden. Het volgende punt is het Koninkrijk van God. Past dat niet volmaakt bij de hele opeenvolging van heilige dagen? De heilige dagen die volgen op deze dag vormen het Loofhuttenfeest, dat Gods Koninkrijk op aarde symboliseert — de duizend jaar van Christus' regering. Als we de houding van arm van geest verwerven, zijn we in de juiste houding voor het Loofhuttenfeest.

Als we ons vlees verloochenen en nederig voor onze God komen om in onze behoeften te voorzien, dan is God in staat voluit met ons te werken en ons op de beste manier voor te bereiden op de toegang tot Zijn Familie. Deze houding van arm van geest zijn worden we verondersteld het hele jaar door te hebben, maar vlak voor het Loofhuttenfeest geeft Hij ons een heilige dag waarop we onszelf moeten bezien en beseffen waar we in vergelijking met Hem staan en hoeveel we Hem verschuldigd zijn. Als we eenmaal begrijpen dat we inderdaad tekortschieten en behoeftig zijn en er nederig door worden, dan kunnen we op de juiste manier op Gods Koninkrijk worden voorbereid.

4. WE MOGEN GEEN WERK DOEN

In 2005 gaf ik op de Verzoendag een preek die ik de titel "Een dag zonder werk" gaf, daarin besteedde ik heel wat meer aandacht aan dit onderwerp. Vandaag zal ik het slechts even aanstippen.

De essentie van die preek is dat ons "niet werken" op deze dag tot uiting brengt dat God ons verlost zonder enig werk van onze kant. Die verlossing werd gratis en om niet gedaan, volledig op basis van genade. Als we ons door werken proberen te rechtvaardigen, is alles wat we verdienen slechts de doodstraf, omdat we nooit in staat zijn behoud te verdienen. Dat werkt van geen kanten. Onszelf proberen te rechtvaardigen zal altijd aan de verkeerde kant van de balans eindigen. We zullen altijd God nog iets verschuldigd blijven. Het werkt niet. Het komt er uiteindelijk op neer dat we op de een of andere manier voor onze eigen zonden betalen, waarna we sterven. We moeten beseffen dat de rechtvaardiging die ons gegeven werd — de verlossing en de verzoening — allemaal van Hem kwam. Wij verdienden die niet.

Deze dag dwingt ons — uiteindelijk ten voordele van iedereen — ons op Gods werk voor ons te richten. Bedenk dat ik zei dat deze dag in feite een veel ruimere omvang heeft dan ons. Er zijn miljoenen en miljarden mensen die uiteindelijk dezelfde verlossing zullen krijgen.

We moeten deze vier punten in gedachten houden. Het zijn op zijn minst punten die we in ons achterhoofd moeten houden als we Satan en zijn inspanningen tegen ons met deze Verzoendag in verband gaan brengen en het proces van behoud waar we momenteel doorheen gaan.

We gaan naar de plaats waar verzoening in de Bijbel voor de eerste keer wordt genoemd. Ik wil u laten zien wanneer dit plaatsvindt en deze passage vermeldt duidelijk drie van deze genoemde vier punten.

Leviticus 16:29-31 Dit zal u tot een altoosdurende inzetting zijn: in de zevende maand op de tiende der maand zult gij u verootmoedigen en generlei werk doen, zomin de geboren Israëliet als de vreemdeling, die in uw midden vertoeft. 30 Want op deze dag zal over u verzoening gedaan worden, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij gereinigd worden voor het aangezicht des HEREN. 31 Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen, het is een altoosdurende inzetting.

In deze eerste passage is het enige punt dat ontbreekt de heilige samenkomst, maar we begrijpen dat alle heilige dagen heilige samenkomsten hebben of zijn.

Leviticus 16:5-6 En van de vergadering der Israëlieten zal hij [Aäron] twee geitebokken ten zondoffer en één ram ten brandoffer nemen. 6 Dan zal Aäron de stier van zijn eigen zondoffer brengen en verzoening doen voor zich en zijn huis.

Hij moest dat doen voordat hij iets anders kon doen, omdat hij, als offeraar, er eerst voor moest zorgen dat hijzelf rein was.

Leviticus 16:7-10 Hij zal de twee bokken nemen en ze voor het aangezicht des HEREN stellen bij de ingang van de tent der samenkomst, 8 en Aäron zal over de beide bokken het lot werpen; één lot voor de HERE, en één lot voor Azazel. 9 Dan zal Aäron de bok waarop het lot voor de HERE gevallen is, brengen en hem ten zondoffer bereiden. 10 Maar de bok waarop het lot voor Azazel gevallen is, zal men levend voor het aangezicht des HEREN stellen, om daarmee verzoening te doen, door hem voor Azazel de woestijn in te zenden.

Leviticus 16:20-22 Wanneer hij de verzoening van het heiligdom en van de tent der samenkomst en van het altaar voleindigd heeft, dan zal hij de levende bok brengen, 21 en Aäron zal zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en over hem al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden, belijden; hij zal die op de kop van de bok leggen en die door iemand, die daarvoor gereed staat, naar de woestijn laten brengen. 22 Zo zal de bok al hun ongerechtigheden op zich dragen naar een onvruchtbaar land, en hij zal die bok in de woestijn vrijlaten.

Dit hoofdstuk zet het oudtestamentische ritueel uiteen dat ieder jaar op deze Verzoendag moest worden uitgevoerd. We gaan dit keer niet in op ieder detail waarvoor Aäron verzoening moest doen. Hij deed al die dingen omdat zonde alles besmet, en voor alles moest verzoening worden gedaan voordat alle zonden vergeven konden worden en deze dingen voor God konden worden gebracht en alles kon worden uitgewist. Hij moest verzoening doen voor de heilige plaats, het altaar, enzovoort. Ik denk dat ze een stier en de andere dieren nodig hadden zodat er genoeg bloed was om alles te besprenkelen. Voor alles moest verzoening worden gedaan.

Deze heilige dag wordt hier nooit rechtstreeks de Verzoendag genoemd zoals in Leviticus 23, maar het woord verzoening wordt in dit ene hoofdstuk dertien keer gebruikt. Dat is zestien procent van alle keren dat dit woord in het gehele Oude Testament wordt gebruikt. Het idee van verzoening is het duidelijke onderwerp van deze gebeurtenis en feesttijd — het idee dat aan Gods gerechtigheid moet worden voldaan door een plaatsvervangend offer. Dat is het offer van Jezus Christus voor iedereen, en de bok voor de Heer is daar het type van.

We hebben reeds begrepen dat het woord kaphar in het Hebreeuws de bijbetekenis heeft van een plaatsvervangend offer. Er zit nog meer in dat woord, en dat is verzoening. Als u een of ander Hebreeuws woordenboek zou opslaan, zou u deze definitie daar waarschijnlijk niet vinden, omdat het woord voor "bedekken" (kaphar) niet noodzakelijkerwijs op zichzelf "verzoening" betekent. Als we het alleen maar letterlijk nemen, betekent het "weer goedmaken" en "bedekken", maar het idee van verzoening is erin begrepen, omdat dat door goedmaken wordt bewerkstelligd. Het is het resultaat van weer goedmaken. Verzoening is een resultaat van verlossing en weer goedmaken. Christus' offer van Zijn bloed, het Zichzelf geven in liefde voor onze zonden, voldoet aan Gods rechtvaardige vereiste dat voor de zonde moet worden betaald. Er moet voor zonde worden betaald, deze moet worden bedekt, omdat Hij die niet kan uitstaan. Er moet iets worden gedaan om ervoor te betalen. Christus' offer, Zijn kostbaar bloed als God, zal dat doen.

Als de zonde eenmaal is bedekt, als er eenmaal voor de zonde is betaald, dan is het gevolg verzoening. De scheiding die zonde tussen God en mens teweegbrengt, is hersteld. Omdat de mens nu gereinigd is, kan hij door Christus, door het bloed, God benaderen. De scheiding die er was, is dan verwijderd. Er staat in Romeinen 5:10 dat God en de mens verzoend zijn door het bloed van Jezus Christus. We zijn weer bij elkaar gebracht.

In de hof werden, toen de mens zondigde, cherubs aan de buitenzijde van de hof van Eden geplaatst, zodat de mens niet terug kon gaan. Er was een scheiding tussen de plaats waar God was en waar de mensen waren. Alleen als we het bloed van Christus aanvaarden als bedekking voor onze zonden, kunnen we als menselijke wezens feitelijk in beweging komen om God weer te ontmoeten. Op dat punt is de engel met het vlammende zwaard weggenomen en kunnen we weer voor het aangezicht van God verschijnen. God en de mens zijn — door het offer van Christus — weer één. Niet alleen is de zonde weer goedgemaakt, maar het resultaat van het weer goedmaken is verzoening. De dingen zijn weer in het reine, niet langer is er onenigheid.

Dit ritueel waar we in Leviticus 16 over lezen omvat twee bokken. De ene bok is voor de Heer en wordt als zondoffer gebracht en de andere vertegenwoordigt Azazel. In de Statenvertaling wordt dit weergegeven als "de weggaande bok" [in het Engels scapegoat, dat is zondebok]. Dit is niet zo'n goede vertaling. Het idee achter een weggaande bok is een bok die ontsnapt. Als we deze definitie gebruiken of het moderne idee van een zondebok, iemand die ten onrechte moet betalen voor de misdaden van anderen, komt niet de oorspronkelijke bedoeling over. Azazel is niet onschuldig. Hem worden niet ten onrechte alle zonden van de mensheid op de schouders gelegd. Het idee van een weggaande bok voor iemand in deze tijd betekent niet hetzelfde als wat het in 1637 [het jaar waarin de Statenvertaling werd uitgegeven] betekende. In die tijd kan het dichter gelegen hebben bij wat er feitelijk met Azazel gebeurde.

Azazel is volgens de geleerden in het Hebreeuws duidelijk een persoonsnaam. De constructie van het Hebreeuws voor "voor de Heer" is precies hetzelfde als voor "voor Azazel". Dus de bok voor de Heer wordt als zondoffer geslacht, een type van Christus' offer voor de zonde; de bok voor Azazel wordt levend voor God gesteld en de zonden van het volk worden op zijn kop gelegd. Als u let op vers 21 — "al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden" — zorgt God ervoor dat Hij alles bedekt, alle zonden. Er wordt niets weggelaten. Al de overtredingen van Israël worden op de kop van deze bok voor Azazel gelegd. Daarna wordt die bok door de hand van iemand die daarvoor gereed staat, iemand die dit als opdracht heeft gekregen te doen, de woestijn in gebracht. Dit laat zien en symboliseert dat de schuld voor al onze zonden wordt toegekend aan de uiteindelijke oorsprong ervan. Ze worden teruggelegd op het hoofd van degene die ons beïnvloedde: Satan de duivel.

De naam Azazel heeft iets vandoen met de bok, omdat het woord waarvan het Hebreeuwse bok is afgeleid, in dit woord aanwezig is. Men denkt dat Azazel, een heidense godheid, in die tijd de persoonlijke naam voor Satan was. Azazel kan ook worden herleid tot Satan de duivel. Laten we in het Nieuwe Testament in Openbaring 20 kijken naar het Azazeltype.

Openbaring 20:1-3 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.

Openbaring 20:7-10 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.

De engel met de sleutel van de afgrond komt overeen met de "iemand die daarvoor gereed staat" uit Leviticus 16, die de bok voor Azazel — Satan — de woestijn in leidt. In dit geval wordt Satan in de afgrond geworpen, die daarna wordt gesloten en verzegeld zodat hij er duizend jaar niet uit kan. Als we hier doorheen gaan, zien we dat Satan later in de poel des vuurs wordt geworpen als straf voor zijn afschuwelijke zonden — al de dingen die hij zowel tegen God als tegen de mens heeft gedaan. Waar deze laatste plaats van Satans gevangenschap is, weten we niet. Dat wordt niet vermeld. Ik denk niet dat die op aarde is, omdat er staat dat de aarde door vuur zal worden gereinigd. Daarnaast zal God Zelf — de Vader — op de aarde gaan wonen en Hij zal nergens gaan wonen waar Satan en zonde in de buurt zijn. Hij zal dat niet verdragen.

Sommigen hebben gedacht dat die plaats ergens in de buitenste ruimte is, ergens in de diepste, donkerste regionen van het universum — misschien een zwart gat. Ik weet dat niet. Dat is iets dat God voor Zichzelf heeft gehouden en niet aan ons heeft bekendgemaakt, maar het is interessant om daar zo af en toe over te speculeren.

Denkt u eraan die vier dingen in uw achterhoofd te houden? Wat gebeurt er, als Satan wordt vrijgelaten en Gog en Magog worden misleid en optrekken tegen de legerplaats van de heiligen en de heilige stad? Er staat dat er vuur neerkwam van God uit de hemel en hen verslond. Viel het u op dat geen enkel menselijk wezen de hand uitstak om hen te bevechten? Het is een dag van niet werken. God deed het. God vaagde Zelf Gog en Magog volledig weg. Het is niet meer dan een interessante kleine gedachte om in dit hele scenario op enkele van deze dingen te letten.

Het gevangenzetten van Satan heeft nog niet plaatsgevonden. Zoals we in de preek van Martin Collins zagen, heeft Christus Satan verslagen. De Koning heeft Satan verslagen. De Koning, Jezus Christus, onze Hogepriester, is verhoogd tot de rechterhand van de Vader, en Hij is daar om ons als Middelaar te helpen. Hij geeft ons de kracht. Hij voorziet ons van Gods Heilige Geest. De dingen gaan vooruit — maar Satan is nog op vrije voeten. We zouden kunnen zeggen dat hij geoordeeld is, het vonnis is uitgesproken, maar hij is nog niet gevangengezet. Het vonnis is nog niet volledig uitgevoerd. Hij heeft enige vrijheid van handelen gekregen tussen het tijdstip van zijn nederlaag en de tijd waarop hij gevangen wordt gezet.

Het gebied dat hem momenteel ter beschikking staat is de aarde, waar wij leven. 2 Petrus 2:4 [Statenvertaling] zegt ons dat de engelen die zondigden hier op aarde met ketenen van duisternis werden gebonden. Jesaja 14:12 en Ezechiël 28:17 zeggen ons dat Satan ter aarde werd neergeworpen. Waar is dat? Op aarde. Openbaring 12 zegt ons in de passage waar Satan en zijn demonen met Michaël en zijn engelen oorlog voerden, dat Satan op de aarde werd geworpen.

Deze volledig verdorven, van zijn zinnen beroofde, waanzinnige moordenaar, dit demonische wezen, bevindt zich nog steeds onder ons. Hij geniet nog steeds een mate van vrijheid die God hem toestaat. Al zijn gedachten en bedoelingen die in hem opkomen zijn voortdurend boosaardig, net als wat er in Genesis 6 staat betreffende de wijze waarop Satan de mensheid inspireerde. Zijn doel is om de verwekte kinderen van God te verderven en te vernietigen.

We zijn er niet zeker van of het volgende reeds heeft plaatsgevonden, misschien is dit inderdaad het geval.

Openbaring 12:7-12 En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, 8 maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9 En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem. 10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen. 11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood. 12 Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.

Als die van zijn zinnen beroofde, moorddadige maniak in grote woede verkeert, wil je niet bij hem in de buurt zijn. Dat is echter iets dat we het hoofd zullen moeten bieden.

We weten dat dit ergens voor het einde van dit tijdperk zal plaatsvinden, misschien vlak voor de grote verdrukking. Ik weet het niet. De tijdsaanduidingen zijn vaag. De eindtijd zal echter een tijd zijn van agressieve, demonische activiteiten, omdat Satan en zijn demonen van de hemel zijn neergeworpen, ze hebben daar geen plaats meer. Dan weten zij, omdat dat is gebeurd, dat ze nog maar een korte tijd hebben om hun werk te voltooien, en ze zullen de intensiteit ervan zover opvoeren als God hun toestaat.

Het meeste van die agressieve, demonische activiteit zal op Gods kerk zijn gericht. Er staat daar [Statenvertaling] "degenen, die de aarde en de zee bewonen", maar we zullen in de volgende passage zien dat het in het bijzonder gericht is op hen die het getuigenis van Jezus hebben.

Openbaring 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben;

Wie zouden dat kunnen zijn? Als we geloven dat de vrouw Israël is, is er een waterstroom en de aarde helpt de vrouw (verzen 14-16). Dat bracht Satan de duivel tot razernij en op wie gaat hij dan af? Degenen die Gods geboden bewaren en het getuigenis van Jezus Christus hebben. Er zal een tijd komen, als die niet reeds is aangebroken, dat we rond zullen lopen met geestelijke schietschijven op onze rug. We doen dat reeds, maar dat zal nog veel erger worden, tot in die mate dat het duidelijk waarneembaar zal worden.

Let op de drie stappen die in vers 11 gegeven worden om Satan te overwinnen. Ten eerste, zij vertrouwden op Christus' verzoenend offer. Is dat niet interessant? Zij vertrouwden op het bloed van het Lam, het onderwerp waar we het vandaag over hebben. Dat werd ons uit genade gegeven om ons met God te verzoenen en ons in staat te stellen een diepgaande relatie met Hem te hebben, en dat is de reden dat het werkt. Als we de nederige houding hebben te beseffen wat we verplicht zijn vanwege dit grote offer dat voor ons werd gebracht, en dat daarna gebruiken — denk aan het duidelijke resultaat van de offeranden: verzoening met God — dan kunnen we voor Zijn aangezicht verschijnen. Dan is het resultaat van dit alles dat we God kunnen kennen en Hij kan ons kennen.

Waarom werkt dit? Omdat wij de oogappel van God zijn. We werken mee in het proces dat Hij ons doet ondergaan en waaraan Hij ons heeft onderworpen. Dichtbij God zijn door het bloed van Jezus Christus is een wonderbaarlijk iets en het kan ons in sterke mate beschermen tegen wat Satan naar ons toewerpt.

Het tweede punt is dat ze een getuigenis gaven — "door het woord van hun getuigenis" — zij getuigden in hun eigen leven over de waarheid van God. Zij geloofden niet alleen in het offer van Jezus Christus. Zij geloofden niet alleen dat zij met God verzoend waren, maar ze brachten ook in praktijk wat God hun gegeven had door hun denken voor Hem te openen. Zij getuigden daar in hun eigen leven van. Zij leefden het.

Het derde punt is dat zij zichzelf verloochenden. Zij hadden hun leven niet lief tot de dood. Zij hingen niet aan hun eigen leven; zij hingen niet aan hun leven tot aan de dood. Er zijn sommige mensen die letterlijk alles willen doen om in leven te blijven. Zij zullen kelen doorsnijden, liegen, stelen of wat er ook maar voor nodig mag zijn. Deze mensen die Satan overwonnen, hadden echter niet deze benadering. Zij waren bereid hun leven op te geven. Als we onszelf verloochenen, geven we blijk van liefde voor God. Wat deed Hij? Hij is het volmaakte voorbeeld. Toen Hij naar de aarde afdaalde, gaf Hij Zichzelf voortdurend in iedere handeling die Hij deed voor ons. Hij was gevende, Hij gaf Zichzelf.

Hoe vaak lezen we in de evangeliën dat Hij vermoeid was, dat Hij Zich moest afzonderen van de menigten omdat Hij gewoon uitgeput was? We weten van die ene keer op het meer van Galilea tijdens een storm; Hij was toen zo vermoeid dat Hij in die boot bleef doorslapen. Hij had zoveel genezingen tot stand gebracht en zoveel demonen uitgeworpen, de hele dag gepredikt; Hij hing niet aan Zijn leven. Hij voelde zeer zeker al de dingen die wij ook voelen, maar Hij was bereid Zijn leven in de dood te geven. Dat is de reden dat Hij naar de aarde kwam en Hij voldeed daaraan tot het laatste moment. Dit is de weg van arm van geest zijn. God onderwijst ons deze vier houdingen hier op de Verzoendag: heel nederig zijn; gevoel hebben voor de noodzaak van Christus' verzoenend offer voor ons; de verplichting om op deze manier te leven en voor de hele wereld getuigenis te geven van wat ons onderwezen en gegeven is; en onszelf en ons vlees verloochenen, eerder bereid zijn te sterven dan Hem in enig opzicht te verloochenen en op ons geloof in Hem terug te komen. Dit is de weg van de arme van geest.

Het is interessant dat de leeuwen in mijn droom absoluut stil waren. Zij brulden niet. Ze slopen alleen maar. Dat was angstaanjagend. Ik weet niet of het nog angstaanjagender zou zijn geweest als ze wel hadden gebruld. Mijn door Ambassador College geïnspireerde kantlijn zegt dat leeuwen brullen als ze op het punt staan aan te vallen. Ik weet niet of dat waar is.

1 Petrus 5:8-9 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. 9 Wederstaat hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten.

Ziet u wel, we krijgen allemaal dezelfde instructie en dezelfde vervolging! Wat een eenheid!

Als Satan tegen het einde op aarde zal worden neergeworpen, zal hij zich op ons richten. De reden dat hij zich op ons richt, ons besluipt, rondgaat als een brullende leeuw, proberende ons te verslinden, is dat de mensen van deze wereld, zoals we zojuist zagen, reeds volledig in zijn macht zijn. Hij heeft hen reeds misleid. Ze hoeven niet meer te doen dan in de wereld te blijven. Zij hebben het druk met al de dingen die hij voor hen heeft ontworpen om ze afgeleid te houden door het doen van wat verkeerd is en te zondigen. Hij hoeft zich niet echt langer met hen bezig te houden. Ze zijn al van hem — tenminste op dit moment.

Hij heeft de hele wereld misleid, maar dit jammerlijk kleine aantal mensen die God tot behoud heeft geroepen, zijn aan hem ontsnapt. Dat zijn degenen die hij terug wil hebben. Waarom zou hij hen besluipen die zich reeds aan hem hebben gewijd? Hij laat hen aan hun lot over. Hij wil niets liever dan een kind van God terug in gevangenschap brengen en het verslinden, een kind dat eens zijn slaaf was en nu door Gods roeping en het bloed van Christus is bevrijd. Daarom richt hij zich op ons, waar we ons ook maar op aarde mogen bevinden.

Petrus geeft vier punten van advies, waarbij we voor de rest van de preek zullen stilstaan.

WEES NUCHTER

Beheers jezelf. Dit is de betekenis van het Grieks. Beheers jezelf. Denk daar over na. Als we op de rechte en smalle weg blijven voortgaan, als we niet toegeven aan verzoeking, zal Satan nergens houvast aan hebben. Hij wil houvast hebben aan de incidentele momenten waarop we van het pad afgaan. Hij probeert ervoor te zorgen dat dit vaker dan incidenteel gebeurt. Hij wil dat het echte afwijkingen worden en hij wil ons zover wegvoeren in die afwijkingen als hij kan, zodat wij onze weg naar het pad der gerechtigheid niet meer kunnen terugvinden. Hij wil dat we ons meer en meer naar de buitenkant van de groep begeven en stapje voor stapje naar de uiterste rand gaan, waar we gemakkelijk kunnen worden meegenomen. Als we in het midden van het pad blijven, niet aan de rechterkant of aan de linkerkant gaan lopen, zal hij nergens houvast aan kunnen hebben — iets waardoor hij in ons denken en leven kan binnendringen om de dingen slechter te maken.

1 Corinthiërs 9:24-27 Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zó, dat gij die behaalt! 25 En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. 26 Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. 27 Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.

Dit is de manier waarop we verondersteld worden ons te gedragen; we worden verondersteld onszelf te beheersen. We moeten trainen voor deze wedstrijd — deze marathon — waaraan we voor een doel deelnemen. We moeten het leven van Christus met een ijzeren wil in praktijk brengen om Gods welbehagen te kunnen ontvangen. Als we dit niet met al onze macht in praktijk brengen, als ons denken zich niet concentreert op wat we doen en wat we proberen te bereiken, zullen we worden afgeleid, achterblijven en ons niet langer aan ons dieet houden, niet langer het juiste voedsel eten (geestelijk gedacht). Er zal iets in ons systeem komen dat er de oorzaak van wordt dat we zwak worden.

Elke afwijking van Gods weg behoort streng en snel geëlimineerd te worden, omdat dat de dingen zijn waar Satan houvast aan kan krijgen. We moeten gedisciplineerd zijn. We moeten onszelf beheersen. Dat is toch wat Jezus Christus zei? Zij die het Koninkrijk van God binnengaan, moeten de rechte en smalle weg bewandelen, binnenkomen door de enge poort — niet de wijde poort.

WEES WAAKZAAM

Wees oplettend! We kunnen onze waakzaamheid niet laten verslappen — nooit! We moeten ons ervan bewust zijn dat hij als een brullende leeuw of een leeuw die zijn prooi besluipt, verborgen is, gecamoufleerd! Hij wacht erop dat we langskomen. Wij weten niet waar hij kan uithangen, maar het is waarschijnlijk dat hij op ieder willekeurig moment op ons kan afspringen. Hij kijkt uit naar een moment dat we niet opletten. Het is waarschijnlijker dat hij toeslaat als hij niet in ons denken zit, als wij niet op hem bedacht zijn. Het kan zijn dat hij dit op subtiele wijze doet. Als we niet voorzichtig zijn en niet op de juiste manier op de beproeving reageren, zal hij de zaak erger maken.

Middenin het gedeelte waar Jezus Christus naar de hof van Getsemane gaat om te bidden, vraagt Hij drie van Zijn discipelen om met Hem mee te gaan en deze periode bij Hem te blijven. Petrus, Jacobus en Johannes gingen met Hem mee, en Hij begon in grote nood vanwege wat komen ging te bidden. Hij wist welke beproeving Hem te wachten stond, dat die nu stond te beginnen. In het boek Johannes wordt er gezegd dat Hij wist dat Satan reeds in Judas Iscariot was gevaren en Hij zond Judas eropuit te doen wat hij moest doen. Later wist Hij dat het uur was aangebroken en Hij bereidde Zich voor om aan de beproeving het hoofd te bieden.

Marcus 14:37-38 En Hij kwam en vond hen slapende, en Hij zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Waart gij niet bij machte één uur [niet erg lang] te waken? 38 Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig [bereid], maar het vlees is zwak.

Daarop moeten we bedacht zijn: ons zwakke vlees. Ik weet dat we allemaal tegen onszelf zeggen: "Ik zal waakzaam zijn voor Satan de duivel. Ik zal mijn waakzaamheid niet laten verslappen, zodat ik niet verrast zal worden. God, geef me de kracht dit te doen!" Maar wat schijnt ons echter altijd uit te putten? Het vlees! We geven toe aan ons vlees.

Wat is het vandaag? Dit is een periode van vasten, waarin ons geboden wordt een dag lang niet aan ons vlees toe te geven. Ons vlees schreeuwt rond deze tijd om water. Daar kijk ik op het moment het meest naar uit, omdat mijn tong aan ieder deel van mijn mond schijnt te willen plakken. Speeksel maakt in het geheel geen eind aan de dorst. We willen ook voedsel. We willen eten. We willen ons lekker voelen. Ons vlees schreeuwt ons toe: "Schenk wat aandacht aan me! Ik heb nodig wat jij me kunt geven!" Als we daarnaar luisteren, worden we afgeleid.

Satan heeft — als hij daarvoor kiest (en God hem dat toestaat) — op dat punt nog een andere gelegenheid om ons een andere houding te geven door te zeggen: "Misschien bedoelde God niet de gehele dag! Misschien bedoelde Hij niet meer dan het grootste deel van de 24 uur. Misschien zou ik om 18:30, slechts een half uur voor het einde van de sabbat, wel naar een restaurant kunnen gaan om een hapje van een crouton te nemen", of "Misschien zou er terwijl ik mijn tanden weer ga poetsen per ongeluk een klein beetje water door mijn keel gaan." We hebben allemaal zulke dingen gedacht, daar ben ik zeker van. Als we echter zo in elkaar zitten en aan ons vlees denken, denken we niet aan de geestelijke pijltjes en pijlen die op dat moment naar ons geworpen of op ons afgeschoten kunnen worden. Ons vlees, dat is het zwakke punt.

De geest is heel gewillig! "Ja, God, ik zal de beste christen zijn die ooit heeft geleefd! Sorry, maar pas na dit ene dingetje, omdat ..." We doen dingen en rechtvaardigen onszelf dat we onszelf niet verloochenen, waardoor we Satan een ideale gelegenheid geven om ons met een van zijn wapens te verwonden. Als we evenals Zijn discipelen slapen en toegeven aan de vleselijke zwakheden, is er een grote kans dat we onder de voet worden gelopen.

BIEDT HEM (SATAN) WEERSTAND

Verzet je bij elke gelegenheid tegen Satan. We moeten terugvechten. We kunnen niet passief zijn. Zelfs elk achterhoedegevecht dat we ondernemen, moet agressief zijn, omdat hij niet passief zal zijn. Hij zal alles wat God hem toestaat, naar ons toewerpen. We moeten hem weerstand bieden, ons tegen hem verzetten, terugvechten en nooit een centimeter terrein afstaan. Als we Satan met zijn zondige werken ook maar in enig gebied van ons leven houvast geven, zal hij gaan krabben en klauwen en dat houvast veranderen in een stevige greep. Daarna zal hij steeds verder gaan. Satan zal nooit opgeven. Dit is het soort vijand dat we het hoofd hebben te bieden. We moeten blijven vechten en tegelijkertijd blijven rennen. We moeten hem weerstand bieden.

Deze oorlog waarin we betrokken zijn is niet iets zoals het schudden van handen, waarna het over is. Dit is totale oorlog. Biedt hem weerstand! Doe het met alles wat u ter beschikking staat. U kunt geen moment terugwijken. U kunt zich niet overgeven. Als u dat doet, is het met u gedaan — voor altijd. Overgave is een woord dat niet in uw woordenboek voorkomt; dat is geen optie.

Efeziërs 5:8-9 Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, 9 — want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid — ,

Dit lijkt in sterke mate op wat we in Openbaring 12 lazen, toen zij hem met het bloed van het Lam overwonnen, en zij overwonnen hem met het getuigenis — hun getuige zijn — van het op Gods manier leven.

Efeziërs 5:10-14 en toetst [bewijs voor uzelf] wat de Here welbehagelijk is. 11 En neemt geen deel [GEEN ENKEL DEEL — TOTAAL NIET — IN GEEN ENKEL OPZICHT] aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer [breng ze aan het licht], 12 want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht; 13 maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht. 14 Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.

Als we niet waakzaam zijn geweest, moeten we wakker worden! Begin het licht van de waarheid uit te stralen in de duisternis die ons aan alle kanten omringt. Dat deed Jezus Christus. Dat is een van de levendigste onderdelen van Zijn verzoeking door Satan de duivel.

Satan zei: "U kunt brood maken. U bent de Zoon van God." Jezus Christus zei: "De Schriften zeggen dat de mens niet alleen bij brood moet leven, maar bij elk woord dat uit de mond van God uitgaat." Satan verzoekt Hem dan op een andere manier, en wat doet Jezus? Hij haalt de Schrift opnieuw aan: "U zult de Heer, uw God, niet verzoeken." Satan verzoekt hem op nog een andere manier. Wat zegt Christus? Hij haalt de Schrift aan. Iedere keer dat Hij in iets werd verzocht, liet Hij onmiddellijk het licht van Gods woord en de waarheid erop schijnen.

"Zeg, Satan, heb je hier niet aan gedacht? Dit is de waarheid! Ik zal in de waarheid blijven en Ik zal uit de waarheid leven. Maak dat je hier wegkomt. Je kunt me niet verzoeken. Ik heb de waarheid! Ik zal je duisternis en leugens door de waarheid ontmaskeren." Christus en Petrus geven een fantastisch advies: biedt hem weerstand, verzet je tegen hem met de waarheid.

WEES STANDVASTIG IN HET GELOOF

Sta vast in het geloof! Ik heb dit apart gezet van "Biedt hem weerstand", omdat een krachteloze christen een lekker knapperig hapje is voor Satan.

We moeten weten wat God in Zijn woord onderwijst en nooit onzeker worden! Nooit! Wees standvastig als een rots! Petrus was een kiezel of een steentje, zoals zijn naam betekende, maar wie was de Petra? Jezus Christus, de Rots! Er was geen toegevende Jezus Christus. Toen Satan tegen Hem optrok, stond Hij vast in het geloof. Daar kwam Satan achter.

We kunnen niet toestaan dat voorbijgaande bevliegingen, wereldlijke filosofieën of sluwe valse leraren ons van het geloof dat eenmaal aan de heiligen werd overgeleverd, afbrengen. Daarom schreef Judas dat boek. Hij zei: "Ik wilde het met u over iets anders hebben, maar ik moest deze brief aan u schrijven, en wel om u te zeggen dat u aan het geloof moet vasthouden."

Judas 3-4 Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. 4 Want er zijn zekere mensen binnengeslopen — reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven — goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen.

Beschouw dit vers als rechtstreeks aan u geschreven.

Wat drijft deze wereld aan? Losbandigheid. Wereldlijkheid. New Age. Diverse andere soorten quasi-, pseudo-geestelijke religieuze ideeën en filosofieën. Klinkt dat niet als "die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen"? Zij zijn in de wereld. Als ze in de wereld zijn, dan zullen ze ook in de kerk komen. U moet standvastig zijn in het geloof en nooit weifelen, omdat er over Gods waarheid niet valt te onderhandelen. Die werd eenmaal gegeven, zoals Judas zegt, eenmaal aan de heiligen. Als iemand op u af komt en zegt dat hij een nieuw soort waarheid en openbaring heeft, dat God iets tot hem zegt, waarvan u uit Gods woord kunt laten zien dat het niet waar is, dan is het beter hem weerstand te bieden. Daartoe bent u geroepen, om standvastig in het geloof te zijn.

Efeziërs 6:10-13 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. 11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; 12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 13 Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden.

Efeziërs 6:16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven;

Wees standvastig in het geloof. Als u eenmaal Gods waarheid hebt, als u eenmaal weet dat u deze kent, wees dan standvastig! Geef niet één centimeter terrein op. God verhoede dat er een nieuwe tijd van onzekerheid komt zoals onder Joseph Tkach, maar we kunnen er zeker van zijn dat Satan het opnieuw zal proberen — en met meer inspanning dan de vorige keer — in de dagen die komen teneinde te pogen u van uw fundament te schudden. Het kan zijn dat het niet hetzelfde is als wat in de Worldwide Church of God plaatsvond, maar hij zal proberen u zover te krijgen dat u een stap terug doet. Wees standvastig in het geloof!

Jacobus 4:7-10 Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden. 8 Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. 9 Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid. 10 Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen.

Let op het positieve hier. Het is allemaal gebaseerd op nederig zijn en zich onderwerpen aan God.

Deze korte passage schijnt alles wat ik vandaag heb proberen te zeggen in een keurig pakje samen te vatten. We leren ons aan God te onderwerpen en Hij belooft onze gevechten voor ons te voeren. Als we met Gods steun gewoon weerstand bieden aan Satan, zal de duivel van ons vlieden. Hij zal op de vlucht slaan. Hij kan geen stand houden voor het geloof en de gelovigen die ondersteund worden door de macht van de grote God van dit universum. Hij zal voor Hem moeten terugtrekken. De sleutel is nederigheid. Dat is het punt wat we op deze dag leren.

Nader dicht tot God. Reinig uw handen. Dit zijn uw acties. Zuiver ze. Zuiver ook uw hart, uw houdingen en de manier waarop u denkt. Wees nuchter in uw denken. Beheers uzelf. Wees nederig en Hij zal, ondanks Satan en zijn hulpmiddelen, ons door deze slechte tijden heen brengen en ons in Zijn Koninkrijk verhogen.

Ik wens u een goede Verzoendag. Doe deze dingen, zodat we allemaal samen één zullen zijn in het Koninkrijk van God.



Loading recommendations...