Sermon: Overtuiging tot goddelijke gerechtigheid

#524NL

Given 29-Sep-01

description: (hide)

In deze ontroerende preek over overtuiging benadrukt John Ritenbaugh dat de essentiële kern van het menselijke hart boos is, zelfgericht, reagerend op Satans golflengte en ons in slavernij en fysieke gebondenheid brengt. Onze vrijheid ligt in (1) de overtuiging door Gods Heilige Geest van de werkelijkheid en afschuwelijkheid van zonde, (2) een overtuiging van gerechtigheid (die ons gedrag beïnvloedt) en (3) een overtuiging van oordeel en vergelding. Echt berouw en overtuiging zouden op indrukwekkende manier gebed, studie, meditatie en - wat het belangrijkste is - toepassing moeten versterken en doen toenemen.


transcript:

Tijdens ons laatste bezoek aan St. Louis zette Evelyn zondagmorgen de TV aan om te zien wat voor nieuws er was. Terwijl ze zocht naar een station dat de hoofdlijnen van het nieuws doorgeeft, kwam ze langs een station met een kerkdienst waarin de spreker een preek gaf over een aspect van overtuiging. Over het geheel vertelde hij — voozover we dat in de periode dat we keken en luisterden konden beoordelen — geen leugens. Het was een vrij goede preek. Maar tegelijkertijd schoot hij in een belangrijk opzicht tekort. Er werd niets aangestipt dat voor praktische toepassing van belang was.

Die preek stond bol van de algemeenheden over elementen van overtuiging; ontleende zelfs voorbeelden aan het boek Daniël. Daarnaast ontbrak het echter aan details over waarvan of waarover men overtuigd diende te zijn, waar en onder welke omstandigheden de mensen overreed dienden te worden dat ze het bij het rechte eind hadden. Er werd alleen maar gezegd dat ze overtuigd dienden te zijn over de God der christenen, Jezus Christus en het christelijke geloof.

In de tijd dat wij naar zijn voorbeelden luisterden, zei hij geen enkele keer dat de luisteraar overtuigd moest zijn van het houden van één der tien geboden. Hij noemde geen enkele keer een houding die juist of verkeerd is. Hij noemde geen enkele keer hoe overtuigd wij behoren te zijn dat Christus onze Zaligmaker is. Hij besteedde totaal geen tijd aan ondoordachte uitspraken die pijn veroorzaken, het verkeerd beoordelen van anderen, het zonder reden beledigd zijn, of het beledigen van anderen.

Er werd totaal niet gesproken over hoe overtuigd we moeten zijn dat de menselijke natuur absoluut jammerlijk is en onherstelbaar ziek! Hij noemde niet hoe overtuigd we dienen te zijn over onze behoeften tijdens onze pelgrimsreis om de menselijke natuur te bestrijden en te overwinnen. Zo werd ook niet genoemd hoe overtuigd we dienen te zijn over het weerstaan van het boze uit deze wereld.

Er is een [Amerikaans] gezegde dat zegt dat de duivel in de details zit. Dit gezegde betekent dat belangrijke en soms zeer essentiële bestanddelen van sommige situaties vaak verborgen zijn voor de oppervlakkige waarnemer. Dit principe is vaak waar met betrekking tot geloof en het leven als christen.

In de loop van ons leven hebben we geleerd dat de details van een contract in de kleine lettertjes zitten, en deze zijn vaak geschreven in een stijl waardoor zelfs een jurist scheel gaat kijken en heel langzaam gaat lezen. Op dezelfde manier is het hart, het denken van de mens, het centrum van zijn gedrag en motivatie, verborgen voor de waarnemer, maar toch altijd waarneembaar in de kleine details van zijn gedrag. Buitenstaanders zien het niet en heel vaak is de persoon in kwestie zelf ook misleid door zijn eigen denken. Dit komt omdat het menselijk denken zo vaak reageert op zijn onzichtbare meester, Satan, en zijn horde van vorsten en machten, de invloeden die de wereld beheersen.

Laten we nu Mattheüs 7 opslaan en enige uitspraken doornemen die Jezus in de bergrede deed. Hij zegt daar tot de mensen voor Hem:

Mattheüs 7:9-11 Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven? 10 Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? 11 Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden.

Jezus' veronderstelling is hier algemeen, maar toch duidelijk. Hij zegt hier dat de menselijke natuur, in zijn algemeenheid, boos (kwaad) is, maar toch in staat van tijd tot tijd goede dingen te doen. Deze menselijke neiging speelt een rol om onszelf te bedriegen door het feit te bagatelliseren, dat de mens in diepste wezen toegewijd is aan, in dienst staat van het kwade.

Viel het u op dat Jezus zei: "Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt"? De enige kwalificatie die Hij gaf is dat de menselijke natuur goede dingen kan doen. Maar Hij zegt heel duidelijk dat de menselijke natuur in hoofdzaak, fundamenteel, slecht is.

Laten we nu Psalm 51 opslaan, Davids psalm van berouw. Hij zei daar enkele dingen die in dit opzicht interessant zijn. Toen hij zijn zonde zag, zag hij ook zijn natuur.

Psalm 51:12 Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest;

David vroeg God een rein hart in hem te scheppen. Nu terug naar vers 4.

Psalm 51:4, 9 was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. ... 9 Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter dan sneeuw;

Let op de vier termen die hij gebruikte om de toestand waarin hij verkeerde aan te duiden. Ontzondig, was, schep en vernieuw. Het is duidelijk uit Davids smeekbede dat hij dacht dat het hart dat hij had, vervangen moest worden. Een man die erg geliefd werd door God, geeft toe dat hij geen volmaakt rein hart had, zelfs niet na zijn bekering. David was bekeerd, maar een rein hart moet worden geschapen.

Aan het eind van vers 12 vraagt David om een vaste (standvastige) geest. Het menselijke hart slingert heen en weer tussen goed en kwaad en brengt ons daardoor in verwarring. Het is gewoon natuurlijk dat wij dat gaan accepteren als de manier waarop God het heeft gewild. Maar dat was helemaal niet Zijn bedoeling. David begreep na zijn zonde dat hij behalve een rein hart nog meer nodig had, namelijk een hart dat ook stabiel was en niet heen en weer slingerde tussen goed en kwaad. Hij wilde dat het te allen tijde goed zou zijn.

In Jeremia 17 zegt Jeremia:

Jeremia 17:9a Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het.

Dit betekent onder andere, dat het hart in staat is ons te bedriegen om te denken dat we in principe goed zijn, maar zo af en toe slechte dingen doen. Het resultaat hiervan is dat we praktisch altijd goed over onszelf denken, maar in werkelijkheid kijken we altijd naar ons eigen belang en de belangen van anderen worden niet even serieus in beschouwing genomen.

Het tweede verrassende aspect hieraan is dat het niet kan worden veranderd, het kan alleen maar worden vervangen, vervangen door een betere natuur. Jezus had het dus bij het rechte eind, David zag het ook zo. Jezus zei niet dat we in principe goed zijn, maar zo af en toe iets slechts doen. Juist het tegenovergestelde. Hij had onder andere als doel te laten zien dat de kern van de menselijke natuur, zijn diepste motivatie, slecht is en dat we zo af en toe iets goeds doen. Dat is soms moeilijk toe te geven; het is erg vernederend om dat te beseffen, maar tenslotte zullen we toch gaan inzien en beseffen dat het al een hele lange tijd zo is geweest.

Genesis 6:5 Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was,

Laten we met die gedachte nu hoofdstuk 8 lezen:

Genesis 8:21 Toen de HERE de liefelijke reuk rook, zeide de HERE bij Zichzelf: Ik zal de aardbodem niet weer vervloeken om de mens, omdat het voortbrengsel van des mensen hart boos is van zijn jeugd aan, en Ik zal al wat leeft niet weer slaan, zoals Ik gedaan heb.

Ik wil u op drie punten in deze verzen attent maken. Ten eerste, Genesis 6:5 was vóór de zondvloed en Genesis 8:21 erna. Er is niets in dat tweede vers dat erop wijst dat er een verandering in het hart van de mens had plaatsgevonden, tot iets minder slecht dan het vóór de vloed was, iets dat dan tijdens de vloed zou moeten hebben plaatsgehad. Het was nog steeds hetzelfde hart. Met andere woorden het hart van alle acht aan boord van de ark had nog dezelfde potentie om slechte dingen te doen toen ze de ark verlieten als toen ze aan boord gingen. Genesis 9 geeft de indruk dat kort nadat ze ark verlieten er al slechte dingen werden gedaan. Noach werd dronken en er vonden seksueel perverse handelingen plaats.

Het tweede punt dat ik uit Genesis 8:21 onder de aandacht wil brengen, is: "omdat het voortbrengsel van des mensen hart boos is van zijn jeugd aan". Dat is interessant, omdat het mij de indruk geeft dat het niet boos begint, maar boos wordt. Het wordt boos omdat het in die richting wordt beïnvloed. Bij gebrek aan een beter woord, zeg ik dat het boosheid absorbeert en dan in overeenstemming daarmee gaat handelen.

We zijn allemaal bekend met een ander [Amerikaans] gezegde, dat als volgt luidt: "Het is als snoep afnemen van een baby." Dat gezegde duidt erop dat iets heel eenvoudig tot stand kan worden gebracht, iets waarvan sommigen misschien wel dachten dat het heel wat inspanning zou kosten, maar het bleek heel gemakkelijk te zijn. Waarom is een baby in staat iets dat erg plezierig is, zo gemakkelijk op te geven en waarom is een kind van enkele jaren oud al weerbarstig om plezierige dingen met anderen te delen? Omdat in het oudere kind de wedijverende, zelfgerichte geest van deze wereld al is binnengedrongen en hij reeds op basis daarvan handelt. "Dat is van mij!", wordt er gezegd als ze de dingen naar zichzelf toetrekken. Dat komt doordat de waarden van de wereld en wat het "ik" waardevol en wenselijk vindt, sterker worden en zelfgerichte krachten naar voren komen en de houding en het gedrag van het kind gaan beheersen.

De bereidheid tot samenwerking doet een erg jonge baby het snoep opgeven; hij is erg bereidwillig tot samenwerking, erg bereidwillig om op te geven wat hij heeft. Maar dat verdwijnt steeds meer naar de achtergrond. Maar het duidt er ook op dat een pasgeboren baby de potentie heeft om ook beïnvloed te worden in de goede richting. Hij is niet veroordeeld om de slechtste kanten van de wereld in zich op te nemen.

Houdt uw vinger hier in Genesis (omdat we hier zullen terukomen), maar ik wil nu het boek Spreuken opslaan.

Spreuken 22:15 Is dwaasheid vastgehecht in het hart van een knaap, de tuchtroede zal haar vandaar verdrijven.

Dit vers geeft hoop dat het toepassen van de juiste methoden in de kinderopvoeding ertoe zal bijdragen om het kind te beschermen tegen het ergste van de invloeden van de wereld. Het laat ook zien dat het volgen van Gods onderwijs met betrekking tot kinderopvoeding zelfs het hart van een kind kan veranderen nadat het de weg van de wereld in zich is gaan opnemen. Hoort u dat ouders! Een kind hoeft niet net als de grote meerderheid van de kinderen te worden, dat is het punt van kinderopvoeding

Ik kan me herinneren dat Herbert Armstrong tenminste twee keer in mijn aanwezigheid (sprekend tot de dienaren) heeft gezegd: "Jullie, ouders, zijn de beste verdediging van het kind tegen Satan de duivel. Jullie staan tussen het kind en de wegen van deze wereld." Het is onze verantwoordelijkheid om daar te staan en hen daartegen te beschermen. De juiste kinderopvoeding is één van die manieren. De andere manier is ons eigen voorbeeld en de manier waarop we met hen omgaan binnen het gezin en de manier waarop man en vrouw met elkaar omgaan. Heel vaak krijgt het kind zijn ERGSTE dosis van wereldlijkheid binnen het gezin — het gezin dat hem juist daartegen zou moeten beschermen.

Zelfs al is een kind in houding en gedrag al aardig op weg op de weg van de wereld, dan laat dit vers zien dat God zegt dat een kind heel ver kan worden bijgestuurd. "Is dwaasheid vastgehecht in het hart van een knaap, de tuchtroede [dat zijn juiste methoden van kinderopvoeding] zal haar vandaar verdrijven."

Laten we weer terug gaan naar Genesis 8, wegens het derde punt dat ik uit dat vers onder de aandacht wil brengen. Dat is het woord dat in Genesis 6:5 vertaald is met 'overleggingen' en in Genesis 8:21 met 'voortbrengsel'. In Genesis 2:7 wordt de werkwoordsvorm van dit woord vertaald met 'formeerde'. Daar staat: "Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem."

Als we dat begrijpen, gaan we zien dat er in Genesis 6:5 en Genesis 8:21 bedoeld wordt, dat wat de mens van plan is te doen wordt gevormd, geformeerd, voortgebracht in het hart. Begrijp dat er niet staat dat het gedaan moet worden. Maar in het hart wordt een begin gemaakt met het vormen van houding en handelingen. Dit komt precies overeen met wat Jezus zei: "Uit het hart komen voort ..." Daarna gaf Hij een lijst van ongeveer acht tot tien kwade vormen van gedrag. Het hart is de bron van wat ons motiveert. De menselijke natuur openbaart zichzelf voor heel veel van wat we doen in de details van wat ons motiveert

Altruïsme is een heel mooi woord. Het heeft een heel mooie betekenis en het heeft goede invloeden op een mens, maar het komt maar heel weinig echt voor in de mens en in het menselijke gedrag, omdat in het diepste van de menselijke natuur het kwade verscholen ligt. Het is heel moeilijk om echt altruïsme gestalte te geven. Het kwade komt tot uiting in zelfgerichtheid. Zelfgerichtheid, inclusief het God buiten beeld laten, domineert dus het menselijke gedrag en denken. Satans geest richt ons op ons zelf. Zo eenvoudig is dat. Het draagt ertoe bij dat we denken (alhoewel we dat niet continu doen), dat de wereld om ons draait.

1 Johannes 2:15-16 Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. 16 Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld.

Dat kan echt gezegd worden van deze wereld, met al de verschrikkelijke dingen die er gebeuren — dat is wat dit vers zegt. ALLES wat in de wereld is. Zelfs het goede dat er naast het kwade bestaat, met uitzondering van wat God doet en dat waartoe Zijn Geest in ons ons heeft gemotiveerd en in ons heeft gedaan. Alles wat er in de wereld gebeurt, al die verschrikkelijke dingen die daar plaats vinden, komen allemaal voort uit de menselijke natuur. Ik denk dat u het wel met me eens bent dat er ondanks al die verschrikkelijke dingen toch ook wel aantrekkelijke en plezierige dingen zijn.

De wereld is echter, net als de menselijke natuur, in algemene zin slecht. Dat is heel duidelijk te zien in de menselijke geschiedenis. De wereld is slecht omdat ze erop uit is relaties te vernietigen en in feite allerlei soorten slavernij voortbrengt en daarmee verhindert dat de mens zijn volledige potentieel bereikt. Dat is het resultaat van zelfgerichtheid. Het brengt mensen in allerlei vormen van slavernij. Soms letterlijk zoals Israël in Egypte. Soms is het een psychologische slavernij. De geest is dan verslaafd om altijd maar aan zichzelf te denken. Mensen worden mentaal ziek omdat hun zelfgerichtheid zo sterk aanwezig is. Hoeveel mensen verkeren in een huwelijk waarin ze de slaaf zijn van een partner die alle touwtjes in handen wil hebben? Dat komt vaak voor, echt vaak.

Met het begrip dat deze wereld in algemene zin slecht is, slaan we nu de brief aan de Galaten op. Paulus is het met Johannes eens als hij het daar aan het begin van die brief over Jezus Christus heeft.

Galaten 1:4 die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader,

Ondanks al deze dingen is de wereld toch aantrekkelijk voor de menselijke natuur, omdat wij met zijn allen met onze menselijke natuur deze wereld hebben voortgebracht. Daarom voelen we ons daar comfortabel in en hebben we deel aan sommige aspecten ervan. Daar ligt het werkelijke gevaar voor ons, want er zit in die wereld heel wat meer detail verborgen dan we oppervlakkig kunnen zien — kwade, verkeerde dingen.

Tot zover heb ik op verschillende momenten in deze preek op een indirecte manier gesproken over drie vormen van menselijk gedrag. Ten eerste, dat wat men ziet en aan de buitenkant doet. Dat is gedrag dat gemakkelijk valt waar te nemen.

Ten tweede, er is dat wat verborgen is in het menselijk hart. Dat kunnen we niet zien. Wat iemands gedachten zijn kan zo goed verborgen zijn, dat de persoon in kwestie zelfs niet begrijpt dat vanuit het standpunt van God gezien, zijn eigen motieven in essentie kwaad zijn en zelfgericht.

In Efeziёrs 2 vinden we de derde bekende vorm, waarop we ons nu willen concentreren.

Efeziërs 2:1-3 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, 2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid, 3 — trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd [Wij gedroegen ons ook zo!], in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature [het essentiële deel van ons doen en denken], evenzeer als de overigen, kinderen des toorns [de doodstraf stond ons te wachten].

We vinden dus op andere plaatsen dat ons hart automatisch afstemt op de golflengte van Satan. Zijn invloed is vanaf onze geboorte dus altijd aanwezig. Ik denk dat het goed is om te begrijpen dat Satan — hoewel hij erg machtig is, veel machtiger dan enig menselijk wezen — in tegenstelling tot God, niet alom aanwezig is. Zijn directe invloed geldt alleen maar daar waar hij is.

Hij heeft echter de beschikking over grote horden demonen die in principe dezelfde verkeerde invloed hebben, waar zij dan ook maar mogen zijn. Ze hebben al zo lang de tijd gehad om de mens met hun specifieke, afbrekende houdingen en gedachtenpatronen te beïnvloeden, dat hun invloed overal aanwezig is, waar je ook maar gaat.

Het zit in Satan. Het zit in zijn demonen. Het zit in onze medemensen — overal. We kunnen het dus niet totaal en volledig vermijden. Waar we ook maar gaan, in iedere situatie bestaat de mogelijkheid, dat we aan invloeden worden onderworpen die van deze wereld zijn, misschien wel direct van Satan komen, of van een demon, of van een mens die hetzelfde type houding en gehoorzaamheid gestalte geeft als die demon zou hebben als hij in zijn plaats zou staan.

Het is een nogal angstaanjagend uitgangspunt voor iemand die werkelijk wil overwinnen en weet dat hij heel wat hulp nodig heeft om de invloed van die dwaze geest uit te bannen. De combinatie van demonen en misleide mensen die dezelfde dwaze geestelijke invloed deelachtig zijn, werkt eraan mee dat bij alle pasgeborenen een of andere vorm van het kwade tot stand komt.

Dat, gemeente, zijn de details van de motieven achter het menselijk gedrag. Satan, de demonen, de wereld, inclusief alle mensen die om ons heen leven — en twee daarvan zijn verborgen voor directe waarneming. We kunnen tot op zekere hoogte menselijk gedrag en menselijke houdingen zien, maar we kunnen de demonen niet zien. We kunnen Satan niet zien.

Zonder Gods openbaring zouden we niet weten wat we weten. We zouden niet weten, dat datgene wat ik zojuist heb gezegd, waar is, en we zouden in feite hulpeloos zijn voor de aanval. Omdat de mens automatisch is afgestemd op Satans geest — zijn manier van denken — is hij een erg ontvankelijke uitvoerder van Satans zelfgerichte, op vernietiging gerichte karakter. Dat maakt de wereld nogal angstaanjagend.

Ik ga nu enkele specifieke details geven van wat Satan en zijn geest in houding en gedrag zal laten zien, waartoe hij zal aansporen. Zijn geest spoort iemand aan tot heftige en snel opkomende woede in plaats van een zachtmoedig en rustig temperament. Zo iemand zal cynisch zijn, spotten, twijfelen en sceptisch zijn in plaats van geloven. Zo iemand zal droefgeestig, neerslachtig zijn en een slachtoffergevoel hebben in plaats van vreugde.

Zijn geest zal iemand aanzetten tot ongeduld, verachting en zelfs tot een twistzieke, zelfrechtvaardigende intolerantie ten opzichte van de zwakheden, het niet-weten, de cultuur of overtuigingen van anderen in plaats van een meevoelend begrip en dankbaarheid dat hij zelf niet op die manier is belast.

Omdat het hart vol is van tegenstand, antagonisme, conflict en wedijver, zal de neiging om beter te willen zijn dan iemand anders voortdurend aanwezig zijn en zal de wil tot samenwerken niet aanwezig zijn. Zo iemand heeft de neiging achterdochtig te zijn, te twijfelen aan de ander en bekrompen te zijn in denken, bevooroordeeld in plaats van open en gevoelig zoals een kind.

Er zal de neiging zijn tot trots, arrogantie, hoogmoed en minachting van anderen in plaats van bescheidenheid en de afwezigheid van aanmatiging. Zo iemand zal aangespoord worden om met angst en spanning te leven, in angstige bezorgdheid in plaats van kalme en open vriendelijkheid.

Sommigen die sterk onder invloed van Satan staan, zullen anderen misbruiken in een poging om omstandigheden te beheersen om zichzelf te beschermen tegen een of ander verondersteld verlies. Er zal de neiging zijn gemakkelijk geïrriteerd en geprovoceerd te worden, dwars, driftig, gevoelig en ruzie-achtig in plaats van aanvaardend, aangenaam, plezierig en tevreden te zijn met zijn omstandigheden.

De menselijke natuur wordt overgegeven tot instabiliteit, onbalans, inconsequenties, onbetrouwbaarheid en buitensporigheid in plaats van gebalanceerd, constant, stabiel, standvastig en gezond in denken. Sommigen zullen sluwheid en geslepenheid ten toon spreiden in plaats van te handelen met een open eerlijkheid, eerbaar, integer en aangenaam.

Sommigen zullen talenten, vaardigheden en goede eigenschappen verbergen, omdat hun zelfgerichtheid hun niet wil toestaan ook maar iets van hun tijd op te offeren voor het welzijn van anderen. Er is dan de neiging voor de mens om hard te zijn en koud, koppig, pervers, hardvochtig, eigenwijs, in plaats van vriendelijk en meegaand, ontvankelijk, sympathiek, vergevend, zachtmoedig, gevoelig en warm.

Er zal de neiging zijn anderen kritisch en hardvochtig te beoordelen, terwijl de eigen zwakheden heel gemakkelijk worden vergeven of onverschillig over het hoofd gezien. Zij die door Satan en zijn demonen worden beïnvloed, zijn zij die altijd wel een neerbuigende of snijdende opmerking hebben. Alhoewel dat altijd in scherts wordt gedaan, beseffen ze niet dat ze eigenlijk zichzelf verheffen in een poging de ballon van een ander door te prikken.

We kunnen nog wel een poosje doorgaan met dit type tegenstellingen. Het punt dat ik wilde maken is nu wel duidelijk: het zit hem in de details dat de menselijke natuur slecht is.

U vraagt zich misschien af waar ik deze lijst van karakteristieken vandaan heb. Rechtstreeks uit de bijbel met de hulp van een thesaurus. Ik opende de bijbel alleen maar bij 1 Corinthiёrs 13, het hoofdstuk over de liefde; bij Mattheüs 5-7, de bergrede, en bij Galaten 5, dat de lijst bevat van de vrucht van de Geest en van de werken van het vlees. Al nadenkend bladerde ik door een thesaurus. Ik behoefde alleen maar de karakteristieken van God te vergelijken met de werken van het vlees, of naar de karakteristieken van liefde te kijken en de tegenstellingen daarvan te vinden. Zo kwam dit overzicht tot stand. Iedereen kan dat met behulp van een thesaurus doen.

Zijn er onder de karakteristieken die ik noemde ook enkele waarvan U overtuigd bent dat ze uit uw karakter moeten worden verwijderd? Zijn er enkele bij waaraan u actief en resoluut aan het werk bent? Overtuigd zijn betekent, dat we er ten volle van zijn doordrongen, dat we een sterk vast geloof hebben, dat deze of gene karakteristiek of gewoonte moet verdwijnen of versterkt moet worden, al naar gelang het een slechte of goede is.

Weet iemand van ons, op basis van onze overtuiging, en weten we dat we dat weten, dat we door moeten gaan om een bepaald iets uit te voeren — een bepaald iets dat al doende God kan verheerlijken en waarin God behagen schept dat we dat doen?

Laten we nu Daniёl 3 opslaan. Dit is het voorval van Nebukadnessar en Sadrak, Mesak en Abednego. Nebukadnessar spreekt de volgende woorden:

Daniël 3:15-16 Nu dan, indien gij bereid zijt, zodra gij het geluid van hoorn, fluit, citer, luit, harp, doedelzak en allerlei soort van muziekinstrumenten hoort, u ter aarde te werpen en het beeld te aanbidden, dat ik gemaakt heb ... maar indien gij niet aanbidt, zult gij ogenblikkelijk in de brandende vuuroven geworpen worden; en wie is de god, die u uit mijn hand zou kunnen bevrijden? 16 Toen antwoordden Sadrak, Mesak en Abednego de koning Nebukadnessar: Wij achten het niet nodig u hierop enig antwoord te geven.

Ze bedoelden te zeggen: "We hoeven daar niet over na te denken omdat we al weten wat onze keus is." Ze lieten zien dat er alternatieven waren.

Daniël 3:17-18 Indien onze God [dat is als het Zijn wil is], die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning [dat is als het Zijn wil is om dat te doen], bevrijden; 18 maar zelfs indien niet [als Hij ons laat sterven] — het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden.

Wat zij gingen doen stond onwankelbaar vast. Zij wisten al PRECIES wat ze zouden gaan doen. Als ze zouden sterven, dan zouden ze sterven. Als ze zouden leven, halleluja! Maar hoe het ook zou uitpakken, ze peinsden er niet over te knielen.

Overtuiging gaat samen met geloof in God en in de gerechtigheid van Zijn weg. Daarom is er verzekerdheid, vastbeslotenheid door te gaan, evenals toewijding, die het vurig aanhangen is van wat juist is voor God.

We slaan nu Jezus' onderwijs in Johannes 16 op.

Johannes 16:7-8 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u [u tot voordeel], dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. 8 En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel;

Dit woord 'overtuigen' duidt erop dat ons de ogen geopend zullen worden en dat we echt gaan zien dat er zonde, gerechtigheid en oordeel is. Maar we moeten daarbij begrijpen dat dit geen uiting is van een intellectueel geloof of een intellectuele waarheid. Dit woord heeft de betekenis in zich van 'onder schuld brengen'. Met andere woorden het woord heeft een psychologische lading. Het heeft ook een emotionele muur om zich heen. Het is niet alleen maar: "Geweldig, ik zie dat. Is dat niet mooi? Ik geloof dat ik dat deel zal gaan laten uitmaken van mijn geestelijke bagage."

Nee, het is iets dat in termen van zonde zegt: "O, nee!" Het raakt iemand met volle kracht! "IK BEN EEN ZONDAAR. IK VEROORZAAKTE DOOR MIJN ZONDEN DE DOOD VAN JEZUS CHRISTUS — niet de zonden van iemand anders — nee, die van mij!" Het laat een psychologische indruk achter. Dit heeft een veel grotere invloed op iemand dan alleen maar het weten van iets.

Ik weet niet hoeveel mensen er op aarde zijn die ons kunnen zeggen dat zonde overtreding van de wet is. Ik ben blij dat ze dat in ieder geval weten. Maar heeft dat zijn invloed op hen? Heeft het hun leven veranderd?

In deze context heeft dat woord dus de betekenis van iemand tot het volle besef brengen, met de nadruk op het woord vol — niet alleen maar het besef dat het "waarheid" is, of iets dat iemand gelooft. Het heeft de betekenis van iemand tot het volle besef brengen, samengaand met een diep gevoel van zelfverwijt, spijt, berouw en zelfveroordeling, dat hij verkeerd heeft gehandeld. In sommige gevallen is het niet het besef verkeerd te hebben gehandeld, maar veeleer de zekerheid, gebaseerd op Gods Woord, van de gerechtigheid van God en Zijn waarheid en Zijn weg.

Ik weet niet of u dit herkent, maar dit was de kern, de essentie van de taak van Jezus. Hij zei dat Hij zou teruggaan naar de Vader in de hemel, en dat Hij daarna, door Zijn Geest, hen die God riep op dezelfde manier zou beïnvloeden als Hij deed toen Hij hen persoonlijk van aangezicht tot aangezicht ontmoette en hun dingen uitlegde, hen onderwees, hen in persoon overtuigend van wat zij moesten doen en zijn.

Laten we nu Marcus 1:14 opslaan. Als ik zeg dat dit de kern en essentie was, en het punt waar Jezus' onderwijs om draaide, dan zette Hij daarmee een traditie voort die begon met de vroegere profeten, en door alle volgende profeten werd voortgezet tot op de tijd dat Hij leefde, Hij die DE Profeet was.

Marcus 1:14-15 En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken, 15 [en Hij zeide]: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie.

Zo begon Jezus Zijn taak: Hij predikte bekering van zonde. Hij nam het stokje perfect over van Johannes de Doper die hetzelfde predikte. Maleachi predikte het. Zacharia predikte het en ook Zefanja. Helemaal terug tot aan Mozes en misschien zelfs wel tot aan Abel, predikten ze allemaal bekering — zonde de rug toe keren — er natuurlijk op hopend dat God de mensen zou overtuigen en er echt toe zou aanzetten de juiste keuzes te maken en te veranderen. Jezus bleef gedurende Zijn gehele leven bekering prediken.

Mattheüs 5:17 Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen [of: volledig uit te voeren].

Als we de wet wegdoen, doen we ook zonde weg. Het is heel dom van deze mensen om te zeggen dat Jezus de wet wegdeed. Als we de wet wegdoen, doen we de zonde weg en is er niets meer waarvan we ons moeten bekeren! Jezus zei: "Denk niet dat Ik gekomen ben om de standaard van menselijk gedrag weg te doen, af te schaffen."

Mattheüs 5:18-19 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. 19 Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.

Zonder hier het woord bekering te noemen, predikte Hij toch BEKERING, omdat Hij zei dat dit de standaard was waarnaar we ons leven moesten inrichten. Jezus ging er natuurlijk Zijn gehele menselijke leven mee door om de tien geboden dieper en vollediger uiteen te zetten.

Totdat God door middel van Zijn Geest ... (Psalm 104:30 zegt dat Hij die uitzendt), hebben we alleen maar een vaag idee van zonden en de verblindende invloed die deze heeft op de mensheid. Zonder overtuigd te geraken door Gods Geest, zullen we er nooit volledig zicht op krijgen dat zonde bij ieder van ons persoonlijk inwendig aanwezig is, dat het echt alom aanwezig is en dat het iets afschuwelijks is.

Ik ben hier om u te zeggen dat eigenlijk elk nalaten van groei en overwinnen is gebaseerd op een zwakke overtuiging van zonde. Ik ben hier om u te zeggen dat elke ketterij ook daar zijn wortels in heeft. Als u denkt dat de bijbel zijn vaststelling hoe zondig de mens is, overdrijft, gaat u anders denken over Jezus Christus en Zijn werk, en in relatie met God zullen we oppervlakkig en ondankbaar worden.

Ik geloof dat één van de hoofdoorzaken van het Amerikaanse probleem met de aanval op het World Trade Center hiermee samenhangt, en daarom zal er ook geen bekering zijn. Amerika heeft een zeker gevoel voor misdaad en zijn gevolgen, maar praktisch geen gevoel voor zonde en de relatie daarvan met God, met zichzelf op individuele basis en de aanslag op het World Trade Center. Zij kunnen het verband niet leggen.

We moeten in staat zijn te zien dat als IK OPHOUD MET ZONDIGEN dat dan die aanvallen ophouden! Totdat de Amerikanen zover komen waar ze het op zichzelf toepassen, zal er niets veranderen! Het kan alleen maar erger met ons worden en natuurlijk zullen dan ook de straf, de pijn, de schade en de rampspoed erger worden.

Deze waarheden moeten worden geopenbaard. Ze zijn geopenbaard aan ons en daarom zei ik dat wat er in New York City en Washington is gebeurd, voor ons — ons aan wie de waarheid is geopenbaard — een oproep is om wakker te worden. Wij kunnen ons bekeren! Wij kunnen ons denken veranderen. Totdat het is geopenbaard, kunnen we zien dat er veel lijden in de wereld is en misschien ook wel in ons eigen leven, maar we herleiden dat lijden niet terug tot zonden en in het bijzonder herleiden we het niet terug tot zonden die we zelf begaan.

De wereld heeft een verkeerd idee over het evangelie. Het meest wordt er aan gedacht in termen van liefde en genade. Dat is voor een groot deel waar, want liefde en genade maken deel uit van het evangelie net zoals vanaf het allereerste begin liefde en genade deel uitmaakten van Gods handelen met de mensheid en Zijn doel, daar God NIET verandert. Maar dat geldt ook voor de werkelijkheid van zonde en straf. God MOET zonde wel straffen anders zou God God niet zijn. Zonder straf voor de zonde VERLIEST GERECHTIGHEID ZIJN BETEKENIS! Begrijp dat alstublieft, omdat God ook rechtvaardig moet zijn, wil het hebben van Hem als God enige betekenis voor ons hebben.

Wat is er verkeerd aan de nadruk op liefde en genade? Als ze op zichzelf staan leggen ze beperkingen op, omdat er in de wereld of in iemand niets zal veranderen totdat iemand volledig en diep overtuigd is van zonde als de oorzaak van al die massale problemen — of dat nu in de wereld is, of in de kerk, of in onszelf. Ik kan wel toevoegen onze eigen zonden.

Er zal niets veranderen totdat wij veranderen. Dat moet onze benadering zijn — onze verandering zal alle verschil uitmaken. We kunnen niet op iemand anders wachten tot die verandert. Wij moeten veranderen. Tenzij iemand echt overtuigd is van de ernst van zijn zondigheid, zal zijn visie op Jezus Christus niet juist zijn, omdat zijn gemis [aan overtuiging van zonde] hem anders en minder zal laten denken over Hem dan Hij werkelijk is.

Christen-zijn bestaat niet alleen maar uit het hebben van een betere moraliteit, een vollediger openbaring van God, of een systeem van mooie ethische waarden. Jezus Christus is niet alleen maar een betere leraar, een wijzer mens, een voorbeeld en een profeet. Hij is HET offer voor de zonden van de wereld en onze — mijn — persoonlijke Verlosser, Zaligmaker en Hogepriester door Wiens leven we worden behouden. Zijn verlossing en Zijn leven als onze Hogepriester is onze enige hoop. We zullen het beslist niet redden, ongeacht hoe rechtvaardig we zijn, omdat ongeacht hoe rechtvaardig we zijn, we opnieuw, opnieuw en opnieuw zullen zondigen. Dat is een werkelijkheid waarmee we zullen moeten leren leven. Alleen Zijn dood kan voor die zonden betalen, zonden die we nu nog niet eens hebben begaan. Hij is onze enige hoop. Als we lichtvaardig denken over zonde, dan betekent dat dat we ook lichtvaardig denken over onze enige hoop.

Denk eens even na! Willen we in het Koninkrijk van God zijn? Begin er dan mee om God te vragen een juiste inschatting van zonde te krijgen en de gevolgen ervan. Als zonde weinig of niets voor ons betekent, stelt ook ons begrip van de verplichting die we jegens Hem hebben niet veel voor. Begrijpen we, dat omdat Hij stierf Hij ons nu bezit en we dus verplicht zijn te doen wat Hij ook maar zegt? ALLES WAT HIJ ZEGT! Hij accepteert absoluut niet dat we eromheen draaien.

Natuurlijk is Hij barmhartig, maar ik zet de standaard heel hoog zodat we ons echt moeten inzetten om daaraan te voldoen. WE STAAN voor elke ademtocht BIJ HEM IN DE SCHULD. We laten onze verplichting jegens Hem zien in onze houding ten opzichte van zonde. Maar als we lichtvaardig over zonde denken, zal onze waardering voor Hem en onze toewijding aan Hem daar ernstig onder gaan lijden en de neiging tot trots en eigengerechtigheid zal versterkt worden.

Het tweede punt waarvan Gods Geest ons zal gaan overtuigen is gerechtigheid. Dit gaat terug op Johannes 16:7-8. Ten eerste overtuigen van zonde. Ten tweede overtuigen van gerechtigheid. In dit begrip zitten twee aspecten besloten. We zullen eerst naar Filippenzen 3 gaan, waar Paulus gerechtigheid noemt.

Filippenzen 3:7-9 Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus' wil schade geacht. 8 Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, 9 en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof.

Paulus zegt hier niet dat we ons niet bezorgd behoeven te maken om ernaar te streven de geboden van God te onderhouden, want dat zou lijnrecht ingaan tegen wat onze Zaligmaker ons onderwees — "Als je het leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden" — en tegen wat de apostel Paulus zei: "Doet dit Gods wet dan teniet? Volstrekt niet! Schaft geloof de wet af? Volstrekt niet!" Jezus zei, dat als we Hem liefhebben dat we dan ook Zijn geboden onderhouden. Dat is de reactie waar Hij naar uitkijkt, want dat is bewijs van onze liefde voor Hem.

Gerechtigheid bestaat uit twee delen. Het eerste aspect van gerechtigheid is een juridisch aspect dat God uitvoert op het moment dat de zondaar tot berouw en bekering komt door Hem onder het bloed van Jezus Christus te plaatsen. Bij goddelijke uitspraak veegt God de zonden weg, de lei wordt schoon geveegd, en daarna rekent Hij de gerechtigheid van Christus toe aan die persoon, terwijl dat in de fysieke werkelijkheid nog bij lange na niet het geval is, maar God ziet dat door Zijn genade in geestelijk opzicht al wel zo. Hij ziet op ons alsof wij Christus zijn.

Romeinen 4:5-7 Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid [dezelfde gerechtigheid waarover hij het heeft in Filippenzen 3], 6 gelijk ook David de mens zalig spreekt, aan wie God gerechtigheid toerekent zonder werken: 7 Zalig zij, wier ongerechtigheden vergeven en wier zonden bedekt zijn.

We zingen dit heel vaak, zeer zeker omstreeks de tijd van het Pascha. Het is lied 32 in het gezangenboek [lied 25 in het Nederlandstalige gezangenboek].

Romeinen 4:8-10 Zalig de man, wiens zonde de Here geenszins zal toerekenen. 9 Geldt deze zaligspreking [zonder zonde te worden gerekend] dan de besnedene [de jood of de Israëliet] of ook de onbesnedene [de heiden]? Wij zeggen immers: Het geloof werd Abraham tot gerechtigheid gerekend. 10 Hoe werd het hem dan toegerekend? Was hij toen besneden of onbesneden? Niet besneden, maar onbesneden.

Om dat te bewijzen moeten we teruggaan naar de gebeurtenissen in Genesis 12, 13, 14, 15, enzovoort, waar dit werkelijk plaatsvond. Abraham geloofde God, hij had geloof in God voordat hij werd besneden. Paulus zegt hier dus dat besnijdenis in dit geval niets voorstelt. Het gaat niet om de besnijdenis. Waar het om draait is GELOOF, het geloof in het bloed van Jezus Christus.

Romeinen 4:11-12 En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof, dat hij in zijn onbesneden staat bezat. Zo kon hij een vader zijn van alle onbesneden gelovigen, opdat hun [de] gerechtigheid zou worden toegerekend, 12 en een vader van de besnedenen, voor hen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook treden in het voetspoor van het geloof, dat onze vader Abraham in zijn onbesneden staat bezat.

De gerechtigheid waarover hij het heeft is een toegerekende gerechtigheid die voortkomt uit het volledig wegvegen van alle door iemand opgebouwde schuld door het overtreden van de wet — zondigen. Het is een gerechtigheid die in feite bestaat, echt bestaat — niet omdat die persoon de gerechtigheid van de wet heeft onderhouden, maar door de combinatie van Gods genade en het geloof van de persoon die vergeving heeft ontvangen in Jezus Christus als zijn Zaligmaker.

Dit maakt die persoon rechtvaardig en rechtvaardigt hem, zodat hij daarna in staat is dicht tot God te naderen en zo op weg kan gaan naar de volmaaktheid. Tijdens dat op weg zijn naar volmaaktheid wordt die gerechtigheid echt door de bemiddeling van Jezus Christus en het streven van die persoon om rechtvaardig te blijven door het houden van de wet; in feite dus door de ervaring van gehoorzaamheid. Dat is de tweede fase van gerechtigheid.

Om dit te kunnen doen moet iemand OVERTUIGD zijn van Gods manier van leven, moet iemand overtuigd zijn van de visie waar hij met zijn leven naar toe gaat en waarom hij dat doet. Daarom wordt ons bevolen het evangelie te geloven. Het evangelie voorziet in de uitlaat voor iemands bevrijding van het schuldgevoel over de zonden uit het verleden. Het evangelie zegt ons waar met onze gerechtigheid heen te gaan. We moeten ervan overtuigd zijn dat het Koninkrijk van God voor ons ligt en dat we naar het beeld van God veranderd zullen worden. Daarom staan we in de schuld bij Jezus Christus. Daarom worden deze dingen van ons verlangd. Daarom moeten we onszelf opofferen.

We zien hier dus twee zijden van een driehoek. Om een volledig persoon te zijn, moeten we overtuigd zijn van zonde en ook overtuigd zijn van gerechtigheid — de gerechtigheid van Gods weg en waar die heen leidt.

Zoals we allemaal weten heeft een driehoek drie zijden en in Johannes 16:7-8 wordt een derde zijde vermeld. We moeten overtuigd zijn van oordeel. Zonde, gerechtigheid en oordeel — alle drie hebben niet alleen te maken met een mentaal begrip en het met hen eens zijn, maar ze moeten ook hun werkelijke invloed op ons hebben waarbij er een psychologische motivatie is gekoppeld aan het ermee eens zijn.

Zij die overtuigd zijn, hebben ook een duidelijker begrip van en een geloof in oordeel. Ook oordeel heeft twee aspecten. We hebben zonde, gerechtigheid en oordeel.

1 Petrus 4:17 Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods [doelend op de kerk]; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods?

Wij staan onder het oordeel. De bijbel zegt dat "allen voor de oordeelstroon van Christus moeten staan". Niet iedereen staat op dezelfde manier voor de oordeelstroon van Christus als wij. Wij worden op een andere manier geoordeeld dan de rest van de wereld. God neemt ons werkelijk heel nauwkeurig onder de loep.

We hebben het hier over een oordeel op een actieve manier — in de zin van evaluatie. We worden geoordeeld terwijl we ons leven leiden. Hij is actief bezig ons onder de loep te nemen en ons te evalueren en soms voelen we ons dan als: "O man, ik wil helemaal niet dat God op me let". We willen dat wèl! We willen dat God op ons let. Dat is goed. Dat is op geen enkele manier verkeerd. Het is iets goeds. Het is HEEL goed dat Hij zoveel aandacht aan ons schenkt.

God heeft ons specifiek voor dit doel apart gezet van de rest van de wereld. Het is Gods bedoeling volwassenheid in ons te scheppen en ons te behouden. Het is Zijn doel om iedere dag te gebruiken ons steeds verder apart te zetten van de zonde en van deze wereld.

We weten dat er tegelijkertijd ook altijd een element van oordeel in termen van vergelding aanwezig is — er wordt een vonnis uitgesproken, een oordeel zoals we dat moeten noemen. Een vergelding die plaatsvindt over het graf heen voor allen die de schepping, de geestelijke schepping die God in ons tot stand wil brengen, verwerpen. Zij zullen een uiteindelijk oordeel tegemoet gaan in de poel des vuurs. Het is onze hoop dat wij ons uiteindelijke oordeel zullen tegemoet gaan in de opstanding van de eerstgeborenen bij de wederkomst van Jezus Christus en waardig worden bevonden deel uit te maken van het Koninkrijk van God.

Overtuiging heeft dus drie kanten en elk van hen moet op zijn plaats zijn om op enigerlei manier te kunnen overwinnen. Overtuiging — waar komt dat vandaan? We hebben reeds gezien dat het het werk van de Heilige Geest in ons is. Overtuiging is de vrucht van een nauwe relatie met God in gebed, bijbelstudie, meditatie en een naar beste vermogen toepassen.

Het is het resultaat van een streven de dingen die we lezen, de dingen die we in preken over God horen, over Zijn karakter, Zijn schepping en Zijn weg, met elkaar in verband te brengen en ze in gedachten met onszelf en met deze wereld en zijn wegen te vergelijken. Het is de vrucht van het hebben van een open geest en nederig te zijn voor Zijn woord, te mediteren over onze wegen en te zien dat we het verkeerd hebben gedaan, of te mediteren over hoe de dingen juist te doen samen met het gevoel dat er een liefdevolle evaluatie plaatsvindt.

Al te vaak hebben we te weinig tijd om na te denken en te studeren, omdat we het zo druk hebben met wat dan maar ook. God laat Zich niet afschepen als een tweede verantwoordelijkheid. Als we Hem als vanzelfsprekend aannemen, zullen we Hem niet zo leren kennen als Hij werkelijk is en zullen we nooit echt overtuigd geraken.

God is de meest fantastische persoonlijkheid in het universum. Hij heeft ons lief met het brandend verlangen dat we net zo worden als Hij, waardoor we in staat zullen worden gesteld om de eeuwigheid met Hem door te brengen. Hem kennen is Hem liefhebben. Hem liefhebben is ervan overtuigd zijn Hem te willen behagen. We kunnen Hem niet liefhebben tenzij we kwaliteitstijd met Hem doorbrengen.

Ja gemeente, het Loofhuttenfeest ligt voor ons. Deze tijd is even goed als elke andere om onze relatie met God te vernieuwen. Breng tijd met Hem door tijdens dit Loofhuttenfeest en laat dit het begin zijn van de rest van ons leven waarin we werkelijk tijd met Hem doorbrengen, kwaliteitstijd, om Hem iedere dag van ons leven almaar beter te leren kennen. Laten we dat gaan doen!



Loading recommendations...