Sermon: De eerste dag Ongezuurde Broden (Deel 2)

#717BNL

Given 30-Apr-05

description: (hide)

John Ritenbaugh herhaalt dat al vallen ze aansluitend, het Pascha en de eerste dag Ongezuurde Broden elk hun eigen unieke lessen en geestelijke instructies bevatten. Tengevolge van onzorgvuldig verkeerd lezen is Exodus 12:42 ten onrechte op het Pascha (dat op de avond van 14 Nisan wordt gehouden) toegepast in plaats van op "de nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden" (dat op de avond van 15 Nisan wordt gehouden). Als we vers 42 aan vers 51 koppelen, zien we dat het onderwerp verwijst naar de nacht dat Israël Egypte verliet. In vers 22 verbood God de Israëlieten hun huizen voor de morgen te verlaten, en Numeri 33:3 laat evenals Deuteronomium 16:1 zien dat ze op 15 Nisan vertrokken. De woorden "juist op de dag af" (Exodus 12:41) verwijzen naar het verbond der besnijdenis dat God 430 jaar voor de exodus (Genesis 15) met Abraham sloot, wat plaatsvond op de dag na het Pascha (Numeri 33:3). God draagt ons op te beseffen dat die dag 1) Israëls bevrijding uit slavernij herdenkt, en 2) valt op de herdenkingsdag van het verbond met Abraham en 3) dat Hij over Zijn volk waakt.


transcript:

Het onderwerp van mijn preek op de eerste dag Ongezuurde Broden was ons te laten zien dat het Pascha en de eerste dag Ongezuurde Broden verwant zijn. Ze liggen heel dicht bij elkaar op de kalender. Ze liggen pal tegen elkaar aan, maar tegelijkertijd zijn het aparte feesten. Elk van hen heeft op zichzelf voldoende betekenis om afzonderlijk te worden onderhouden in overeenstemming met zijn betekenis en met Gods doel en daarom ook met zijn betekenis voor ons leven.

Vorige week liet ik door heen en weer te gaan tussen allerlei verzen uit voornamelijk de eerste vijf boeken van de bijbel, in het bijzonder Exodus, Numeri en Deuteronomium, zien dat de gebeurtenissen van elke dag tijdens de eerste keer dat ze door Israël onderhouden werden duidelijk verschillend zijn en dat hun begin 24 uur uit elkaar lag. Elk had zijn eigen verzameling instructies inzake wat de Israëlieten moesten doen, en daarom is er ook afzonderlijke, verschillende, geestelijke instructie aan verbonden, alsmede een aparte toepassing voor ons. Ze moeten beslist niet met elkaar verward worden door ze in één feest te laten opgaan.

Vandaag ga ik verder met dit onderwerp zelfs al is het de laatste dag Ongezuurde Broden. We zijn nog steeds geconcentreerd op het belang van de eerste dag Ongezuurde Broden; de preek van vandaag heeft echter een rechtstreekse relatie met de gebeurtenissen van Jozua 5 en Israëls binnentrekken van het land.

De man die het artikel schreef dat mij ertoe aanzette mijn vorige preek te geven, geeft zijn lezers de indruk dat hij hun wat nieuws geeft, iets speciaals dat God hem gegeven heeft. Wat hij geeft, gemeente, is echter in het geheel niet nieuw. Ik heb in het verleden andere artikelen gezien die hetzelfde probeerden, en zelfs de joden verminken tot op zekere hoogte dezelfde basisschriftgedeelten. De joden hebben de 14e en de 15e naar elkaar toe geduwd, benadrukken de 15e, maar tegelijkertijd houden ze nog steeds de acht dagen van de twee feesten. Die andere man voegt dezelfde twee dagen echter bij elkaar, waarbij hij de 14e benadrukt, maar de gehele periode inkort tot zeven dagen.

Laten we Exodus 12 opslaan. We gaan een en ander wat herhalen en tegelijkertijd enkele nieuwe gedachten introduceren.

Exodus 12:40-42 De tijd, dat de Israëlieten in Egypte gewoond hadden, was vierhonderd en dertig jaar. 41 En na vierhonderd en dertig jaar, juist op de dag af, gingen al de legerscharen des HEREN uit het land Egypte. 42 Een nacht van waken was dit voor de HERE, om hen uit het land Egypte te leiden. Dit is de nacht van waken ter ere van de HERE voor alle Israëlieten in hun geslachten.

Iets van het probleem van verwarring over deze twee feesten ontstaat, omdat de mensen proberen deze verzen die we zojuist lazen, in de gebeurtenissen van het Pascha te plaatsen in plaats van in de eerste dag Ongezuurde Broden, waar ze terecht behoren.

Sommige critici hebben "de nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden" uitgescholden voor "Armstrongs dwaasheid". Het houden van deze avond is echter bijbels juist en het is een heel belangrijk deel van de dagen der Ongezuurde Broden. Deze moet terecht worden onderhouden, zodat we aan het belang ervan voor ons worden herinnerd.

Toen de Worldwide Church of God in elkaar stortte, begonnen sommigen van haar leiders de joodse versie te verkondigen, maar toen ze daar eenmaal overheen waren, hadden ze het houden van al Gods feesten laten vallen. Nu volgt een uittreksel van een artikel van de Worldwide Church of God waarin gepleit wordt voor de joodse variёteit van het Pascha op de overgang van de 14e naar de 15e. Ik weet niet precies wanneer dit geschreven is.

Het is een nacht van waken voor God en Israël. In die nacht moest Israël het lam op de volgende manier eten: "En aldus zult gij het eten: uw lendenen omgord, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand; overhaast zult gij het eten [Exodus 12:11]." Deze manier om het Pascha-maal te eten past beter bij de beschrijving van de nacht van waken en schijnt Israël voor te bereiden op de volgende ervaringen die ze het hoofd zouden moeten bieden, voornamelijk het beroven van de Egyptenaren en uit Egypte verdreven te worden, ofwel gedwongen te worden het te verlaten. Als zij het lam niet overhaast zouden eten en geen nacht van waken zouden houden, zouden ze niet gereed zijn geweest om ogenblikkelijk de Egyptenaren te beroven, daar de Egyptenaren hen uit Egypte hadden verdreven uit angstdat ze allemaal zouden sterven. Het feit dat Israël gereed was, gepakt en gezakt, maakte het hun mogelijk om overhaast met alles wat ze hadden uit Egypte te worden verdreven. Er is nog iets dat we moeten bedenken, er staat nadat de doodsengel om middernacht was doorgetrokken: "En Farao stond des nachts op, hij en al zijn dienaren en alle Egyptenaren." Israël stond niet op, omdat zij waakten, daar het voor hen een nacht van waken was.

De schrijver hiervan is er duidelijk in dat volgens hem het eten van het Pascha en de nacht van waken deel uitmaken van dezelfde nacht. Vers 43 zou iemand kunnen doen denken dat het in de context inderdaad over de Pascha-nacht gaat, omdat de instructies daar duidelijk voor het Pascha zijn. Laten we eens naar vers 43 kijken, met in het achterhoofd wat er in de verzen 40 tot 42 staat.

Exodus 12:43 De HERE zeide tot Mozes en Aäron: Dit is de inzetting van het Pascha: geen enkele vreemdeling mag ervan eten.

Dat doet iemand toch beslist aan het Pascha denken. Het woord "Pascha" wordt er zelfs genoemd en in de vorige verzen gaat het over uittrekken. Maar de bijbel is niet geschreven als andere boeken waar we vertrouwd mee zijn. U herinnert zich nog wel dat Herbert Armstrong vaak zei dat de bijbel op een legpuzzel lijkt, dat veel stukjes ervan op elkaar lijken, maar slechts één stukje past precies op de plaats waar het behoort.

Naar mijn beste weten bestond er toen de bijbel oorspronkelijk werd geschreven geen interpunctie. Er waren geen alinea-aanduidingen. Dit zijn literaire hulpmiddelen van later tijd en mijn studie hiernaar liet me zien dat deze pas rond de dertiende eeuw na Christus verschenen — lang nadat het Oude en Nieuwe Testament waren voltooid. Moderne vertalers hebben een alinea-indeling in de bijbel aangebracht. Ik suggereer hier niet mee dat hun werk niet deugde. Ik denk dat ze over 't algemeen heel goed werk hebben geleverd, maar soms maakten ze een fout, waardoor we misleid kunnen worden.

De bijbel die ik nu gebruik, heeft een alinea-overgang tussen de verzen 42 en 43, waardoor (in ieder geval in het denken van de vertalers) duidelijk een verandering van onderwerp wordt aangegeven. De vorige alinea begint in vers 37. [Noot van de vertaler: Weliswaar niet in de NBG, maar wel in de KJV en ook in Green's The Interlinear Bible.]

Exodus 12:37-39 Daarna trokken de Israëlieten op van Raämses naar Sukkot, ongeveer zeshonderdduizend man te voet, ongerekend de kinderen. 38 Ook trok een menigte van allerlei slag met hen mee; en kleinvee en runderen, een zeer talrijke veestapel. 39 En zij bakten van het deeg dat zij uit Egypte hadden meegenomen, ongezuurde koeken, want het was niet gezuurd, omdat zij uit Egypte waren verdreven en niet hadden kunnen wachten en ook geen teerkost voor zich hadden bereid.

Ik geloof dat we heel duidelijk kunnen zien, in het bijzonder als we de verzen 40 en 42 combineren met het onderwerp van vers 37, dat het onderwerp in de verzen 37 tot en met 42 de eerste dag Ongezuurde Broden is. Het is de nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden. Het gaat om de 15e, die is het onderwerp.

Vers 43 is terecht apart gezet. Met de alinea-overgang begint een nieuw onderwerp, omdat het onderwerp nu weer teruggaat naar het Pascha. En Pascha blijft het onderwerp tot en met vers 50. Vers 51 is verkeerd ingedeeld. We kunnen in onze bijbel zien dat vers 51 feitelijk het begin van hoofdstuk 13 moet zijn. De alinea-overgang zou pal na vers 50 moeten liggen. Laten we het lezen en u zult het zien.

Exodus 12:51-13:3a En op deze zelfde dag leidde de HERE de Israëlieten uit het land Egypte, volgens hun legerscharen. 13:1 De HERE sprak tot Mozes: 2 Heilig Mij alle eerstgeborenen, die onder de Israëlieten het eerst uit een moederschoot voortkomen, zowel van mens als van dier; zij zijn mijn eigendom. 3 Toen zeide Mozes tot het volk: Gedenkt deze dag, waarop gij uit Egypte, uit het diensthuis, gegaan zijt; ...

De nieuwe alinea zou dus met vers 51 moeten beginnen, omdat daar het onderwerp van Pascha weer teruggaat naar de eerste dag Ongezuurde Broden. Ik zal u nog een aanwijzing geven.

Exodus 12:40-41a De tijd, dat de Israëlieten in Egypte gewoond hadden, was vierhonderd en dertig jaar. 41 En na vierhonderd en dertig jaar, juist op de dag af, ...

Exodus 12:51 En op deze zelfde dag leidde de HERE ...

Het onderwerp dat in vers 51 begint, is hetzelfde als in de verzen 37 tot en met 42. Het onderwerp van de verzen 37 tot en met 42 en vers 51 en geheel hoofdstuk 13 is de dag wij kennen als "de eerste dag Ongezuurde Broden". Het onderwerp in die alinea is "de nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden" en wat daarop volgt.

We gaan drie verzen van de vorige preek nog eens doornemen, omdat zij van essentieel belang zijn voor een goed begrip. We moeten letten op de tijdsaspecten. Dit lijkt op het ontrafelen van een mysterie.

Exodus 12:22 Daarna zult gij een bundel hysop nemen en in het bloed in een schaal dopen, en van het bloed in die schaal strijken aan de bovendorpel en aan de beide deurposten; niemand van u zal de deur van zijn huis uitgaan tot de morgen.

Dat is duidelijk een instructie voor de 14e — het Pascha. Ze mochten hun huizen tot aan de morgen niet verlaten. Als u daarbij zou zijn geweest, zou u hebben kunnen zien dat dit sloeg op het donker van de 14e, aan het het begin van de dag.

Numeri 33:3 Zij braken op van Rameses in de eerste maand, op de vijftiende dag der eerste maand; daags na het Pascha trokken de Israëlieten uit door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren.

Duidelijker kan haast niet. Ze trokken uit op de 15e. Het Pascha was op de 14e.

Deuteronomium 16:1 Neem de maand Abib in acht en vier het Pascha ter ere van de HERE, uw God, want in de maand Abib heeft de HERE, uw God, u in de nacht uit Egypte geleid.

Als we dit allemaal bij elkaar nemen, dan is het overduidelijk dat het Pascha op de 14e was. Ze trokken op de 15e bij nacht uit Egypte, en daar de dag bij de Israëlieten 's nachts begon, verlieten ze Egypte aan het begin van de 15e — 24 uur nadat de gebeurtenissen van het Pascha begonnen. Het duurde nadat de 14e aanbrak nog 24 uur voordat ze feitelijk bij nacht uit Egypte uittrokken.

Hier hebben we een eenvoudige uitspraak: Het is absoluut onmogelijk dat iemand de nacht van de 14e (die zoals we weten aan het begin van de dag valt ) in zijn huis blijft en alsnog Egypte de nacht van de 14e verlaat. Dat is absoluut onmogelijk! We kunnen deze twee dagen niet in elkaar schuiven. We hebben het over twee verschillende feesten, die om twee verschillende redenen van belang zijn, en ze liggen 24 uur uit elkaar.

1. Het Pascha en het slachten van het lam richt onze aandacht op onze verantwoordelijkheid voor de dood van de Zaligmaker, waardoor een relatie met God mogelijk wordt.

2. Het eten van het lam benadrukt het gelijkwaardige belang van voedsel en kracht voor het instandhouden van de relatie. Het "uittrekken" op de 15e benadrukt de actie die nodig is om de groei van de relatie voort te zetten.

Dit zijn twee aparte verrichtingen. De 14e (Pascha) en de 15e (de eerste dag Ongezuurde Broden) hebben echter een veel oudere historie dan de gebeurtenissen die in Exodus 12 tot en met 14 plaatsvonden, omdat de bijbel een andere belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Israël en de kerk vastlegt, die op dezelfde data plaatsvonden.

We slaan opnieuw Exodus 12 op. We moeten nu aandacht schenken aan de 430 jaar die in vers 40 worden genoemd. Die 430 jaar zijn zo belangrijk voor Gods onderwijs dat Hij het in het volgende vers herhaalt, en Hij voegt nog een derde element toe om het goed tot ons te laten doordringen. Hij zegt "juist op de dag af". Het was niet slechts 430 jaar, maar de exodus uit Egypte vond op de dag af in dezelfde periode van 24 uur plaats als iets dat 430 jaar eerder plaatsvond — iets heel erg belangrijks voor ons behoud.

We gaan dit aan elkaar koppelen. Het is iets dat u misschien reeds eerder hebt gehoord, maar deze herhaling zal u goed doen. Ik denk dat iedere keer dat ik deze dingen vertel, ik het iets duidelijker vertel, alles iets beter in kaart breng.

Laten we Galaten 3 opslaan.

Galaten 3:15-17 Broeders, ik spreek op menselijke wijze: zelfs het testament van een mens, dat rechtskracht verkregen heeft — niemand kan het ongeldig maken of er iets aan toevoegen. 16 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus. 17 Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd dertig jaar later is gekomen, maakt het testament, waaraan door God tevoren rechtskracht verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte haar kracht zou doen verliezen.

Wat wil ik uit deze verzen onder de aandacht brengen? Allereerst het onderwerp van een verbond, maar het is een verbond dat God door Jezus Christus met Abraham maakte. Paulus noemt ook de wet die 430 jaar nadat dat verbond werd gesloten, werd toegevoegd. Het verbond waar het hier over gaat is niet het verbond dat we het Oude Verbond noemen. Paulus schrijft veeleer over het verbond dat God met Abraham sloot, 430 jaar voordat God een verbond met Israël sloot.

Het verbond dat God met Abraham sloot bevatte beloften, inclusief dat hij vele nakomelingen zou hebben. Dit werd door God met hem gesloten, maar er werden geen specifieke wetten genoemd die aan dat verbond waren gekoppeld. Dit betekent echter niet dat Abraham geen wetten diende te gehoorzamen. We gaan Genesis 26 opslaan, omdat ik hier niet zo maar aan voorbij wil gaan; ik wil dat u ziet dat al werd er geen wet genoemd, Abraham toch wetten moest gehoorzamen. Hij gehoorzaamde in alle opzichten, omdat hij begreep.

In Genesis 26:1 spreekt God tot Isaak en Hij herhaalt in het kort de belofte die Hij aan Abraham deed en Hij draagt diezelfde belofte op Isaak over.

Genesis 26:4-5 En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, 5 omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten.

We kunnen uit deze verzen begrijpen dat al werden er geen specifieke wetten genoemd, Abraham begreep dat zijn deel van het verbond eruit bestond God te gehoorzamen. Zo bracht Hij dit onder woorden en Abraham deed het. Dat is belangrijk. Hij deed het.

Laten we nu Genesis 15:1-4 lezen.

Genesis 15:1-4 Hierna kwam het woord des HEREN tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn. 2 En Abram zeide: Here HERE, wat zult Gij mij geven, daar ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis, dat zal deze Damascener Eliёzer zijn. 3 En Abram zeide: Zie, mij hebt Gij geen nakroost gegeven, en nu moet een onderhorige mijn erfgenaam zijn. 4 En zie, het woord des HEREN kwam tot hem: Deze zal uw erfgenaam niet zijn, maar uw lijfelijke zoon, die zal uw erfgenaam zijn.

Dit is het begin van het verbond dat God met Abraham sloot en waarover Paulus in Galaten 3 schreef. Heel Genesis 15 gaat over een speciaal verbond dat beloften bevat die God aan Abraham deed om hem een erfgenaam en nakomelingen van hemzelf te geven en het land als erfenis.

Genesis 15:13-16 En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. 14 Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. 15 Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden. 16 Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol.

Eén van de interessante dingen, in ieder geval voor mij, is Gods vooruitziende blik in dit alles op te merken. Bedenk dat dit plaatsvond voordat Abraham ook maar één erfgenaam had. We hebben het over de tijd kort nadat hij 75 jaar oud was en lang voordat Isaak geboren werd. Dat was lang voordat de Israëlieten uit Egypte trokken. Gods vooruitziende blik betrof ook een bepaalde vorm van discipline voor Abrahams nakomelingen die 400 jaar lang zou duren — voordat God begon met de vervulling van tenminste een deel van wat God hier in gedachten had.

U zult een verschil opmerken tussen de 430 jaar die in Exodus 12 en in Galaten 3 worden genoemd, en de 400 jaar die hier worden genoemd. Niemand — en ik bedoel echt niemand — is in staat geweest precies te weten welke gebeurtenis het begin van die 400 jaar was, omdat niemand een gebeurtenis heeft kunnen vaststellen en voorzover wij weten deze gebeurtenis niet in de bijbel is opgetekend.

Onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat met de 400 jaar gewoon een benadering van de 430 jaar werd gegeven. Ze ondersteunen dit met de vermelding van de vier generaties in vers 16. Die generaties blijken te zijn: Levi, Kohat, Amram en Mozes. Daar die mensen heel wat langer leefden dan wij, zeggen de onderzoekers dat God ruwweg 100 jaar aan elke generatie toekende. Hierdoor zou Abraham in geloof begrijpen dat ergens in de vierde generatie er een begin zou worden gemaakt met de vervulling van deze profetie die God hier uitsprak.

We moeten begrijpen opdat we een beter begrip krijgen van de dingen hier, omdat dit verbond zo ontzagwekkend is. We moeten begrijpen dat God een veel groter plan aan het uitwerken is, te beginnen met Abraham en daarna verdergaand met Isaak, die een type was van het beloofde Zaad, daarna Jakob en zijn twaalf kinderen (dertien als we Dina meetellen), Jozef en het naar Egypte gaan, de hongersnood die begon toen Jozef daar was, waardoor Jakob werd gedwongen om naar Egypte te gaan, alwaar Israël uitgroeide tot miljoenen mensen, en uit die miljoenen mensen riep God Mozes door wie Israël uit zijn slavernij bevrijd zou worden.

Gemeente, dat was gewoon de eerste stap in de vervulling van de beloften vervat in dit verbond dat God met Abraham sloot.

Laten we dit in verband brengen met Exodus 12:40, 42. De woorden "juist op de dag af" die in Exodus 12:41 voorkomen worden in de bijbel op drie manieren gebruikt: Ten eerste, om een handeling of een gebeurtenis aan te geven die onmiddellijk plaatsvond, zonder dat er enige tijd verliep. Er gebeurde iets en God zei "op dezelfde dag", erop duidend dat het volgende direct daarna gebeurde. De tweede manier waarop het in de bijbel wordt gebruikt is het begin van een bepaalde traditie, waaraan we bijzondere aandacht moeten schenken. Met andere woorden God gebruikt het om onze aandacht op iets belangrijks te richten. De derde manier (en dit is de belangrijkste) is een combinatie van het markeren van de herdenkingsdag van een vroegere gebeurtenis en tegelijkertijd het vestigen van de aandacht op de betekenis van die gebeurtenis. Dat is de manier waarop het in Exodus 12:40-41 wordt gebruikt.

De gebeurtenissen van Genesis 15 zijn een heel belangrijk beginpunt. De gebeurtenissen van Exodus 12 en 13 brengen deze gebeurtenissen tot hun eerste belangrijke, belangrijke vervulling. Ik zei "belangrijke, belangrijke", omdat toen Isaak werd geboren dat de eerste stap was in de vervulling van deze beloften.

De gebeurtenissen in Exodus 12 en 13 vormen de volgende belangrijke stap in de vervulling van het verbond dat God in Genesis 15 met Abraham maakt. Hier in Genesis 15 begint God formeel aan de vervulling van het geestelijke doel van het verbond met Abraham. Dat moet echter worden voorafgegaan door Abrahams fysieke nakomelingen tot een fysieke natie te vormen, een natie die God voor Zijn doeleinden zal gebruiken en waaruit God de grote meerderheid zal trekken die deel zal uitmaken van de eerste opstanding. We zien dus dat het zich ontplooit en ons gaat omvatten.

Laten we nu Genesis 17 opslaan.

Genesis 17:18-27 En Abraham zeide tot God: Och, mocht Ismaёl voor uw aangezicht leven! 19 Maar God zeide: Neen, maar uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Isaak noemen, en Ik zal mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond, voor zijn nageslacht. 20 En wat Ismaёl betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. 21 Maar mijn verbond zal Ik oprichten met Isaak, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal. 22 Toen God geёindigd had met hem te spreken, voer Hij van Abraham op. 23 Daarop nam Abraham zijn zoon Ismaёl en allen die in zijn huis geboren waren, ook allen die door hem voor geld gekocht waren, al wat mannelijk was onder Abrahams huisgenoten, en hij besneed het vlees van hun voorhuid op diezelfde dag, zoals God tot hem gesproken had. 24 En Abraham was negenennegentig jaar oud, toen hij het vlees van zijn voorhuid liet besnijden. 25 En zijn zoon Ismaёl was dertien jaar oud, toen hij het vlees van zijn voorhuid liet besnijden. 26 Op diezelfde dag werden Abraham en zijn zoon Ismaёl besneden. 27 En al zijn huisgenoten, zowel die in zijn huis geboren, als die van een vreemdeling voor geld gekocht waren, werden met hem besneden.

God voegde hier besnijdenis als vereiste toe en als het teken dat zij die besneden zijn, het verbond op dezelfde tijd hadden gesloten als Abraham. (Ik geloof dat deze woorden "diezelfde dag" zo'n veertien keer in de bijbel voorkomen.)

We slaan nu Exodus 19:1 op. U kent de achtergrond hiervan. Israël is nu uit Egypte en ze zijn naar de berg Sinai getrokken.

Exodus 19:1 In de derde maand na de uittocht der Israëlieten uit het land Egypte, op dezelfde dag, kwamen zij in de woestijn Sinai.

Hier hebben we in principe dezelfde woorden. God zegt ons dat dit in de derde maand plaatsvond, op precies dezelfde dag van de maand als dat ze uit Egypte trokken. God geeft ons hier een ander teken. Het kan zijn dat dit niet belangrijk is voor dit onderwerp, maar het is belangrijk voor een bepaald onderwerp dat we uiteindelijk zullen bestuderen. Het geeft ons een teken qua tijd.

We gaan nu naar het Nieuwe Testament, naar het boek Handelingen. Hier kijken we naar de preek die Stefanus de mensen op die dag gaf. We pakken er een aantal verzen uit.

Handelingen 7:1-2 En de hogepriester zeide: Is dat zo? 2 En hij [Stefanus] zeide: Gij, mannen broeders en vaders, hoort toe. De God der heerlijkheid is verschenen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamiё was, voordat hij in Haran ging wonen. [Hij zei Abraham uit Mesopotamiё weg te gaan.]

Handelingen 7:5-8 en Hij gaf hem [Abraham] geen erfdeel daarin, zelfs niet één voet, maar Hij beloofde het hem en zijn nakomelingschap tot een bezitting te geven, ofschoon hij geen kinderen had. 6 En God sprak aldus, dat zijn nakomelingen bijwoners zouden zijn in een vreemd land en dat zij hen knechten en mishandelen zouden vierhonderd jaren [Stefanus haalt Genesis 15 woordelijk aan]; 7 maar het volk, dat zij dienen zullen, zal Ik oordelen, sprak God, en daarna zullen zij uittrekken en Mij vereren aan deze plaats. 8 En Hij gaf hem het verbond der besnijdenis; en aldus verwekte hij Isaak en besneed hem op de achtste dag; en Isaak verwekte Jakob en Jakob de twaalf aartsvaders.

Handelingen 7:17 Doch naarmate de tijd der belofte, waarmede God Zich aan Abraham verbonden had, naderde, vermeerderde het volk en vermenigvuldigde zich in Egypte.

Stefanus vestigt de aandacht op de omstandigheden en profetieёn van Genesis 15 als hij het heeft over de uittocht uit Egypte.

Laten we wat we tot nu toe hebben doorgenomen in de juiste volgorde zetten. Even een algemeen overzicht.

Het werkelijke begin van de oudtestamentische kerk lag niet bij de Sinai, maar in het land der erfenis waar Abraham zijn tenten opzette. Stefanus komt uiteindelijk uit bij de nieuwtestamentische kerk, maar op weg daar naar toe moet hij definiёren wat hij als de "vergadering in de woestijn" aanduidde. Waar begint dus de oprichting van "de kerk in de woestijn"? Hij gaat terug tot aan Abraham, niet tot de berg Sinai. Dat is het fundament. Het fundament van Gods geestelijke doel is het verbond met Abraham, niet wat er bij de Sinai of daarna gebeurde. Het werkelijke formele begin (als we het zo kunnen zeggen) was die schijnbaar eenvoudige ceremonie die we in Genesis 15 zien.

Vanuit dat kleine begin met Abraham en Sara kwamen Isaak en Rebekka, daarna Jakob, zijn vrouwen, bijvrouwen, dertien kinderen, het verkopen van Jozef naar Egypte, en de hongersnood die Jakob dwong naar Egypte te gaan, waar ze tot een groot volk uitgroeiden. Daarna kwam de roeping en voorbereiding van Mozes, de vernietiging van Egypte uitlopend op de dood van de eerstgeborenen in de nacht van Abib 14 toen Israël het Pascha-lam at en verbrandde. Bij het aanbreken van de dag rondden ze het opruimen en pakken af en trokken ze vanuit Gosen naar Raämses. Toen de avond van de 15e aanbrak en de 15e begon, brak de climax van de gebeurtenissen tot die tijd aan. De Israëlieten lieten hun slavernij achter zich en werden een vrij volk en een onafhankelijke natie, op de dag af 430 jaar nadat God in Genesis 15 een verbond met Abraham sloot.

Het Oude Verbond werd bij de berg Sinai gesloten en het was in essentie hetzelfde verbond als wat God met Abraham sloot, maar het werd uitgebreid ten behoeve van een gehele natie — al de nakomelingen van Abraham — en er werden wetten aan toegevoegd die nodig waren om die gehele natie te besturen. Dat maakt op zich Abib 15 al tot een heel belangrijke datum.

Laten we opnieuw Numeri 33:3 lezen.

Numeri 33:3 Zij braken op van Rameses in de eerste maand, op de vijftiende dag der eerste maand; daags na het Pascha trokken de Israëlieten uit door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren.

De Israëlieten trokken uit Egypte op de dag na het Pascha. Niet op de Pascha-dag, niet in de nacht van het Pascha, maar op de dag na het Pascha. Als we er niets anders kunnen uithalen, hoop ik dat we minstens dit eruit halen!

Laten we nu Exodus 12 opslaan.

Exodus 12:41-42 [Statenvertaling] En het geschiedde ten einde van de vierhonderd en dertig jaren, zo is het even op denzelfden dag geschied, dat al de heiren des HEEREN uit Egypteland gegaan zijn. 42 Dezen nacht zal men den HEERE op het vlijtigst houden, omdat Hij hen uit Egypteland geleid heeft; deze is de nacht des HEEREN, die op het vlijtigst moet gehouden worden, van al de kinderen Israels, onder hun geslachten.

Ik ga die verzen uit een aantal moderne vertalingen lezen.

Exodus 12:41-42 [Vertaald naar de Revised English Bible] De Israëlieten hadden 430 jaar in Egypte doorgebracht. Precies op de dag af na 430 jaar trokken al de geslachten des Heren uit Egypte. 42 Dit was de nacht dat de Here waakte om hen uit Egypte te voeren. Dit is de nacht des Heren, een nacht waarin de Israëlieten in al hun geslachten de wacht zullen houden.

De manier waarop dat onder woorden is gebracht, maakt duidelijk dat wij, als we Israëlieten zijn, deze nacht moeten houden.

Exodus 12:41-42 [Vertaald naar de New International Version] De tijdsduur die de Israëlieten in Egypte doorbrachten was 430 jaar. Na 430 jaar, precies op de dag af, trokken al de legerscharen des Heren uit Egypte. 42 Omdat de Here die nacht over hen waakte om hen uit Egypte te brengen, moeten de Israëlieten voor alle komende generaties deze nacht ter ere van de Here een wacht houden.

Exodus 12:42 [Vertaald naar de Moffatt Translation] Het was een nacht dat de Here over hen waakte om hen uit Egypte te brengen, een nacht waarin de Israëlieten van geslacht op geslacht voor de Eeuwige moeten waken.

Onze verantwoordelijkheid begint vorm te krijgen.

U zult wel opgemerkt hebben dat in deze drie selecties het woord "gehouden" zoals in de Statenvertaling, is uitgebreid tot de woorden "waken" en "wacht houden". Dit is zo omdat die woorden in feite dichter bij de betekenis liggen van het Hebreeuwse woord dat in Exodus 12 werd gebruikt.

U merkte waarschijnlijk ook op dat die vertalingen lieten zien, dat God waakte en dat de Israëlieten in het bijzonder dat aspect van hun uittocht uit Egypte moeten herdenken of gedenken; dat was het speciale kenmerk van hun uittocht en de reden dat ze die dag in de toekomst dienden te onderhouden.

Wat doet God hier? Hij draagt ons op om bijzondere aandacht te geven aan iets.

Ik ga u enige definities voorlezen van het woord "waken" uit de Merriman Webster Online Dictionary.

1. Waken: de wacht houden in de zin van een godsdienstige activiteit.

Dit is iets dat niet meer wordt gedaan, maar veel protestantse groepen waren gewoon dagen apart te zetten waarop de mensen moesten "waken". Ik weet niet waarvoor ze waakten, maar het was een nachtwake. Waarschijnlijk ontleenden ze deze gewoonte aan dit vers. Ik weet niet of ze het in deze nacht deden. Waarschijnlijk was dat niet het geval. Maar het woord "waken" betekent "de wacht houden in de zin van een godsdienstige activiteit".

2. Waken: gedurende de nacht wakker zijn.

3. Waken: opmerkzaam zijn op; de wacht houden.

4. Waken: iets of iemand nauwgezet in de gaten houden.

5. Waken: iets verwachten.

Er zijn, naar ik geloof, tijdens de eerste dag Ongezuurde Broden drie dingen waarop Hij ons in het bijzonder wil doen letten.

1. Letten op het feit dat de dag vrijheid van slavernij herdenkt.

2. Dat dit precies op dezelfde datum plaatsvond als waarop God het verbond met Abraham sloot. Er is iets van bijzonder belang aan dat verbond.

3. God waakt om voor Zijn volk veiligheid en voorzienigheid zeker te stellen.

De nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden is minstens gedeeltelijk een nacht van waken — een nacht van waakzaam zijn — van zorgvuldige aandacht voor de feitelijke gebeurtenissen en de symboliek daarvan teneinde op de juiste wijze de vrijheid te herdenken die door deze dag wordt voorspeld. Voorzover het vrijheid betreft, gemeente, hebben wij nog niets meegemaakt! God waakt, dat is de enige reden dat er vrijheid is, daarom komt tot stand wat deze dag voorspelt.

Wil iemand — omdat Hij het bloed aan de deurposten zag en die huizen voorbijging — ontkennen dat Hij in de nacht van de 14e over hen waakte? Zeker, Hij waakte in die nacht over hen.

Wil iemand ontkennen dat Hij over hen waakte toen ze de beroving van de Egyptenaren tijdens het daglicht deel van de 14e voltooiden, terwijl ze op weg waren naar Raämses? Ook toen waakte Hij over hen.

Waakte Hij over de tijd, zodat Hij hen precies op de dag af 430 jaar na de dag dat het verbond met Abraham werd gesloten, zou bevrijden?

Wil iemand ontkennen dat God over hen waakte toen ze in de nacht van de 15e in het volle zicht van de Egyptenaren die hun doden begroeven, uittrokken? Dat zou onder normale omstandigheden misschien de Egyptenaren woedend hebben gemaakt vanwege hun boosheid over het verlies van hun geliefden, omdat er geen enkele familie in Egypte was waarin niet iemand door de doodsengel was gedood. Er was heel wat waar ze boos over konden zijn. Maar hoe nauwgezet hield God de wacht?

Exodus 11:6-7 En er zal een luid gejammer zijn in het gehele land Egypte, zoals er nooit is geweest en zoals er nooit meer zal zijn. 7 Maar tegen niemand van de Israëlieten zal een hond zijn tong durven roeren, tegen mens noch dier, opdat gij weet, dat de HERE scheiding maakt tussen de Egyptenaren en de Israëlieten.

Hield God de wacht? God keek niet passief toe. Hij was om hunnentwil actief betrokken, om zeker te stellen dat er niets verkeerd ging. Maar dit was niet het einde van Gods waken. Laten we Exodus 13:21-22 opslaan.

Exodus 13:21-22 De HERE ging voor hen uit, des daags in een wolkkolom om hen te leiden op de weg, en des nachts in een vuurkolom om hun voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden voortgaan. 22 Zonder ophouden bleef de wolkkolom des daags en de vuurkolom des nachts aan de spits van het volk.

Hij gaf hun nu een zichtbaar teken van Zijn aanwezigheid, dat zij onder Zijn waakzame zorg stonden.

Exodus 14:19-20 Toen verliet de Engel Gods, die vóór het leger van Israël uitging, zijn plaats en ging achter hen aan; ook verliet de wolkkolom haar plaats aan hun spits en ging achter hen staan. 20 Zo kwam zij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten in, — en de wolk was duisternis, maar tegelijk verlichtte zij de nacht — zodat de een de ander niet kon naderen, de gehele nacht.

Exodus 14:24-25 Toen dan, in de morgenwake, schouwde de HERE in vuurkolom en wolk naar het leger der Egyptenaren en bracht het leger der Egyptenaren in verwarring. 25 Hij deed de wielen van hun wagens wegglijden en met moeite voortrijden, zodat de Egyptenaren zeiden: Laten wij vluchten voor de Israëlieten, want de HERE strijdt voor hen tegen Egypte.

Dat was niet het einde van Zijn waakzame zorg, omdat Zijn waakzame zorg doorging tijdens de gehele tocht door de woestijn tot in het Beloofde Land. Hij voorzag hen van voedsel en water, en zelfs van schaduw. Hun kleren versleten niet. Hun schoenen versleten niet, omdat God waakte.

Nu een eenvoudige vraag. Waarop wil de nacht die het vlijtigst moet worden gehouden, onze aandacht vestigen? Er zijn diverse dingen, maar in zijn algemeenheid is het Gods voorzienigheid. Hij is aanwezig! We weten door deze analogie die Hij ons in Zijn woord geeft, dat Hij er zal zijn totdat we in het Beloofde Land aankomen.

Het is goed dat we de instructie van dit gedeelte begrijpen. Ik geloof dat het zal helpen als ik dit wat verder uitwerk vanuit wat er historisch gebeurde en waar het boek Exodus over gaat. Op dat moment (Exodus 12 en 13) op Nisan (of Abib) 15 stond een hele natie van slaven, van tussen de twee en zes miljoen mensen, op en pakte al zijn spullen bij elkaar, en zonder een hand voor hun bevrijding te hebben hoeven uitsteken, liepen ze vanuit hun slavernij weg.

Dat is een gebeurtenis die in de geschiedenis zijn weerga niet kent, omdat als mensen in deze wereld hun vrijheid winnen, dit gewoonlijk volgt op een bloedige oorlog waarin heel velen van hen hun leven verliezen. En zelfs zij die niet dat verlies lijden, lijden gewoonlijk een zwaar materieel verlies. Maar in dit geval was de natie die hen in slavernij hield — Egypte — totaal niet in staat iets te doen om hun slaven tegen te houden, omdat God hen daarvan weerhield. Hij waakte. Hij hield niet alleen de Egyptenaren tegen, de slaven gingen er in goede doen vandoor.

Misschien hebben we er niet zoveel gevoel voor hoe belangrijk slaven zijn. Ik heb een interessant commentaar vanuit de roman "My Glorious Brothers", geschreven door Howard Fast; dit staat op pagina 272. Deze roman speelt zich af in de tijd van de opstand der Makkabeeёn tegen het Griekse Syriё. Die opstand duurde bij elkaar 26 jaar waarvan de laatste twee of drie jaar bijzonder intens waren. Die opstand eiste een verschrikkelijke tol, in het bijzonder van de Grieken.

In het laatste hoofdstuk legt de auteur uit waarom de Grieken, die zoveel verloren, zolang bereid waren door te vechten. Ze vochten door omdat ze vast wilden houden aan wat zij als hun bezit beschouwden: de slaven en ook het land Palestina. De auteur laat een Romeins gezant spreken middels een rapport dat hij vanuit Jeruzalem naar de Senaat in Rome stuurde. In de lijn van het verhaal dat wordt beschreven, hadden de joden tegen die tijd de Grieken verslagen en snelden de Romeinen toe om wat zij als een machtsvacuüm in dat van vitaal belang zijnde gebied beschouwden, op te vullen. In dit citaat beschrijft de gezant de joden en hij maakt een interessante opmerking betreffende slavernij, die naar zijn mening een negatieve invloed zal hebben op Rome, mochten zij dat gebied aan hun rijk toevoegen. Hij zegt:

Het is belangrijk rekening te houden met de antipathie tegen deze mensen [doelend op de joden]. Hun begrip van vrijheid, hun hele opvatting over wat men het best 'de rechten van het individu' kan noemen, zijn een bedreiging voor de vrije mens waar dan ook en voor onze gehele structuur van slavernij. Evenals bij ons zien de mensen hier [doelend op de Grieken] slavernij als de basis van vrijheid, aangezien het alleen in een maatschappij die stevig is gebaseerd op slavernij, mogelijk is dat vrije burgers in staat zijn de beschaving te doen vooruitgaan.

Hoe lieten zij hun beschaving vooruitgaan? Over de rug van hun slaven.

Toen Israël uit Egypte trok, stortte Egypte ineen, in het bijzonder economisch. Ze verrezen nooit weer tot de hoogten van een grote natie, en God profeteerde later dat Egypte de laagste van de naties zou zijn. Ze stortten ineen omdat de basis van hun rijkdom — de slaven — wegtrokken. Hetzelfde gebeurde op kleinere schaal in de Verenigde Staten tijdens de nasleep van de Burgeroorlog. Een belangrijke reden dat het Zuiden zo'n moeite had zich weer van de oorlog te herstellen, is dat het een belangrijk deel van zijn rijkdom — de slaven — verloor.

God zegt ons in feite geestelijk dat het hele systeem van Satan — geestelijk Egypte en Babylon — in stand wordt gehouden en ondersteund wordt door de slavernij van de mens aan hem en aan zijn systeem. Als die slavernij tot een einde komt, omdat het een in zichzelf verdeeld koninkrijk is, zal het ineenstorten. Satan vecht dus om in stand te houden wat hij als zijn eigendom beschouwt. En evenals de Israëlieten zijn ook wij alleen maar in staat uit die slavernij weg te lopen omdat God waakt. Hij waakt en houdt alles in de gaten, terwijl Satan hulpeloos toekijkt hoe zijn slaven er vandoor gaan.

Ik noemde iets eerder dat ik geloof dat er drie dingen zijn waarop God ons op de eerste dag Ongezuurde Broden wil doen letten. Het eerste punt is dat deze dag de vrijheid uit slavernij herdenkt. Het derde punt is dat God waakt en zeker stelt dat veiligheid en voorzienigheid tot stand worden gebracht.

We gaan het tweede punt wat beter bekijken. We beginnen daarmee door in het Nieuwe Testament Hebreeёn 6 op te slaan.

Hebreeën 6:13-20 Want toen God aan Abraham zijn belofte deed, zwoer Hij, omdat Hij bij niemand hoger kon zweren, bij Zichzelf, 14 zeggende: Voorzeker zal Ik u zegenen en zekerlijk u vermeerderen. 15 En zó, door geduld te oefenen, heeft deze het beloofde verkregen. 16 Want mensen zweren bij wie hoger is, en de eed dient hun tot bekrachtiging, als einde van alle tegenspraak. 17 Daarom heeft God, toen Hij des te nadrukkelijker aan de erfgenamen der belofte het onveranderlijke van zijn raad wilde doen blijken, Zich onder ede verbonden, 18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt. 19 Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel, 20 waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek hogepriester geworden in eeuwigheid.

Hebreeën 7:1 Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen tegemoet kwam en hem zegende.

De beloften waar de schrijver van Hebreeёn over schrijft zijn de beloften die deel uitmaken van het verbond dat God sloot met Abraham en dat in Genesis 15 wordt beschreven. Let er in het bijzonder op dat deze brief niet aan een oudtestamentische groep mensen werd geschreven. Hij werd geschreven aan hen die het Nieuwe Verbond hebben gesloten. Hij werd geschreven aan christenen, en Paulus (als hij inderdaad de auteur van de brief aan de Hebreeёn is) koppelt onze bestemming niet aan het Nieuwe Verbond, niet aan het Oude Verbond, maar aan het verbond dat God met Abraham sloot. Gemeente, dat is echt belangrijk.

We hebben heel lang geen aandacht aan dat verbond geschonken, maar het is de basis voor ons behoud. Het is de basis van het Oude Verbond. Het Oude Verbond is het verbond met Abraham maar dan in uitgebreide vorm om betrekking te kunnen hebben op een natie. Het is de basis van het Nieuwe Verbond, wat niet anders is dan een verbond gesloten met Abraham, maar in een uitgebreide vorm om betrekking te kunnen hebben op een kerk.

Maar kijk wat Paulus hier zegt. We hebben een krachtige aansporing vanwege het verbond met Abraham en het feit dat God in het bijzijn van twee onveranderlijke getuigen zwoer dat Hij zou vervullen wat Hij zei. Ons behoud gaat terug op dat moment in de tijd dat God deed wat Hij met Abraham deed. Denkt u dat de eerste dag Ongezuurde Broden niet belangrijk is?

Let er ook op dat God bij twee onveranderlijke dingen beloofde dat Hij Zijn belofte zou nakomen. De ene die Hij noemt, is het feit dat Hij met een eed zwoer. De tweede wordt genoemd, maar verder gaat Hij er niet op in. Ik wil dat u zich ervan bewust wordt dat Melchisedek als deel van dit scenario wordt genoemd.

Laten we nu Galaten 3 opslaan. We waren hier al eerder; toen besteedden we aandacht aan de verzen 15 tot 17. We zagen in vers 17 dat het beloofde zaad Jezus Christus is.

Galaten 3:27-29 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. 29 Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.

In vers 29 dacht Paulus aan dat verbond, waarvan de beloften reeds eerder in het hoofdstuk werden genoemd, en hij laat zien dat christenen hun status als Abrahams nakomelingen ontlenen aan de vervulling van de beloften die met het verbond samengaan dat God in Genesis 15 met Abraham sloot. Hebreeёn 6 en Galaten 3 zijn heel sterk aan elkaar gekoppeld.

We gaan weer terug naar Genesis.

Genesis 14:17-20 Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal. 18 En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn [Dit doet ons min of meer aan het Pascha denken, is het niet?]; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste. 19 En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, 20 en geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd. En hij gaf hem van alles de tienden.

We kunnen zien dat er een relatie is tussen deze twee en dit is het begin van het scenario dat uitloopt in hoofdstuk 15.

Een van de dingen die ik intrigerend vind, is dat de gebeurtenissen van Exodus 12 en 13 plaatsvonden op Abib 14 en 15 en dat de geschiedenis van de gebeurtenis die 430 jaar eerder plaatsvond, min of meer in Genesis 14 en 15 met elkaar zijn verbonden. Is dat een samenloop van omstandigheden? Hoe ver dacht God toen al vooruit? Het is niet echt van belang, maar het is wel een interessante gedachte.

Nu verder in Genesis 15.

Genesis 15:1-6 Hierna kwam het woord des HEREN tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram, Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn. 2 En Abram zeide: Here HERE, wat zult Gij mij geven, daar ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis, dat zal deze Damascener Eliёzer zijn. 3 En Abram zeide: Zie, mij hebt Gij geen nakroost gegeven, en nu moet een onderhorige mijn erfgenaam zijn. 4 En zie, het woord des HEREN kwam tot hem: Deze zal uw erfgenaam niet zijn, maar uw lijfelijke zoon, die zal uw erfgenaam zijn. 5 Toen leidde Hij hem naar buiten, en zeide: Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn. 6 En hij geloofde in de HERE, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid.

Het begin van de gebeurtenissen in Genesis 15 vond 's nachts plaats. We weten dat omdat je naar buiten moet gaan om de sterren te zien, en Abraham zag dus de sterren. Dat is het begin. Laten we nu de verzen 7 en 8 lezen.

Genesis 15:7-8 En Hij [de HERE] zeide tot hem: Ik ben de HERE, die u uit Ur der Chaldeeën heb geleid om u dit land in bezit te geven. 8 En hij zeide: Here HERE, waaraan zal ik weten, dat ik het bezitten zal?

Abraham verlangde enige zekerheid dat hij het land inderdaad zou beёrven en nakomelingen zou krijgen. God gaf hem toen specifieke instructies (vers 9) betreffende een offerande die Abraham moest voorbereiden. Nadat Abraham de offerdieren in stukken had gesneden, enzovoort, zit hij daar en kijkt toe, wat zeker interessant is. Hij zit daar en kijkt toe en jaagt vogels weg van de offerdieren die hij eerder had voorbereid.

Genesis 15:12 Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis.

Om de tijd aan te geven, dit gebeurde tegen zonsondergang. Pas daarna sprak God de profetie uit die in de verzen 13 tot 16 staat. Daarna in vers 17, nadat de zon was ondergegaan, vond pal voor de ogen van Abraham een verrrassende gebeurtenis plaats. Wat we zojuist lazen was de voorbereiding en het houden van de eerste nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden.

We gaan nu terug en zullen enkele gedeelten wat meer in detail bekijken. Ik heb u reeds de tip gegeven dat dit aan het begin van de dag plaatsvond. Van welke dag was dat het begin? Dat was het begin van Nisan 14 — de dag die we als Pascha kennen. We zouden zelfs kunnen zeggen dat het rond middernacht was. Het was in ieder geval donker genoeg dat ze naar de hemel omhoog konden kijken en Abraham een idee zou krijgen hoeveel nakomelingen hij zou hebben. Eén van de meest kritieke verzen in dit gehele hoofdstuk is vers 6, waar staat: "En hij [Abraham] geloofde in de HERE, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid." We zien daar een beknopte uitspraak dat Abraham een belangrijk deel van zijn kant van het verbond vervulde. Hij geloofde God. Dit wordt in Romeinen 4:3 bevestigd.

Romeinen 4:3 Want wat zegt het schriftwoord? Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.

Middels de vreemde offerande die in Genesis 15:7-19 wordt beschreven, doet God wat genoemd wordt een "zelf-vervloekende" eed. Dit is de tweede van de onveranderlijke eden uit Hebreeёn 6.

Een zelf-vervloekende eed is een heel effectieve en oude methode om de absolute zekerheid van iemands woord te bevestigen. We zijn allemaal min of meer vertrouwd met het woord "zegen". Een zegen bestaat uit "goede woorden". Vervloeking is het tegengestelde van een zegen. Deze bestaat uit "slechte woorden", waarin degene die de eed aflegt een ijzingwekkende voorspelling uitspreekt over zichzelf, en in dit geval zal alles verbeurd verklaard worden als hij zich niet aan zijn woord zal houden.

Dit wordt van belang als we beseffen wie deze zelf-vervloekende eed aflegde. Dat was Christus. De woorden die Hij uitsprak door dit te doen staan niet hier, maar Hij zei: "Ik zal behoud opgeven. Ik zal opgeven God te zijn als Ik Mijn woord niet houd." Dat is een zware eed.

Mensen die echt wilden laten zien dat ze werkelijk oprecht waren in iets, legden een zelf-vervloekende eed af. Als u een andere verwijzing wilt naar een zelf-vervloekende eed die in de bijbel werd afgelegd, moet u in Jeremia 34:8-18 kijken.

We zullen nog wat dieper ingaan op Genesis 15. Tijdens het daglichtdeel van de 14e bereidde Abraham het offer voor en daarna wachtte hij en keek toe. Al de dieren die Abraham in tweeёn had verdeeld, legde hij op de grond zodat er een pad tussen de offerdelen die elkaars spiegelbeeld waren, ontstond. Wat er aan de ene kant lag, lag er ook aan de andere kant. Hij deelde elk dier precies middendoor.

U zult zien dat de dieren die hij in tweeёn verdeelde precies dezelfde dieren zijn die in Leviticus 1 tot en met 6 voorkomen. Het zijn dezelfde dieren die in de offeranden van het boek Leviticus Jezus Christus voorstelden. Elk van die dieren vertegenwoordigde Jezus Christus op zijn eigen specifieke manier. Zoals we nu begrijpen beeldden die dieren natuurlijk Jezus' toewijding aan God en aan Zijn medemens uit, dat Hij bereid was tot het uiterste te gaan — en Hij deed dat ook met Zijn leven.

Al deze dingen lagen nu uitgespreid en Abraham moest zitten wachten en de vogels verjagen. Bedenk eens wat die vogels voorstelden. Zij vertegenwoordigen demonen. In de bijbel vertegenwoordigen roofvogels in het bijzonder demonen. U kunt dit koppelen aan Psalm 22, waar gesproken wordt over Jezus hangende aan het kruis. We hebben enkele van Zijn woorden. Hij heeft het over hoe de demonen hem aanvielen terwijl Hij aan het kruis hing, hoe ze Hem hun uitdagingen toeschreeuwden en probeerden Hem te doen opgeven en Zich van God af te wenden om Zijn eigen hachje te redden.

In vers 12 is de dag gevorderd tot aan zonsondergang. De 14e liep ten einde en Abraham werd door een groot afgrijzen en een grote duisternis overvallen. Dit komt overeen met Marcus 15:33. Dit komt ook voor in Mattheüs 27. Dit valt precies samen met de duisternis van Christus' kruisiging, maar het is eigenlijk nog symbolischer voor Christus' manier van denken terwijl Hij aan het kruis hing, toen het afgrijselijke besef van de diepste duisternis van de dood Zijn denken in beslag begon te nemen. Hij riep toen uit: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?"

Op dit tijdstip (in Genesis 15) komen we aan het eind van de voorbereiding van de nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden, daar dat verslag laat zien dat de 14e het offer van Christus op de Pascha-dag vertegenwoordigt. God combineert en vermengt hier het offer van Jezus Christus met Zijn zelf-vervloekende eed om het verbond te bevestigen; Hij vlecht dit allemaal ineen. En precies op het moment dat de zon onder de horizon zakte en de 15e begon (de nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden), sprak God de profetie uit van de 400-jarige gevangenschap en deed Hij de beloften dat Abrahams nageslacht zou worden bevrijd. U zult dat beslist opmerken als u het verslag in Genesis 15 doorleest. Die profetie werd niet uitgesproken totdat de 14e voorbij was. Toen beloofde Hij Abraham: "Uw kinderen zullen worden bevrijd." Op welke dag? De 15e, niet de 14e. God deed dat niet alleen op precies dezelfde datum, maar ook op precies hetzelfde uur! Wat een timing! Wat een waken! Dit was precies het moment waarop Israël 430 jaar later uit Egypte uittrok. Het was nu duister.

Het doorgaan tussen de gespleten delen van de dieren in vers 17 stelt het feitelijk afleggen van de zelf-vervloekende eed voor. Zoals wij zouden zeggen, God tekende op de stippellijn: "Mijn leven staat hier achter."

Wie werd door de vurige fakkel en de rokende oven voorgesteld? Er is geen twijfel dat dit het goddelijke doel in deze handeling voorstelt. De vurige fakkel is eenvoudig, omdat Christus volgens Johannes 1:6-9 het Licht der wereld is. We kunnen dit ook in verband brengen met Psalm 119:105, waar het woord van God het licht is dat ons leidt.

Maar wat stelt dan die rokende oven voor? Ik denk dat die rokende oven de Vader voorstelt. Ze waren daar allebei. Ze gingen allebei daar tussendoor. Weet u dat u de rokende oven niet eens zou hebben kunnen zien als dat licht er niet op geschenen had? U had de rook die opsteeg niet kunnen zien, maar omdat het licht er was, zien we in het geheel geen vorm, maar alleen maar een rokende aanwezigheid. We kunnen dit koppelen aan Mattheüs 11:27 en ook aan Johannes 1:18 waar Christus zei dat Hij kwam om de Vader te openbaren. Het licht scheen op de Vader.

De Vader is nog niet volledig geopenbaard. Niemand heeft ooit contact gehad met de Vader. God heeft altijd door de Zoon gewerkt. Maar de Zoon openbaarde de Vader zodat wij nu kunnen weten dat er een tweede familielid is — iemand die groter is dan de Zoon — en dat is de Vader. In zekere zin, gemeente, zal Hij tot Openbaring 21 aan niemand worden geopenbaard dan aan Zijn kinderen. Ik geloof dat dit laat zien, dat Zij beiden hierbij betrokken waren en het volledig met elkaar eens waren betreffende deze ontzagwekkende handeling, waarbij uiteindelijk ieder menselijk wezen dat ooit in de aan de mens toegekende tijd geboren zal worden, betrokken zal worden. De nacht die op het vlijtigst moet worden gehouden en de eerste dag Ongezuurde Broden vestigen onze aandacht precies op dit feit.

Lees alstublieft Jozua 4:19<


Loading recommendations...