Sermon: Geloof, de kalender en een potpourri (Deel 5)

#437NL

Given 11-Mar-00

description: (hide)

In dit laatste deel van de serie over de kalender herhaalt John Ritenbaugh dat als God de kalender (gebruikt door Noach, Abraham, Mozes en David) voor meer dan 1600 jaar accepteerde, het aanmatigend is voor iemand die aan het eind der tijden leeft, om te beweren dat er fouten aan kleven. Dit kalenderonderwerp kwam eerder aan de oppervlakte tijdens de periode dat Herbert W. Armstrong apostel was, en dit onderwerp werd grondig bestudeerd en systematisch opgelost. God gaf Juda de taak om zorg te dragen voor de kalender (die deel uitmaakt van de woorden - Romeinen 3:2). Het werkelijke punt in deze controverse is geloof in Gods soevereiniteit en Zijn trouw. De kerk bestaat niet in een vacuüm, maar heeft deel aan het burgerrecht van Israël (en Juda) met wie de Verbonden werden gesloten, en is daarom onderworpen aan de regels die daarmee gepaard gaan. De behoefte aan precisie, consequentheid en voorspelbaarheid keurt alle misplaatste pogingen af die eropuit zijn eigen kalenders in elkaar te draaien.


transcript:

Aan het begin van deze preek — die de laatste over de kalender zal zijn — wil ik van elk van de vorige vier preken de hoofdpunten kort samenvatten. Daarna sluit ik af met een potpourri van gedachten over de kalender.

Ik wil iedereen die heeft gereageerd op mijn verzoek tijdens het Loofhuttenfeest, bedanken voor hun bijdrage om voor wat betreft dit onderwerp tot een conclusie te komen. Op dat moment voelde ik me enigszins ongemakkelijk, omdat sommige dingen met betrekking tot de kalender niet netjes pasten. Ik had het idee dat er iets aan mijn gedachten hierover ontbrak. Sommigen van u hebben zelfs gevast om antwoord te krijgen en ik stel de opofferingen die u zich getroostte, heel erg op prijs.

Ik wil dat u begrijpt dat ik me niet meer ongemakkelijk voel. Ik voel me vol vertrouwen dat de gebeden zijn verhoord op een manier die overeenkomt met de bijbel en deze manier van leven. Ik wil ook zeggen dat het onderwerp niet middels één flits van inspiratie duidelijk werd. Het kwam stukje bij beetje — een beetje hier en een beetje daar.

Rond de tijd dat ik dat verzoek deed, kon ik mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid duidelijk zien, maar andere dingen waren niet zo duidelijk. Ik kon zien dat mijn verantwoordelijkheid, zoals in 1 Timotheüs 6:20 gegeven, was dat ik datgene dat me door een apostel was toevertrouwd, moest bewaren, maar als leraar voelde ik dat ik een grotere verantwoordelijkheid had om iets meer van het waarom te begrijpen, zodat ik dit aan anderen zou kunnen onderwijzen.

Ik zei rond de tijd dat ik die aankondiging deed, dat ik sommige tekortkomingen in de kalender zag, maar toen God reageerde op uw vasten en uw gebeden, begon ik de geestelijke punten die met de kalender samenhingen heel wat duidelijker te zien. Ik zag in dat wat ik als tekortkomingen had beschouwd, in werkelijkheid niet meer waren dan ideeën over tekortkomingen. Met andere woorden de tekortkomingen die ik meende te zien, waren meer schijn dan werkelijkheid, grotendeels omdat God en Zijn natuur en Zijn karakter tot dat moment in essentie buiten mijn beschouwing van de kalender waren gelaten.

Als God die kalender meer dan duizend jaar aanvaardde, kan hij dan echt tekortkomingen hebben? Denk daar eens over na. Ik zag in dat God Zelf, evenals mijn geloof, hier op de proef werden gesteld. Ik zag in dat het in de praktijk erop neerkwam dat het draaide om het geestelijke onderwerp van Gods soevereiniteit en Zijn voorzienigheid en Zijn trouw.

Zou Gods natuur Hem toestaan na te laten Zijn kinderen van een instrument te voorzien dat absoluut essentieel is voor het op de juiste manier aanbidden van Hem en naar Zijn beeld te worden geschapen? Zou Hij dat mogelijk kunnen nalaten en dan pas in de eindtijd, na dit onderwerp blijkbaar 1600 of 2000 jaar de rug te hebben toegedraaid, of in die tijd te hebben geslapen, lang nadat de kalender nuttig zou zijn voor al die mensen die tussen de eerste eeuw en de eindtijd in de kerk kwamen, werd Hij plotseling wakker en gaf Zijn volk een nieuwe kalender? Ik zei tegen mezelf, toen ik over de consequenties daarvan begon na te denken: "Kom nou, John! Hoe kun je je zo druk maken? We hebben de kalender die God wil."

In de eerste preek stelde ik de punten van belang voor de definities aan de orde — de beweringen die sommigen deden dat noch Herbert Armstrong, noch zij die hem met betrekking tot de kalender adviseerden, het onderwerp echt begrepen. Dit is baarlijke nonsens en is niets meer dan het ego dat zegt dat wij beter zijn, omdat we een jongere generatie zijn. Die uitspraak zegt in feite dat we voortdurend evolueren, dat we almaar beter en beter worden. Zij zeiden: "Maar nu hebben we de kalender." Maar ik vraag me af of deze mensen ooit hebben gedacht: Noach had de kalender. Abraham had de kalender. David had de kalender. Mozes had de kalender. En plotseling in de eindtijd komen we tot de ontdekking dat we kalender nodig hebben?

In al deze voorstellen voor kalenders zit een niet al te subtiele verwerping van Herbert Armstrong, evenals een onuitgesproken verwerping van Jezus Christus en de Vader. Herbert Armstrong wordt onwetend genoemd. Hij wordt ongeïnspireerd genoemd. Hij wordt niet geleid genoemd.

Ik wil u iets in Gods woord laten zien. Sommigen van u zijn hier mee bekend. We beginnen daarvoor in Lucas 10:16. Dit zou iets moeten zijn dat ons allemaal aanspreekt. Wat ik u hier ga laten zien is, dat men hetgeen Herbert Armstrong leerde niet kan verwerpen zonder het risico te lopen ook Jezus Christus en God te verwerpen.

Lucas 10:16 Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft.

Laten we, terwijl u daar even over nadenkt, omdat het ontzagwekkende consequenties heeft, Johannes 13:20 opslaan. Dit is iets dat Jezus tegen Zijn discipelen zei in de nacht voordat Hij gekruisigd werd. Hij herhaalt, niet woordelijk, maar op een iets andere manier, wat Hij daar in Lucas 10:16 zei.

Johannes 13:20 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie ontvangt, die Ik zend, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft.

Dit is een iets andere bewoording, maar dezelfde veelbetekenende uitspraak. We bevinden ons op gevaarlijk terrein.

Laten we nu Mattheüs 10 opslaan. Als u nog weet waar Mattheüs 10 over gaat, weet u dat Hij de discipelen instructies gaf betreffende hun verantwoordelijkheden uit te gaan om het evangelie te verkondigen.

Mattheüs 10:11-13 Welke stad of welk dorp gij ook binnenkomt, onderzoekt wie het daarin waard is, en blijft daar tot uw vertrek. 12 Als gij het huis binnentreedt, geeft het de vredegroet; 13 en indien het huis het waard is, zo kome uw vrede daarover; doch indien niet, zo kere uw vrede tot u terug.

Hij zegt Zijn discipelen alleen op die plaatsen te blijven waar ze worden geaccepteerd. Als de mensen die hen onderdak verlenen, verwerpen wat ze zeggen — "Wees daar snel weg. Blijf alleen bij hen die het accepteren."

Mattheüs 10:14-15 En indien iemand u niet ontvangt of uw woorden niet hoort, verlaat dat huis of die stad en schudt het stof uwer voeten af. 15 Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad.

Zij die Zijn discipelen verwerpen — degenen die gezonden zijn — brengen zichzelf in een gevaarlijke positie. Nu verder met vers 19. Dit is een kritiekere situatie, maar zal iets verder in de preek wat meer betekenis krijgen.

Mattheüs 10:19-20 Wanneer zij u overleveren, maakt u dan niet bezorgd, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in die ure gegeven worden wat gij spreken moet; 20 want gij zijt het niet, die spreekt, doch het is de Geest uws Vaders, die in u spreekt.

Laten we nog een serie verzen lezen.

Mattheüs 12:31-32 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden. 32 Spreekt iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.

Het is een gevaarlijke zaak de boodschapper waarin de geest van God werkt, te verwerpen, omdat in termen van die boodschap, die boodschap door God is geïnspireerd en door Hem wordt gezien als een verwerping van Hemzelf.

Of Herbert Armstrong de technische aspecten van de kalender begreep, is relatief onbelangrijk. Herbert Armstrong begreep wat de bijbel zegt en niet zegt, en geloofde er sterk in dat de bijbel hem niet de autoriteit gaf de kalender te wijzigen, en daarin lag de kracht van zijn onderwijs. Hij werd voor wat betreft de boodschap zelf geïnspireerd, en de kalender maakte deel uit van die boodschap. De kalender is absoluut essentieel voor de boodschap.

Ik juich zijn eerlijkheid met betrekking tot de Schriften toe en ook zijn nederigheid ervoor en zijn trouw en dat hij niet genegen was aan te nemen dat hij gewoon zijn gang kon gaan en veranderingen kon aanbrengen vanwege de druk die op hem werd uitgeoefend. Deze mensen die deze kalenders ontwerpen, hebben niet bewezen dat ze zelf apostelen of profeten zijn.

Herbert Armstrong zag het grote geheel en niet een enkele geïsoleerde leerstelling en besloot terecht dat God het bewaren van de Schriften en de kalender aan de joden had toevertrouwd. En er zijn inderdaad veel schriftgedeelten die bevestigen dat God de stam Juda de taak van wetgever had toevertrouwd, wat de uitvoering van het burgerlijk bestuur van Israël inhield.

Laten we Romeinen 3 opslaan. We hebben die verzen in de vorige vier preken al een aantal keren gelezen. Laten we opnieuw naar de verzen 3 en 4 kijken, maar we beginnen te lezen in vers 1.

Romeinen 3:1-3 Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis? 2 Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats [toch] dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd. 3 Wat toch is het geval? Als sommigen ontrouw geworden zijn, zal dan hun ontrouw de trouw Gods tenietdoen?

Laten we vers 3 nogmaals lezen en aansluitend vers 4.

Romeinen 3:3-4 Wat toch is het geval? Als sommigen ontrouw geworden zijn, zal dan hun ontrouw de trouw Gods tenietdoen? 4 Volstrekt niet! Maar het blijve: God waarachtig en ieder mens leugenachtig, gelijk geschreven staat: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in uw woorden, en overwint in uw rechtsgedingen.

Herbert Armstrong begreep dat het punt waar het bij dit onderwerp om gaat, niet enigerlei vorm van ontrouw is die men bij de joden zou kunnen bespeuren, maar veeleer ons geloof in de trouw van God. Het gaat erom of we Hem vertrouwen in Zijn toezicht als soevereine Schepper en Zijn voorzienigheid in het zorgen voor Zijn eigen kinderen.

Ik wil dat u hierbij één ding in overweging neemt, een punt waar ik op dit moment niet verder op in zal gaan: God zegt nergens dat de joden de kalender ontwierpen. We kunnen dat niet in de bijbel vinden. Ze zijn niet verantwoordelijker voor het ontwerp van de kalender dan voor de samenstelling van het Oude Testament. Ze zijn niet meer dan toezichthouders op wat hun gegeven was. Geloof is altijd het punt waar het bij Gods kinderen om draait, omdat er staat "de rechtvaardige zal uit geloof leven" en "zonder geloof is het onmogelijk Hem te behagen".

Denken we echt dat deze God (naar de woorden van Jezus) iedere haar op ons hoofd heeft geteld? Denk eens aan de volgende uitspraak van Jezus in termen van de gehele aarde. Hij zei: "Er kan niet een musje ter aarde vallen zonder dat God er weet van heeft." Dat betekent het. Kunt u echt denken dat deze God die zo'n geweldig denkvermogen heeft en over zulke ontzagwekkende krachten beschikt op de een of andere manier zou nalaten Zijn eigen kinderen van een kalender te voorzien? Denken we dat Hij op de een of andere manier er geen toezicht op kan houden dat de joden er zorg voor zullen dragen?

Denken we dat deze God, die Zijn kinderen zo liefheeft, zou nalaten hen van iets te voorzien dat ze nodig hebben in Zijn dienst en om Hem te aanbidden, om dat op een eerlijke manier en zonder te zondigen te doen, en dan nadat de kerk tweeduizend jaar bestaat, realiseert Hij Zich plotseling dat Hij heeft nagelaten Zijn kinderen een kalender te geven en begint Hij die aan iemand te openbaren? Dat is een grove beschuldiging van verwaarlozing tegen Hem, en dit overtreedt volledig en op ernstige wijze Zijn eigen woord in 1 Timotheüs 5:8, waar Hij Zijn eigen kinderen de opdracht geeft:

1 Timotheüs 5:8 [Statenvertaling] Doch zo iemand de zijnen, en voornamelijk zijn huisgenoten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan een ongelovige.

Zegt God "Doe dit" tegen Zijn kinderen, tegen Zijn discipelen, en dan doet Hij het Zelf niet? In de wereld van vandaag zou zo'n nalatige ouder voor het gerecht schuldig worden bevonden aan het in gevaar brengen van zijn kind en kindermishandeling vanwege het tweeduizend jaar lang opzettelijk of door nalatigheid tot zonde leiden van zijn kinderen.

Denk hier eens over na in samenhang met wat ik nu ga zeggen. Begrijpt u dat als God Zijn kerk geen kalender heeft gegeven die Hij wil dat ze gebruikt, dat Hij dan ons op niet al te subtiele manier zegt dat het Hem niet uitmaakt wanneer we Zijn Heilige Dagen houden. Het staat iedereen vrij te doen zoals hij wil, omdat ze dan geen door God goedgekeurde manier hebben om de voortgang van de tijd te bepalen. Als Hij dat zou doen, zou dat chaos en verwarring teweegbrengen, en Zijn eigen woord zegt dat God geen God van wanorde [verwarring] is.

Dit betekent dan ook dat de wekelijkse sabbat niets voorstelt, omdat ook die aan precies dezelfde kalender is gekoppeld als de Heilige Dagen. Bent u zich ervan bewust dat één van de argumenten van het protestantisme tegen het houden van de sabbat is, dat het niet langer bekend is op precies welke dag de sabbat moet worden gehouden en dat daarom elke willekeurige dag acceptabel is voor God?

Degenen onder u die misschien wel overtuigd zijn geraakt door een van die nieuwe kalenders, behoren de ontwerpers van die kalenders absoluut bewijs te vragen dat de Kerk van God door alle eeuwen heen sinds de dood van de apostelen, de vastgestelde Hebreeuwse kalender totaal heeft verworpen ten gunste van een kalender die ze zelf hebben ontworpen. Geef ons daarvoor het bewijs.

De tweede preek in deze serie over de kalender gaf ik als titel "Geloof, de kalender en anomalies". Ook gewetenszaken betreffende geloof en de kalender werden aangestipt. Het is in het geheel niet ongebruikelijk dat er gewetensproblemen ontstaan met betrekking tot een leven uit geloof. Dit wordt veroorzaakt doordat de menselijke natuur geconfronteerd wordt met de waarheid van God en deze gaat in tegen wat de menselijke natuur en de menselijke ijdelheid verlangen te doen.

Ik gebruikte in die preek het voorbeeld van Abraham die door God werd opgedragen zijn zoon Isaak te offeren. En daarbij gingen we erop in hoe hij volgens de bijbel deze anomalie oploste door zijn gedachten alles te laten verwerken. Hebreeën 11:17-19 zegt dat "hij overwoog". Het Griekse woord dat met overwegen is vertaald, heeft als basisbetekenis 'in je denken bezig zijn met berekeningen'. Hij doordacht dus nog eens alles wat hij over God begreep, Zijn natuur, Zijn karakter, Zijn macht om weer tot leven terug te brengen en de beloften. De beloften zouden door Isaak, Abrahams enige zoon, vervuld gaan worden. Zijn vertrouwen van God was sterker dan zijn angsten, en God, in grote voldoening, voorzag in een ram als plaatsvervangend offer.

Die preek liet zien dat wij hetzelfde als Abraham kunnen doen door God te kennen en de onveranderlijke patronen te begrijpen die Hij openbaart altijd te gebruiken. Deze patronen worden geopenbaard, opdat wij in staat zullen zijn uit geloof te leven, omdat Hij nooit verandert. Hij is absoluut te vertrouwen.

Laten we nu Jeremia 7:25 opslaan, omdat ik dat schriftgedeelte in die preek gebruikte, en u moet hier letten op het patroon dat God gebruikt om Zijn kinderen te onderwijzen.

Jeremia 7:25-26 van de dag af dat uw vaderen uit het land Egypte gingen tot op deze dag. [Tegen de tijd dat Jeremia op het toneel verscheen waren ze al minstens 700 jaar in het land.] Ook zond Ik tot u al mijn knechten, de profeten, dagelijks, vroeg en laat, 26 doch zij hoorden naar Mij niet noch neigden hun oor, maar betoonden zich hardnekkiger dan hun vaderen.

God voorziet altijd in de leraren die nodig zijn. Waren er leraren tussen de tijd van de apostelen en de huidige tijd die Gods waarheid betreffende de kalender onderwezen? Ja, die waren er inderdaad. Zou God nalaten hen te corrigeren? Nee, Hij zou dat niet nalaten. Waar zijn dan de verslagen van perioden uit voorgaande tijdperken dat de Kerk van God de kalender gebruikte die ze zelf hadden ontworpen in hun verwerping van de vastgestelde Hebreeuwse kalender?

Toen ik die preek gaf, gebruikte ik niet alleen dat schriftgedeelte, ik gebruikte een hele serie schriftgedeelten die allemaal uit één boek kwamen — het boek Jeremia, waar God zijn aanklacht keer op keer herhaalt. Het leek erop alsof Hij Zich op het hoofd krabde: "Wat kan Ik nog meer doen? Ik zond hen leraren, die elke dag vroeg opstonden en tot laat in de avonden predikten, en ze wilden niet luisteren." Dit is dezelfde God die in deze tijd leeft en de mensen in de kerk zijn Zijn kinderen. Denkt u dat Hij zou nalaten Zijn kinderen de juiste leraren te geven, die hen de waarheid zouden kunnen verkondigen? En die waarheid omvat ook de kalender.

Gaat u inzien wat ik ermee bedoel dat dit een grove beschuldiging van God is? En in dat geval haalde ik ook nog een principe uit het Nieuwe Testament aan — bijna helemaal aan het einde ervan in de brief van Judas — waar staat "tot het uiterste te strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen overgeleverd is".

Toen we in het boek Jeremia waren, liet ik u zien hoe Hij daar zei: "Ga terug naar de oude wegen." Met andere woorden "Ga terug naar wat in het verleden is geopenbaard, zodat u de waarheid kunt zien en u zich kunt bekeren, als u bent afgegleden van wat Ik u in het verleden heb gegeven." We kunnen altijd van Hem op aan, omdat Hij nooit verandert. Wat ons in het verleden is geopenbaard, omvatte ook de kalender.

Tegen het einde van die preek ging ik ook even in op een vaak veronachtzaamd gegeven dat de kerk niet in een vacuüm bestaat. De kerk werkt nog steeds grotendeels binnen het bijbelse Israël. Ook liet ik u zien dat we nog steeds een bepaalde mate van verantwoordelijkheid hebben jegens het bestuur daarvan.

De derde preek gaf ik als titel "Geloof, hoop en de aanbidding van God". Die preek richtte zich op het feit dat onze hoop op eeuwig leven, op de genade van God is gebaseerd en op ons leven uit geloof in wat God heeft gezegd. Het sleutelwoord hierbij is "gezegd". Wat God zei, of heeft gezegd, is niet beperkt tot wat er is opgeschreven.

Hebreeën 1:1-2 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, 2 die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.

Laat dit Hebreeuwse woord profeten u niet uit balans brengen. Een profeet, in bijbelse zin, is gewoon iemand die voor een ander spreekt. Met andere woorden iemand legt zijn woorden in andermans mond. Als God iemand gebruikt om iets belangrijks aan Zijn volk over te brengen, is die persoon een profeet, of hij daar formeel toe is aangesteld of niet. Als voorbeeld daarvan hebben we Besaleël en Oholiab. Dit waren de twee mannen die toezicht moesten houden op het bouwen van de oude tabernakel. Er is geen enkele aanwijzing dat zij als profeet werden aangesteld, maar God gebruikte hen. Hij inspireerde hen. Hij sprak tot hen en zij brachten de boodschap over aan alle handswerklieden die onder hen werkten. Doordat God hen als tussenpersoon gebruikte, werden ze profeten. Ze spraken voor God.

U herinnert zich nog wel dat ik op het Feest suggereerde te bestuderen hoe de bijbel Gods stem gebruikt en synoniemen zoals spreken, tong, mond, woorden, verklaren of laten zien, en dat dit een erg nuttige studie kan zijn. Ik suggereerde dit omdat God niet alleen rechtstreeks spreekt, maar ook indirect door profeten en profetessen, en ook door inspiratie van iedereen die Hij gebruikt. Hij spreekt ook via conclusies die getrokken kunnen worden; Hij spreekt door van alles en nog wat.

U hebt misschien wel gehoord dat mensen met een evangelisch protestantse achtergrond iets zeggen zoals: "De Heer zet mijn hart aan tot ..." Dit kan wat zoetig klinken en we kunnen achterdochtig zijn of Hij hen werkelijk aanzette, maar het principe is duidelijk waar en bijbels. God spreekt tot het hart van mensen en dat zijn geen geschreven woorden.

Laten we Ezra 1:1 opslaan.

Ezra 1:1-2 In het eerste jaar van Kores, de koning van Perzië, wekte de HERE, opdat het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzië, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in geschrifte, deze oproep te doen uitgaan: 2 Zo zegt Kores, de koning van Perzië: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda.

God sprak tot een heidense koning. Deed Hij dat middels een droom? Deed Hij dat middels een visioen? Ik weet het niet.

Er is veel dat God heeft gezegd en dat blijkt niet te zijn opgeschreven. God sprak tot Mozes over de oude tabernakel, maar Hij liet hem ook een en ander zien. De complete plannen staan niet beschreven, evenmin als de plannen die God David gaf voor de tempel die David voorbereidde en die Salomo in feite bouwde. Niet alle communicatie staat in de bijbel, evenmin staat de communicatie betreffende de kalender in de bijbel.

God spreekt door visioenen, dromen en gebeurtenissen, zoals wonderen en de geschiedenis waardoor niets rechtstreeks wordt gezegd. Hij spreekt luidt door voorbeelden en innerlijke drang, wat gewoon een andere manier van zeggen is dat God mensen inspireert, en nogmaals het kan zijn dat daarbij feitelijk geen enkele verbale uiting plaatsvindt. Maar op de een of andere manier komt het in hun denken op, zelfs al wordt er niets in hun oor gezegd.

Er zijn er onder ons die zich herinneren dat Dean Blackwell placht te zeggen: "God fluistert in mijn oor." Hij bedoelde Herbert Armstrong. Maar dat bedoelde Dean. God inspireert.

U zult zich nog wel herinneren wat ik bij het lezen van Mattheüs 10:20 zei, dat Hij hen die Hij uit zou zenden, zou inspireren, dat de geest van God door hen zou spreken, hen zou inspireren betreffende het getuigenis dat zij aan hun vervolgers zouden moeten geven. Hoorden die mensen Gods stem? Alleen maar in de zin dat zij die hoorden door de persoon die Hij gebruikte.

Hoorden zij, de boodschappers, die de woorden uitspraken, feitelijk Gods stem? Waarschijnlijk niet. De woorden kwamen er gewoon uit en zij waren een willig instrument voor het overbrengen van de boodschap.

Laten we Psalm 19 opslaan. Dit is min of meer interessant. Rex Ulmer was vandaag zangleider en hij koos Psalm 19 uit om te zingen. Ik dacht: "Dat is mooi en toepasselijk." Hij wist dat niet. Kijk naar vers 2.

Psalm 19:2-5 De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; 3 de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. 4 Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen: 5 toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld. — Hij heeft daarin een tent opgeslagen voor de zon,

En zo gaat het verder. "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen." Hier spreekt God door Zijn schepping, Hij spreekt tot ons en leidt ons tot het trekken van conclusies door de schepping. Hij spreekt door een levenloos iets. Het is interessant dat in dit bijzondere geval het ook leidt tot een overweging van tijd, aangezien de zon en de maan erbij betrokken zijn, zodoende past ook de kalender enigszins in het kader van het onderwijs hier in Psalm 19. Het is ook heel interessant dat de psalm rechtstreeks uitloopt op een beschouwing over wet.

Het belangrijkste voorbeeld in de derde preek was het offer van Kaïn en Abel. We weten alleen maar wat God moet hebben gezegd door binnen de context van Genesis 4 conclusies te trekken, omdat geen enkele van Zijn instructies rechtstreeks aan ons is doorgegeven. Maar we zien het principe dat ermee gepaard gaat. Abel gehoorzaamde wat God zei. Kaïn deed dat niet en werd verworpen.

Dit kan ons leiden tot een belangrijke conclusie dat het werk van de mens (en we zouden hier kunnen zeggen dat dit ook geldt voor het gebruik van een andere kalender, zelfs al is de achterliggende belangrijkste overweging het behagen van God en wordt het werk na lang nadenken en met grote zorgvuldigheid gedaan) geen enkele betekenis heeft, tenzij het in overeenstemming is met wat God zei. Wat heeft God met betrekking tot de Schrift en de kalender gezegd? (We zullen in het verdere verloop van de preek meer bewijs zien.) Hij zei dat Zijn woorden aan de joden worden toevertrouwd, en gemeente, niet al zijn woorden zijn rechtstreeks in Zijn woord opgenomen.

Laten we Jeremia 7:22-23 opslaan. Ik las deze verzen al enkele keren eerder in deze serie, naar ik meen in twee andere preken, en ik gebruikte deze verzen omdat ze een principe tot uitdrukking brengen. Alweer een van die patronen.

Jeremia 7:22-23 want Ik heb tot uw vaderen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde, niet gesproken noch hun een gebod gegeven ter zake van brandoffer en slachtoffer, 23 maar dit gebod heb Ik hun gegeven: Hoort naar [gehoorzaamt] mijn stem, dan zal Ik u tot een God en zult gij Mij tot een volk zijn, en wandelt op de ganse weg die Ik u gebied, opdat het u welga.

Ik denk dat Hij hier rechtstreeks refereert naar iets dat in Exodus 19 staat en deel uitmaakt van het voorstel voor het verbond, waar Hij in vers 5 zei: "Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken, Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij."

Gemeente, dit is altijd Zijn opdracht. Ik geloof niet dat Hij ooit rechtstreeks zegt: "Gehoorzaamt aan wat er geschreven staat." Misschien moeten we dat veranderen in: "Gehoorzaamt wat Ik heb geschreven." Dat verschaft een steviger basis. Het gaat altijd om wat Hij heeft gezegd. De reden daarvoor is dat dat veel ruimer is. Het is algemener dan wat geschreven is en omvat dingen die we daar in Psalm 19 zagen. Nogmaals, bedenk dat er met betrekking tot de kalender een eenvoudige richtlijn is gegeven — Romeinen 3:1-4.

Het punt zal altijd om geloof draaien. We zullen nooit elk laatste detail betreffende de kalender in de bijbel vinden, maar we hebben een overstelpende hoeveelheid voorbeelden van Gods trouw betreffende Zijn toezicht houden als soeverein Heerser, van Zijn voorzienigheid in het zorgen voor Zijn kinderen. Hij voorziet. Hij liet het niet aan het toeval over dat Zijn kerk over een kalender zou kunnen beschikken, of dat ze op de een of andere manier er zelf maar één in elkaar moest draaien, of dat Hij ze met een verkeerde kalender liet zitten die Hij tweeduizend jaar lang niet kon accepteren. Deze gedachten zijn niet alleen belachelijk om te overwegen, ze zijn ronduit een beschuldiging van Hem, omdat het een God ten tonele voert die niet kan worden vertrouwd, een God die aan grillen toegeeft en alleen als Hij er zin in heeft, doet Hij iets.

De vierde preek gaf ik als titel: "Geloof, bestuur en de kalender". De essentie van die boodschap was dat God de bedenker is van menselijk bestuur, inclusief het bestuur van Israël dat tot in deze tijd nog steeds als natie bestaat. God is ook de bedenker van kerkbestuur. De bijbel openbaart dat de christen een mate van verantwoordelijkheid heeft in het zich onderwerpen aan al die vormen van bestuur.

Ik deed in die preek geen poging die vorm van onderwerping specifiek te definiëren, behalve dan dat ik zei dat iedere leerstelling in de bijbel die bedoeld is om door christenen te worden toegepast, daar terechtkwam door of een profeet of een apostel, en geen van die functies wordt in deze tijd vervuld. Ik noemde dat veel te veel mensen een verandering van leerstelling niet bekijken binnen het algemene, grotere geheel van het uitwerken van Gods plan, waarbij helemaal dient te worden teruggegaan tot Abel en Henoch en Noach en Sem en Abraham en al diens nakomelingen. De uitwerking van Gods plan en Zijn doel vindt plaats over duizenden jaren en er zijn miljarden mensen bij betrokken en God Zelf beheert de voortgang van alle dingen op weg naar het einddoel dat Hij voor ogen heeft.

Laten we Hebreeën 8:7-8 opslaan.

Hebreeën 8:7-8 Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. 8 Want Hij berispt hen, als Hij zegt: Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen,

De bijbel zegt specifiek dat het verbond met Israël en Juda wordt gemaakt, niet met de kerk. Het verbond wordt gemaakt met de kerk als overblijfsel binnen Israël. In de hoofdstukken 9 tot en met 11 van Romeinen beschrijft Paulus de kerk als onderdeel, overblijfsel, binnen de naties van Israël, en de kerk gebruikt de basiskalender van Israël. We zouden deze gedachte kunnen koppelen aan Openbaring 7 en de 144.000, die bestaan uit twaalfduizendtallen; en waaruit? Twaalfduizend van elk der stammen van Israël, met uitzondering van Dan. Israëls kalender is de vastgestelde Hebreeuwse kalender — dezelfde als die de kerk gebruikt en heeft gebruikt. Misschien zou ik moeten zeggen altijd heeft gebruikt.

In plaats daarvan kijken mensen hier heel beperkt naar als een losstaande leerstelling, waarbij ze er nooit bij stilstaan om in beschouwing te nemen wat het effect ervan is op de gehele zaak. We kunnen geen leerstelling met het belang van de kalender veranderen zonder dat die verandering invloed heeft op wat er reeds is gebeurd, op wat God reeds heeft laten zien, en wat God heeft geprofeteerd dat er zal gebeuren. Om deze leerstelling op het allerlaatste moment te veranderen, is als het ware Hem ter verantwoording roepen voor wat Hij heeft toegestaan of heeft geleid dat er in de tijden voor ons zou plaatsvinden. Bovendien is niemand van ons — zelfs niet onder de dienaren — de autoriteit gegeven zo'n belangrijke verandering aan te brengen.

Als we nu een verandering in de kalender aanbrengen, vernietigt dat het profetisch belang van data die reeds in de bijbel gegeven zijn, waarvan Darryl er sommige heeft gegeven in zijn serie preken over de kleine profeten, en in het bijzonder sinds hij in Haggai en Zacharia is aangekomen.

Ons begrip van een eerder gegeven leerstelling verdiepen is één ding, en dat hebben we nodig om te groeien in de genade en kennis van Jezus Christus, maar het volledig aan de kant zetten van een belangrijke, absoluut noodzakelijke leerstelling en deze te vervangen door een andere is iets totaal anders.

Ik zei eerder dat ik u ook een potpourri van punten wilde geven met betrekking tot de kalender, zodat u die in overweging kunt nemen, nu we dit onderwerp gaan afsluiten. Laten we een heel bekend schriftgedeelte opslaan — Amos 3:3.

Amos 3:3 Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?

Dit heeft in feite vandoen met "Kunnen er twee elkaar ontmoeten op een afgesproken tijd en plaats?" In deze gedachte ligt in feite ook een kalender besloten, omdat om dat te kunnen doen, er bepaalde gedachten over een kalender aanwezig moeten zijn. Wil een kalender tot grote steun zijn voor een cultuur of voor een instituut als de kerk, dan moet die consequent zijn en hij moet voorspelbaar zijn, zodat er plannen kunnen worden gemaakt.

Misschien is het hoofddoel van een kalender wel iedereen verenigd te houden met betrekking tot het verstrijken van de tijd en georganiseerd in het gebruik van de tijd. De factor van consequentheid sluit een nieuwe maan op basis van visuele waarneming uit. Een visuele waarneming kan redelijk goed werken in een klein geografisch gebied ter grootte van New Jersey. (Tussen twee haakjes zo groot is het land Palestina ongeveer — de omvang van de staat New Jersey.) Maar als de eenheid van een wereldomvattend werk de zorg wordt van een organisatie, dan moet visuele waarneming aan de kant worden geschoven en volledig worden vervangen door berekening. Het bewijs van de geschiedenis laat overtuigend zien dat visuele waarneming het voornaamste ingrediënt is van een recept voor verwarring en verdeeldheid.

Ik heb hier een interessant artikeltje dat naar ik meen in Zion's Fire magazine stond (dit tijdschrift heeft geen connecties met de Kerk van God). Het is een publicatie van een Messiasbelijdende joodse organisatie die haar hoofdkwartier heeft in Columbia, South Carolina. De titel ervan is "A New Attempt To Standardize Muslim Calendar Fails Again." [Een nieuwe poging tot standaardisatie van de moslimkalender mislukt alweer.]

Een poging de maankalender van de moslims te standaardiseren kwam tot een abrupt einde toen verscheidene moslimlanden rapporteerden het eerste begin van een maansikkel te zien, die volgens andere landen beslist nergens te zien kon zijn. [Bedenk dat ze het hier hebben over visueel waarnemen.] Saoedi-Arabië en minstens elf andere landen kondigden aan dat hun aardse waarnemers het allereerste begin van de nieuwe maansikkel hadden waargenomen, waardoor er een eind kwam aan de vastenmaand Ramadan van de moslims en het vierdaagse 'Id al Fitr' feest werd ingeleid. Egypte, dat in de laatste jaren astronomische berekeningen begon te gebruiken om het begin en einde van de maanmaanden vast te stellen, zei dat ze een recente verklaring van haar religieuze leiders nietig had verklaard, waarin ze zeiden dat ze zich zouden houden aan visuele waarnemingen van de maan die in een land zouden worden gerapporteerd dat een deel van de nachtelijke uren met hen deelt. Het is onmogelijk dat de allereerste maansikkel gezien had kunnen worden in veel van de landen die hadden gerapporteerd deze te zien.

Houdt dat in gedachten. Dit is wat ik bedoelde toen ik zei dat een visuele waarneming van de maan het hoofdbestanddeel wordt van verwarring.

Fred Coulter (wiens naam velen van u wel zullen kennen) geeft in zijn werk over de kalender een heel interessant tegengif betreffende ditzelfde punt. Hij vertelde dat dit — naar ik meen — in 1995 plaatsvond. Dit is dus recent.

Acht getrainde waarnemers gingen naar twee verschillende bergen in Californië. Een groep ging naar de ene berg en de andere groep naar de andere. Ik herinner me de naam van de ene berg. Die was Mount Davis. Een van de bergen was bijna 1100 meter hoog en de andere zo'n 900 meter. Dit waren allemaal getrainde waarnemers. Ze wisten precies waar ze aan de hemel naar de maan moesten uitkijken. Wat gebeurde er? De ene groep zag de maan en de andere niet, en ze waren slechts 13 kilometer van elkaar verwijderd. Groter was de onderlinge afstand niet.

Wat ik hier wil overbrengen is dat visuele waarneming niet zo gemakkelijk is als sommigen het willen doen voorkomen. De joden rapporteren in hun geschriften dat als iemand zei het eerste begin van de maansikkel te hebben gezien, ze heel specifieke vragen gingen stellen om te zien of de waarneming van de maan klopte met de berekeningen die ze reeds hadden gemaakt, en dat ze de visuele waarneming alleen maar gebruikten als controle om te bewijzen dat hun berekeningen juist waren.

Gewoonlijk is wat sommige mensen een nieuwe maan noemen feitelijk al een nieuwe maan van twee of drie dagen oud. Dit is precies de reden dat de joden de regels voor de kalender in de vierde eeuw publiceerden. De joden in de verschillende naties raakten verdeeld over wanneer het nieuwe maan was. Ze namen visueel waar en zo kregen de joden in Joegoslavië ruzie met de joden in Bulgarije en de joden in Bulgarije met de joden in Duitsland, enzovoort, enzovoort, en ze raakten steeds meer verdeeld. Een kalender moet precieze regels hebben, wil hij consequent en voorspelbaar zijn.

Nu komen we toe aan het waarom ik diverse keren heb benadrukt dat de regels voor de kalender die de kerk consequent heeft gevolgd, niet in de bijbel staan. Ze staan er niet in. Ik heb ook enkele keren gezegd dat er misschien wel — om het te overdrijven of extra te benadrukken — tientallen of wel honderd verschillende modellen kunnen zijn, die gebruikt zouden kunnen worden om een zowel op de maan als de zon gebaseerde kalender samen te stellen, maar de kritieke factor in dit onderwerp is: wie stelt de regels op.

Als God de auteur van de regels is, maar ze staan niet beschreven in de bijbel, wat dan? Denk daar eens over na. Nogmaals, God zegt niet dat de joden de auteurs zijn. Zij zijn toezichthouders op wat hun is toevertrouwd. Dat is overduidelijk. Of de joden dan wel of niet de oorspronkelijke bron zijn, doet er dan niet meer toe. Zij zijn toezichthouders. Wie dan ook maar de oorspronkelijke bron mag zijn, we zouden in ieder geval denken dat ze tot Gods volk zouden moeten behoren en dat ze zich voor leiding tot de bijbel, de Schriften, zouden wenden. Ze deden dat ongetwijfeld, maar de Schriften zeggen heel weinig op een directe manier.

Bent u zich ervan bewust dat alles wat we weten over de kalender is gebaseerd op gevolgtrekkingen uit wat er in de bijbel staat? "Gevolgtrekkingen." Dat is iets anders dan rechtstreeks geschreven. Dit is de belangrijkste reden dat de verschillende kalenders van elkaar afwijken en waarom dit onderwerp zoveel verdeeldheid voortbrengt. Iedereen komt tot iets afwijkende conclusies op basis van dezelfde schriftgedeelten die niet rechtstreeks richting geven. Het zijn slechts algemene aanwijzingen.

Iedere kalenderontwerper legt een andere nadruk op de verschillende schriftgedeelten. Laten we Psalm 104:19 opslaan.

Psalm 104:19 Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden, de zon kent de tijd van haar ondergang.

"Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden." Beseft u dat de bijbel nergens precies definieert wat vaste tijden [In het Engels seizoenen.] zijn? Er staat nergens dat de vaste tijden worden gedefinieerd door zonnewendes en nachteveningen. Als u het woord "seizoen" in een woordenboek opzoekt, zult u zien dat het een gepaste of geschikte tijd betekent.

Ik wil u laten zien hoe de bijbel het woord seizoen gebruikt. Het woord seizoen wordt op dezelfde manier gebruikt als wij het woord seizoen rondom Kerstmis gebruiken. Wij zeggen het niet op die manier, maar de wereld doet dat, en ik geef dit voorbeeld zodat u het zult begrijpen. Als u iemand hoort zeggen "het Kerstseizoen", denkt u dan alleen aan 25 december of denkt u aan een tijdsperiode van een maand of meer voorafgaande aan Kerstmis? Het Kerstseizoen begint in feite al snel na Thanksgiving, en zakenmensen laten het steeds vroeger beginnen. Het Kerstseizoen eindigt niet met 25 december, maar gaat minstens door tot en met nieuwjaarsdag. Dat is de manier waarop de bijbel het woord seizoen gebruikt.

Als de bijbel zegt dat een feest in zijn seizoen [NBG: vaste tijd] moet worden gehouden, wijst het dan naar een specifieke dag, of naar een algemene tijd in het jaar? We weten op basis van het voortdurend verspringen van de data op de kalender, dat dit niet naar een specifieke dag verwijst. Het verwijst naar een tijd in het jaar die wel een maand lang kan zijn. Juist? Inderdaad!

De bijbel gebruikt een woordconstructie als "het einde des jaars". Wat betekent dat? Duidt dat op een specifieke datum in de maand Tishri, of duidt het op een algemene tijd in de maand Tishri? Tussen twee haakjes, er staat niet eens dat het in de maand Tishri moet zijn.

De bijbel zegt niet: "wanneer de zon boven de evenaar staat". De bijbel zegt niet: "wanneer de zon boven de Kreeftskeerkring staat". De bijbel zegt niet: "wanneer de zon boven de Steenbokskeerkring staat". De bijbel heeft het niet over 21 september of 21 december of 21 maart of 21 juni. Alles wordt algemeen aangeduid. En we hebben precieze regels nodig, wil een kalender consequent en voorspelbaar zijn. Die regels worden niet in de bijbel gegeven, maar ik ben bang dat er mensen zijn die anderen doen denken, dat ze wel in de bijbel gegeven zijn.

De bijbel zegt niet specifiek dat men het allereerste begin van de nieuwe maansikkel moet gebruiken of de compleet nieuwe maan (er is helemaal geen sikkel). Er staat niet dat volle maan niet als begin van de maand mag worden gebruikt. Zo precies wordt dat allemaal niet onder woorden gebracht. Er is minstens één kalender die binnen de Kerk van God ontstond, die de volle maan gebruikt als het begin van de maand.

De bijbel geeft geen regels voor het toevoegen van een extra maand, waardoor het jaar dertien maanden lang wordt in plaats van twaalf. Er staat nergens wanneer dat moet gebeuren. Weet u wanneer het gebruikelijk was dat te doen? Dat was gebruikelijk als de gerstearen nog niet groen waren. Ik maak geen grapje. Het was gebruikelijk om te doen als ze zware regenval hadden gehad, een echt natte winter, waardoor de bruggen beschadigd waren en de mensen niet naar het Feest in Jeruzalem konden reizen. Ze stelden het dan een hele maand uit. Het was gebruikelijk om een hele maand uit te stellen als de ovens die de vrouwen gebruikten om hun brood in te bakken, door de regen beschadigd waren. Het was gebruikelijk om uit te stellen als de duiven die bij de offeranden werden gebruikt, nog niet volledig konden vliegen.

U ziet dat die regels niet in de bijbel staan.

De bijbel zegt in Exodus 12 duidelijk dat Abib verondersteld wordt de eerste maand van het jaar te zijn. Hebt u ooit stilgestaan bij enkele van de logische conclusies die uit deze uitspraak in zijn wijdere verband voortvloeien? Daar er geen verdere instructie wordt gegeven, lijkt het er sterk op dat de Israëlieten reeds voordat zij uit Egypte trokken, een kalender hadden waar God reeds in Egypte mee had ingestemd. Wat voor kalender dat ook was, God stemde er mee in. Plaatste Hij Zijn Heilige Dagen binnen een Egyptische kalender? Dat geloof ik niet, gemeente.

De Israëlitische kalender die we vanuit de geschiedenis kennen, was anders dan de Egyptische, omdat de Egyptenaren uitsluitend een zonnekalender gebruikten. Wat deed God dus hier? Hij wees de maand Abib (de maand van de groene gerstearen) aan als de eerste maand van een religieus jaar op een reeds bestaande kalender die alleen voor religieuze doeleinden werd gebruikt. En nergens zegt Hij dat de eerste maand niet berekend kan worden vanuit de nieuwe maan van de zevende maand.

Mensen nemen algemeenheden om die voor hun eigen doel als absoluut uit te leggen. Een ander punt is dat er nergens staat dat al deze dingen betreffende de kalender vanuit Jeruzalem moeten worden vastgesteld. Sommige kalenderontwerpers binnen de Kerk van God doen daar hun voordeel mee en ze gebruiken de meridiaan van Greenwich of de internationale datumlijn als de plaats van waaruit ze de dingen voor hun kalender vaststellen.

Er zijn mensen die het punt van de groene gerstearen willen gebruiken, maar God zegt nergens waar in Israël vastgesteld moet worden dat de aren groen zijn. Als u denkt dat dat geen verschil uitmaakt, neem dan het feit in overweging dat afhankelijk van het soort weer dat Israël in de winter meemaakte, de groene gerstearen in Jericho zestig dagen eerder gereed konden zijn voor de oogst (en dus ook voor het garfoffer) dan in Dan het geval was. Waar vinden we de precisie die voor een kalender nodig is? Deze dingen zijn heel inconsequent.

Hoe kan iemand een kalender vaststellen die overal ter wereld toepasbaar is? En vertel me alstublieft, wat hebben het rijpen van de groene gerstearen in Jeruzalem vandoen met het leven van een christen in Noorwegen in de zestiende eeuw A.D., als hij geen televisie kan kijken, niets via de radio kan vernemen en hij niet de telefoon kan pakken om Jeruzalem te bellen om de laatste informatie te krijgen over de toestand van de groene aren? De kerk bestond toen, gemeente. Bedenk dat de poorten van het dodenrijk de kerk niet konden overweldigen. Sinds God de kerk via Jezus Christus begon, heeft ze altijd bestaan.

Wat ik u wil zeggen is, dat er in de zestiende eeuw christenen in Noorwegen kunnen zijn geweest die geen enkele communicatie met Jeruzalem hadden. Dit is niet iets dat vergezocht is. Als zij geen enkele communicatie hadden en zij alleen maar moesten afgaan op de bijbel (en de groene gerstearen in Noorwegen niet gereed waren voor de oogst tot ergens in juni) dan zouden zij geen Pascha en Ongezuurde Broden hebben kunnen houden als God hun niet reeds een kalender had gegeven.

Er ontbreken in de bijbel zo veel specifieke regels dat het ongelooflijk is. God heeft in het verleden iemand de autoriteit gegeven die dingen vast te stellen. Dit moet in het verleden zijn geweest, zodat Zijn kerk ervan kon worden voorzien.

Zoals ik in een eerdere preek zei, koos God er niet voor om Zijn woord te doorspekken met al de precieze regels die nodig zijn om een consequente en voorspelbare kalender te hebben, omdat God reeds voor die dingen heeft gezorgd, zodat wij gespaard worden voor al deze verdeeldheid veroorzakende twisten. De joden zijn toezichthouder en Hij overziet hun manier van toezichthouden.

Ik heb reeds in een andere preek gezegd dat de bijbel geen regels kent, noch pro noch contra, betreffende uitstel [postponement]. Ik zal u eerlijk zeggen dat ik bijna een hekel aan dat woord heb gekregen. Er wordt niet meer mee bedoeld dan kalenderaanpassingen — dingen die absoluut nodig zijn om de tabel aan de wand redelijk in overeenstemming te houden met de bewegingen der hemellichamen. Het zijn absoluut noodzakelijke aanpassingen en in het bijzonder als een natie of een instituut hoopt de mensen verenigd te houden met betrekking tot het hanteren en gebruik van de tijd op wereldomvattende schaal.

Ik heb de woorden redelijk in overeenstemming gebruikt, omdat — zoals ik middels enkele aanhalingen van astronomen liet zien — het onmogelijk is de kalender perfect op zowel zon als maan af te stemmen. Dit is zo vanwege de manier waarop God de hemellichamen hun baan laat lopen, en er is geen enkele manier die iemand ooit heeft ontdekt om deze afstemming perfect te laten zijn, omdat er in hun berekeningen altijd kleine hoeveelheden tijd overblijven en de tabel aan de wand beperkt is door het feit dat deze altijd gebaseerd moet zijn op hele dagen. U hebt nog nooit een dag op de kalender gezien die werd aangeduid als "halve dag" of "drie-kwart dag". Die overblijvende delen van tijd — stukken tijd — blijven bij elkaar opgeteld worden, omdat de hemellichamen hun baan onverstoorbaar blijven volgen ongeacht de berekeningen van de mens, waardoor er aanpassingen en bepaalde vormen van uitstel op de Hebreeuwse kalender moeten worden toegepast. Dit is even zeker als het feit dat ieder vierde jaar een 29e februari aan de gregoriaanse kalender moet worden toegevoegd.

Tussen twee haakjes, ik las pas afgelopen week dat de gregoriaanse kalender ook niet perfect is. Daar zult u zich echt zorgen over kunnen maken. Maar over drieduizend jaar zal er nog een extra dag aan de kalender moeten worden toegevoegd. Ik maak geen grapjes. Ze zijn reeds bezig met de planning daarvoor. De reden daarvoor is, dat de schrikkeldag van 29 februari onvoldoende is om volledig te voldoen aan de omlooptijden van de hemellichamen. Die gaan hun gang en er blijven minuten over en daar zal uiteindelijk een keer rekening mee moeten worden gehouden. De hoeveelheid overgehouden minuten (in dit geval eigenlijk seconden) loopt steeds verder op en ze moeten er een keer rekening mee gaan houden. Dat zal ergens tussen 4000 en 5000 A.D. worden, dan zal er een extra dag moeten worden toegevoegd.

Zo is het ook met de vastgestelde Hebreeuwse kalender, omdat we de maan gebruiken in plaats van de zon, en omdat de maan nogal grillig is in vergelijking met de zon, neemt de hoeveelheid overgehouden tijd sneller toe en daarom zullen er sneller uitsteldagen moeten worden toegevoegd.

Hier komt de sleutelvraag. Als u de gelegenheid kreeg zo'n dag ergens te plaatsen, waar zou u deze dan toevoegen? Als u moest beslissen, waar zou u hem toevoegen? Daar u een oprecht christen bent, zou u hem dan niet daar willen toevoegen waar u denkt dat dat het meest gepast is, waar dat het beste zou uitkomen? Dit brengt me tot de twee volgende punten.

Wat te doen als uw mede-kerklid echter een ander idee had dan u, omdat hij kijkend naar het jaar vond dat het beter was hem daar te plaatsen dan hier? Hij denkt echt dat het beter is die dag hier te plaatsen dan waar u dat wilde. Ziet u waar ik hier opuit kom? We zouden drie- of vierhonderd, misschien wel drieduizend, verschillende mensen kunnen hebben die naar de kalender keken en er zouden 354 of 365¼ of 384 verschillende plaatsen kunnen zijn waar die extra dag [postponement] geplaats zou kunnen worden.

Gemeente, God heeft reeds een beslissing over dat punt genomen. Hij gaf de autoriteit daartoe aan iemand anders om die dagen te plaatsen waar zij dachten dat dat het beste is. Waar besloten zij die te plaatsen? Pal voor de eerste van de maand Tishri. Juist? Er is een reden voor die keuze. In feite zijn er twee redenen waarom zij ervoor kozen het daar te doen.

Een van de dingen die ik hier aan de orde wil stellen, het tweede punt, is dat er een zekere mate van huichelarij betrokken is aan de kant van hen die hun eigen kalenders ontwerpen. Ze maken er een heel punt van dat de Encyclopedia Judaica zegt dat de joden die extra dagen [postponements] daar plaatsten waar ze dat het meest gelegen vonden komen.

Ze maakten zich heel druk over het woord gelegen, en leggen dit uit als "gemakkelijk", omdat de extra dagen op zo'n manier op een kalender zijn geplaatst dat er voorzien wordt in een voorbereidingsdag voor elke Heilige Dag of wekelijkse sabbat. Met andere woorden ze wilden niet dat er twee sabbatten pal na elkaar zouden vallen in een vrijdag/zaterdag combinatie of een zaterdag/zondag combinatie.

Er zijn twee redenen waarom er werd besloten de extra dagen daar te plaatsen waar ze momenteel worden toegevoegd. De eerste is dat normaal gedurende het grootste deel van het jaar het allereerste begin van de maansikkel van de nieuwe maan valt op de dag na de feitelijke conjunctie. De feitelijke conjunctie vindt plaats als de maan volledig wordt bedekt door de schaduw van de aarde en niet zichtbaar is. Dit wordt soms "donkere" maan genoemd, omdat deze niet gezien kan worden. Normaal kan het allereerste begin van de maansikkel ongeveer zestien, zeventien of achttien uur na de feitelijke conjunctie worden gezien. De allervroegste die ooit is waargenomen, zolang de mens de gegevens hiervan heeft vastgelegd, is ongeveer veertienenhalf uur na de feitelijke conjunctie. Dus normaal begint de maand op de dag na de nieuwe maan.

Er is hier echter een onregelmatigheid bij betrokken, omdat de maan niet regelmatig is in zijn omloop. Zij draait niet in een cirkel om de aarde. Ze doet twee dingen. Ze draait in een ellips om de aarde, dan weer wat dichterbij en dan weer wat verderweg. Ze draait in een ovaalvormige baan rond de aarde. Als ze dichterbij is dan beweegt ze sneller. Als ze zich wat verderweg in de ruimte begeeft, vermindert ze snelheid. Vervolgens trekt de aantrekkingskracht van de aarde haar terug en versnelt ze weer. Dat gebeurt er allemaal. Niet alleen dat, de baan rondom de aarde is in bepaalde mate ook spiraalsgewijs. Als u naar de aarde zou kijken en voor het gemak zou veronderstellen dat het een plat vlak was, dat zou u weten dat de maan opkomt en ondergaat, opkomt en ondergaat in een spiraalsgewijze beweging rondom de aarde, en iedere keer dat ze dat doet, is ze nooit precies op dezelfde plaats.

Het volgende vindt plaats. In het voorjaar volgt het allereerste begin van de maansikkel het snelst op de feitelijke conjunctie. Hoe meer we naar het najaar gaan, hoe langer het duurt voor het allereerste begin van de maansikkel na de feitelijke conjunctie verschijnt. Als u denkt dat dat geen verschil maakt, weet dan dat zo af en toe het allereerste begin van de maansikkel pas zestig uur na de feitelijke conjunctie verschijnt. Dit gebeurt altijd in het najaar.

Reden nummer één dat er werd besloten de extra dagen voor de eerste van de maand Tishri toe te voegen, is dat dit de tijd is waarop de maan gewoonlijk het verst van de aarde verwijderd is en het verschijnen van het allereerste begin van de maansikkel de meeste tijd nodig heeft om te verschijnen. Het komt op mij over dat daar heel wat wijsheid in besloten ligt. Overigens was dat een volledig astronomische beslissing.

De tweede reden heeft een bijbelse achtergrond en die is gebaseerd op Exodus 16 en de voorbereidingsdag. Ze kozen ervoor de extra dagen op zo'n manier toe te voegen dat ze er zeker van waren dat er een voorbereidingsdag voor een Heilige Dag of een wekelijkse sabbat zou zijn, en ze bereikten dat door toevoeging van extra dagen.

De huichelarij die ik noemde, treedt op als de kalenderontwerpers de joden beschuldigen van dingen aan de bijbel toe te voegen door het toevoegen van extra dagen, terwijl zij precies hetzelfde doen in het ontwerpen van hun eigen kalenders door dingen toe te voegen als de internationale datumlijn, het veranderen van de cyclus van het toevoegen van een extra maand gebaseerd op een nieuwe maan of een heel scala andere aanpassingen waarvan zij de schaamteloze brutaliteit hebben te beweren die aan de bijbel te hebben ontleend. Die kwamen evenmin uit de bijbel als de plaats voor het toevoegen van de extra dagen [postponements].

Het komt op mij over — zoals ik er naar kijk — dat de plaatsing van de extra dagen een daad van barmhartigheid is, dat deze mensen er niet opuit waren de dingen gemakkelijk te maken. Zoek het woord "gelegen" op in een woordenboek en u zult zien dat het woord "gelegen" één van die woorden is als "ondergaan" [Engels: suffer] in de betekenis van "toelaten". Nu zeggen we "lijden". De oude King James heeft het over "conversation". Dat betekende in die tijd "gedrag", terwijl het nu duidt op "een gesprek tussen twee mensen". Het woord "perfectie" placht "volledigheid" te betekenen. Nu betekent het "zonder tekortkoming". Op dezelfde manier is de betekenis van het woord "gelegen" [convenient] veranderd. Kijk maar in een woordenboek en u zult zien dat ze zeggen dat het woord "convenient" passend betekent, of juist, geschikt; niet gemakkelijk. Dat is een gebruik van het woord dat pas in later tijden tot stand kwam, omdat als iets passend is, het ook gemakkelijk is.

Ik daag u uit hierover na te denken. Er zijn mensen die de joden ervan beschuldigen dit te doen. Hebben de joden in de bijbel, in het bijzonder de Farizeeën, de reputatie de dingen gemakkelijk te maken? Dat deden ze niet. Zij legden volgens het eigen getuigenis van onze Zaligmaker zware lasten op de schouders van de mensen. Ze maakten de dingen niet gemakkelijker. Ze schenen de dingen moeilijker te maken. Misschien beschuldigen de mensen de verkeerde mensen. Daarom zei ik eerder dat we behoren te bedenken dat God de auteur van deze kalender is.

Zijn eigen woord in Mattheüs 12:1-8 vermeldt dat één van de redenen die Jezus gaf dat Hij Zijn discipelen toestond door het veld te gaan en aren te plukken, is: "Indien gij geweten hadt, wat het zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande, dan zoudt gij geen onschuldigen hebben veroordeeld."

De sabbat is geen dag van ontberingen. De sabbat is een feestdag! Er zijn mensen die zeggen: "We kunnen toch niet zonder eten als we twee sabbatten na elkaar hebben." Zij begrijpen niet waar het om draait. Het is een feest. Het is een gelukkige tijd. Het is geen tijd van ontberingen. Dat is Gods bedoeling met die dag. De mensen die deze kalender ontwierpen, zagen dat. "We willen er zeker van zijn dat ook onze vrouwen de gelegenheid hebben van die feestdag te genieten."

Denk terug aan de tijd dat er nog geen koelkasten en dingen van die aard waren. Denk terug aan het houden van het Loofhuttenfeest in Jeruzalem. Geen koelkasten, geen motels, geen restaurants, geen auto's, geen levensmiddelenwinkels om naar toe te gaan, geen electriciteit. Iedere maaltijd moest vanaf het allereerste begin worden voorbereid. Iedere vrouw met een gezond verstand en iedere man die zijn vrouw liefheeft zou zeggen: "Liefste, ik wil dat we een dag hebben ter voorbereiding, zodat jij met mij van de sabbat kunt genieten." Het is een daad van barmhartigheid om deze dagen daar toe te voegen.

Ik heb hier een boekje met de titel The Original Calendar For Our Day [De oorspronkelijke kalender voor onze tijd]. De reden dat ik hier wat uit wil aanhalen is omdat ik deze man een tien wil geven voor eerlijkheid, omdat hij erkent dat deze regels op basis waarvan mensen kalenders ontwerpen, niet aan de bijbel zijn ontleend, en toch is het interessant dat hij gewoon verdergaat en toch zijn eigen kalender ontwerpt.

Aanhalingen uit The Original Calendar For Our Day:

Pagina 5: "Judaïsme probeert de bovengenoemde schriftgedeelten te volgen die impliceren dat Pascha (voor hen 15 Nisan) niet voor de voorjaarsnachtevening mag vallen."

Het schijnt dat de schriften dat impliceren. De regel staat nergens. Het sleutelwoord hier is precies.

Pagina 5: "... waarbij God impliceert dat het Pascha bij de eerste gelegenheid na de voorjaarsnachtevening gehouden moet worden."

Dat is nooit gezegd. De bijbel zegt dat nergens. Dat is een persoonlijke, een privé-conclusie gebaseerd op implicatie. Maar ik zeg niet dat deze dingen geheel verkeerd zijn. Wat ik u wel zeg, om de dingen duidelijk te maken, is dat die regels nergens staan.

Pagina 8: "Eeuwen van testen verfijnden de berekeningen tot wat de joodse kalender in deze tijd is. Het gebruik van het allereerste begin van de maansikkel om de nieuwe maand vast te stellen wordt in de bijbel niet genoemd."

Dat is een hele erkenning.

Pagina 9: "Eén probleem komt voort uit het feit dat sommige regels betreffende de Molad [als de maan herboren wordt] niet zo zijn als God ons zei het te doen, en technisch klopt het niet met de astronomie."

God heeft hierover nergens iets gezegd. Hoe kan hij die bewering uiten? Hij doet dat in feite niet. Deze mensen nemen aan dat het mogelijk is een perfecte kalender te ontwerpen. Dit is onmogelijk zonder dat de loop der hemellichamen perfect op elkaar wordt afgestemd.


Loading recommendations...