Sermon: Waarom zijn we hier?

We zijn hier om Christus te volgen
#821BNL

Given 03-Apr-07

description: (hide)

John Ritenbaugh bevestigt dat de sabbat voor de mens werd gemaakt en dat Christus de Heer is van de sabbat, maar komt, zoals sommige protestantse theologen onjuist hebben gedaan, niet tot de conclusie dat de manier van houden van de sabbat niet langer belangrijk is, evenmin heeft de sabbat 'afgedaan'. Het voorbeeld van Jezus Christus en de apostel Paulus in het houden van de sabbat (inclusief de jaarlijkse sabbatten) voorziet ons van een model hoe we de sabbat en de heilige dagen houden. Nalaten de sabbat (evenals de jaarlijkse sabbatten) te houden, overtreedt twee grote geboden – God liefhebben en de mens. Volgens het Keil-Delitzsch Commentaar werd het houden van de sabbat en de jaarlijkse heilige dagen niet ingesteld door het Oude Verbond, maar ging eraan vooraf, waardoor ze universeel van toepassing zijn in plaats van beperkt tot de Joden. De ceremoniële en symbolische toepassingen die in deze heilige dagen worden onderwezen voorzien ons van de fundamentele zaken voor het gehele leven van een christen (een geestelijke Jood). Paulus, de apostel voor de heidenen, beval hen hem na te volgen – zoals hij Gods jaarlijkse heilige dagen hield, waardoor de eenheid in de onderlinge omgang met elkaar in stand werd gehouden en ze allemaal hetzelfde spraken. Wij moeten eveneens Christus eeuwig volgen.


transcript:

Aan het begin van deze preek ga ik een aantal bekende schriftgedeelten aanhalen die bekende bewijzen en gedachten bevatten betreffende enkele basisleerstellingen van deze manier van leven. Ik hoop dat u geduldig wilt zijn, omdat ik het grondwerk verzet voor wat later zal komen en mijn grondwerk zal beslist enige tijd kosten.

Marcus 2:27-28 En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat. 28 Alzo is de Zoon des mensen heer ook over de sabbat.

Deze verzen bevatten de conclusie van een twistgesprek dat er niet over ging of de sabbat wel of niet gehouden moest worden, maar veeleer over hoe, de manier waarop deze gehouden moest worden. De verzen 27 en 28 bevatten veelzeggende informatie en het eerste daarvan is het feit dat de sabbat gemaakt werd voor de mens. Het is een speciale schepping van God, uitgedacht voor en gegeven aan de mens. Ik wil dit feit wat verder uitdiepen zodat we het duidelijk begrijpen.

De aarde werd voor de mens geschapen. De zon werd voor de mens geschapen. Water, lucht, voedsel en zout werden voor de mens geschapen. Alles wat werd geschapen, werd voor specifieke doeleinden binnen het algehele doel van onze Schepper gemaakt, en dat geldt ook voor de sabbat. Deze is een specifieke schepping voor de mens en dient een specifiek doel binnen Gods grotere doel. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid om deze te gebruiken, of op de juiste manier te onderhouden, niet is beperkt tot de Joden uit Jezus' dagen. De verantwoordelijkheid om deze op de juiste manier te onderhouden is niet beperkt tot de Israëlieten. Hij werd voor de mens, voor de gehele mensheid, gemaakt. Dit betekent dat Jezus' uitspraak, op Zijn autoriteit, van toepassing is op alle menselijke wezens zolang als de mens op aarde zal blijven bestaan.

De tweede uitspraak van belang hier is, dat Jezus allen die het aanging, informeerde dat Hij Heer van de sabbat is. Het woord Heer is hier kurios. Dit duidt letterlijk op suprematie, macht en kracht. Daarom is het in Nederlandse Bijbels vertaald met "Heer" of "Meester". Ook "Eigenaar" was mogelijk geweest; allemaal woorden die duiden op iemand die autoriteit over iets of iemand anders heeft. Ik denk dat we kunnen begrijpen dat Hij als Schepper, als Degene die de dag toen uitdacht — die hem, zoals reeds in de eerste twee hoofdstukken van Genesis staat, instelde, en hem van toepassing verklaarde op de gehele mensheid vertegenwoordigd in Adam en Eva — het volste recht heeft de mensen opdracht te geven hoe Zijn speciale sabbatsschepping moet worden onderhouden.

Adam en Eva waren een ongewoon paar, ongewoon in de betekenis van uniek. Sindsdien hebben nooit meer mensen als zij bestaan. Dat uniek zijn bestond erin dat zij in wat zij waren en in wat zij deden aan het buitengewone oordeel van God blootstonden.

Handelingen 17:24-26 De God, die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempels met handen gemaakt, 25 en laat Zich ook niet door mensenhanden dienen, alsof Hij nog iets nodig had, daar Hij zelf aan allen leven en adem en alles geeft. 26 Hij heeft uit één enkele [Statenvertaling: uit één bloede] het gehele menselijke geslacht gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald,

Vers 26 geeft ons een voorbeeld van het uniek zijn van Adam en Eva, in het bijzonder dat van Adam. De gehele mensheid, ongeacht ras, etniciteit, wanneer of waar ze uiteindelijk zouden leven, was aanwezig in Adams bloed — waarbij bloed het symbool is voor alles. Dat feit wordt gemakkelijk ingezien. Als we gaan kijken naar iets dat zij deden, dan gaan we een aantal interessante oordelen van God zien.

Romeinen 5:12 Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben;

Omdat de gehele mensheid in dat ene bloed aanwezig was, is Gods oordeel dat de gehele mensheid zondigde, toen Adam zondigde; daarom werd het resultaat van die zonde, voor wat betreft het oordeel en het doel van God doorgegeven aan de gehele mensheid. Afgezien van dat feit heeft de feitelijke geschiedenis, de praktische ervaring, bewezen dat Gods oordeel juist was, omdat al hun nakomelingen hebben gezondigd en daarom evenals Adam en Eva de heerlijkheid Gods niet zullen verkrijgen.

Een soortgelijk oordeel wordt in Hebreeën 7:9 geveld, waar Paulus, het voorbeeld van God betreffende Adam en Eva toepassend op Levi, zegt dat Levi tienden gaf toen Abraham tienden aan Melchisedek gaf, ondanks het feit dat Levi pas vier generaties later werd geboren. Hier hebben we dus hetzelfde principe. Als een voorouder iets doet, kan het zijn invloed op zijn gehele nageslacht hebben. Het kan, maar dat geldt niet altijd; het kan, het is mogelijk.

Romeinen 5:19 Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden.

We gaan nu een voorbeeld zien waarin datzelfde soort oordeel op een goede, positieve manier wordt toegepast. "Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden." Ik denk dat u reeds weet over Wie we het hier hebben. De volgende verzen zullen dat ruimschoots voldoende duidelijk maken.

1 Corinthiërs 15:45-49 Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest. [Nu weten we dat we het over Jezus Christus hebben.] 46 Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke. 47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. 48 Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, [Met andere woorden de aardse mensen zullen precies zo handelen als Adam.] en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen. [Met andere woorden we zullen hetzelfde patroon volgen als onze Voorvader.] 49 En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.

Het resultaat van dit voorbeeld van Gods oordeel kan zowel in positieve als in negatieve zin uitwerken. We kijken nu naar de positieve uitwerking. Christus is de tweede mens. Hij is om zo te zeggen het eerste bloed van een nieuw ras wezens — een nieuwe schepping — en wat Hij deed kan iedereen beïnvloeden die onder Zijn bloed komt te staan en Hem volgt in de manier waarop zij hun leven voor Gods doel leiden.

De sabbat past in ditzelfde plaatje als één van die speciale, unieke scheppingen van God soortgelijk aan de hof van Eden. Deze werd Adam en Eva gegeven en is van toepassing op de gehele mensheid (in het bijzonder na geroepen te zijn) evenals de andere negen van de tien geboden. Met andere woorden we kunnen het sabbatsgebod niet simpel van alle andere geboden loskoppelen.

We gaan verder en zullen daarbij niet vergeten waar we zojuist doorheen zijn gegaan. We gaan dit nu toepassen op de Heilige Dagen in het algemeen en op de dagen der Ongezuurde Broden in het bijzonder. Waarom zouden we dit willen doen? Gehoorzaamheid aan de geboden om de Feesten te houden maakt deel uit van het vierde gebod, en nalaten ze te houden valt dus onder de algemene categorie van afgoderij. Nalaten ze te houden is dus ook het overtreden van de eerste twee grote geboden van de wet, waarvan de eerste is: "Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand."

Gemeente, het is een realiteit dat alle activiteiten van het leven vallen onder de eerste van de twee grote geboden. In al onze activiteiten moet liefde voor God tot uiting komen. Dat is een heel hoge standaard. Vanzelfsprekend valt hier het houden van de Heilige Dagen onder en in het bijzonder het houden van de dagen der Ongezuurde Broden.

Exodus 23:14-18 Driemaal in het jaar zult gij Mij een feest houden. 15 Het feest der ongezuurde broden zult gij onderhouden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, zoals Ik u geboden heb, op de bepaalde tijd van de maand Abib, want daarin zijt gij uit Egypte getrokken; maar men zal niet met ledige handen voor mijn aangezicht verschijnen. 16 Ook het feest van de oogst, der eerstelingen van uw vruchten, die gij op de akker zaaien zult; en het feest der inzameling aan het einde des jaars, wanneer gij uw vruchten van de akker ingezameld hebt. 17 Driemaal in het jaar zullen al uw mannen voor het aangezicht van de Here HERE verschijnen.
18 Gij zult het bloed van mijn slachtoffer niet met iets gezuurds offeren, noch zal het vet van mijn feestoffer de nacht overblijven tot de morgen.

Een van de belangrijke dingen om op te merken over de instructie betreffende de dagen der Ongezuurde Broden is, waar ze voorkomen. Let erop dat dit niet alleen geldt voor Ongezuurde Broden, het geldt ook voor Pinksteren en het Loofhuttenfeest, maar we concentreren ons op Ongezuurde Broden. Deze instructies staan middenin de voorwaarden van het Oude Verbond. Dit maakt ze tot onderdeel van het nationale karakter en de nationale verantwoordelijkheid van het Israëlitische volk.

Juist omwille van dit punt gaan de meeste mensen op onachtzame wijze veronderstellen dat het houden van de dagen der Ongezuurde Broden en de andere Heilige Dagen, evenals de wekelijkse sabbat, zich beperkt tot het Israëlitische volk — in het bijzonder de Joden, of voor wie, wat dit betreft, het Oude Verbond is gesloten. Echter niet iedereen is het daarmee eens, zelfs niet onder protestantse commentatoren.

Het Keil en Delitzsch Commentaar, een Duits-Luthers commentaar, vermeldt betreffende Exodus 23:14-18 in Volume 1, pagina 146, het volgende: "Daar het houden van de sabbat en het sabbatjaar niet in de verzen 10 tot 12 [van Exodus 23] wordt ingesteld, bevatten de verzen 14-19 niet de oorspronkelijke of de vroegste vaststelling van de Feesten [alle Feesten] of een complete wet betreffende de jaarlijkse Feesten." Wat zagen zij dat anderen schijnbaar niet zagen? Zag u wat ze zeiden? Zij zeiden dat deze dingen deel uitmaken van het Oude Verbond, maar dat ze niet door het Oude Verbond werden ingesteld.

Ons zou in het bijzonder vers 15 kunnen opvallen: "Het feest der ongezuurde broden zult gij onderhouden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, zoals Ik u geboden heb." Dat is voltooide tijd. Het was dus al eerder geboden. Interessant genoeg vertalen ook Keil en Delitzsch die zin in de voltooide tijd, erop duidend dat God dit hun in een niet gedefinieerd verleden had geboden. De woorden "zoals Ik u geboden heb" verwijzen minstens naar Exodus 12 en 13, maar in Genesis 14 komen reeds aanwijzingen voor over Pascha en de dagen der Ongezuurde Broden.

Laat me dit duidelijk maken: Evenals de sabbat bestonden de jaarlijkse Heilige Dagen vóór het Oude Verbond. De sabbat heeft sinds Genesis 2 bestaan. Keil en Delitzsch zeggen: "Evenals de sabbat, bestonden de jaarlijkse Heilige Dagen vóór het Oude Verbond en zijn er niet exclusief aan verbonden." De instructie hier in Exodus 23 doet niet meer dan ze formaliseren als onderdeel van Israëls nationale identiteit, die hen voor wat betreft religieuze plechtigheden uniek maakte onder de volkeren. Daar geen enkele andere natie Gods Feesten of Gods sabbat hield, maakte het houden ervan Israël uniek.

Exodus 12:48-49 Maar wanneer een vreemdeling [een heiden, een niet-Israëliet] bij u vertoeft en de HERE het Pascha wil vieren, dan zal ieder van het mannelijk geslacht, die bij hem behoort, besneden worden; eerst dan mag hij naderen om het te vieren; hij zal gelden als in het land geboren. Maar geen enkele onbesnedene mag ervan eten. 49 Eénzelfde wet zal gelden voor de geboren Israëliet en voor de vreemdeling, die in uw midden vertoeft.

Hier in Exodus 12 laat God zien dat het houden ervan niet tot de Israëlieten beperkt was. Zoals we kunnen lezen stond het iedereen die dat wilde, vrij om ze te houden. Dit wordt in het bijzonder duidelijk gesteld in vers 49, waar wordt gezegd dat er "één wet" van toepassing is op de geboren Israëliet en de vreemdeling die verlangt het Pascha met de geboren Israëliet te houden.

In de geest van deze wet moeten naast het Pascha ook de andere Feesten daaronder vallen. Pascha, de dagen der Ongezuurde Broden en Pinksteren vallen allemaal onder die kapstok van "één wet". Sommige mensen beweren dat, omdat deze vereisten in het Oude Verbond voorkomen, het verdwijnen van het Oude Verbond een discipel van Christus ontheft van de verantwoordelijkheid ze te houden. Gemeente, het verdwijnen van het Oude Verbond doet niets van die strekking.

Evenals de wekelijkse sabbat voor de mens werd gemaakt, werden de jaarlijkse sabbatten dat ook. Ze maken allemaal deel uit van het vierde gebod en ik ben ervan overtuigd dat als het houden ervan God niet behaagde, we geen duidelijke voorbeelden van Jezus — in het bijzonder van Hem — zouden zien, en daarna later van Paulus, in het houden ervan. Zij dachten beslist niet dat ze hadden afgedaan. De nalatigheid van de mens om de sabbat van God te houden is één van de duidelijkste voorbeelden van de moeite die de menselijke natuur heeft om de voorbeelden van Jezus Christus te volgen, zelfs al worden die voorbeelden duidelijk gegeven. De wekelijkse sabbat en de Heilige Dagen — allemaal — zijn belangrijke onderdelen van een manier van leven.

We gaan weer naar het Nieuwe Testament, waarbij ik verderga met het leggen van het fundament, waarmee we bijna gereed zijn.

1 Corinthiërs 11:1 Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg.

Het woord navolger zal tot het einde van deze preek het sleutelwoord zijn, en daarnaast, op de tweede plaats, het woord voorbeeld. Middels de apostel Paulus wordt ons bevolen Christus en de apostel Paulus te volgen. Hij zegt: "Naast het volgen van Christus, volg ook mij." Waarom zou de opdracht om Paulus te volgen toegevoegd worden aan het volgen van Christus? De reden is dat er vereisten uit de christelijke verantwoordelijkheid zouden kunnen voortvloeien, waarvoor er geen voorbeeld bestaat waarin Christus deze feitelijk doet, maar er zijn voorbeelden dat Paulus ze doet.

We gaan het woord volgen wat beter bekijken. The Reader's Digest Oxford Complete Word Finder vermeldt dat het betekent "achter iemand of iets aangaan of aankomen die vooruitgaat". Er worden synoniemen gegeven zoals: zich conformeren aan, zich houden aan, naleven, gehoorzamen, geleid worden door, gevormd worden naar, in acht nemen, acht slaan op, denken aan, samenwerken met, weerspiegelen, echoën, imiteren en kopiëren.

Navolgers is een uitstekende vertaling. Er is niets mis mee met deze vertaling van het Griekse woord dat Paulus hier gebruikt, maar sommige moderne vertalingen hebben het woord navolgers vervangen door imiteer of kopieer. Het Griekse woord dat aan dat woord navolgen ten grondslag ligt heeft de strekking van doorgaan met wat iemand voor ons deed, doorgaan op een pad, doorgaan met een werk, of zoals in dit geval met een complete manier van leven. In elk van deze gevallen volgt men een voorbeeld.

Soms spelen kinderen een spel genaamd "Volg de leider", waarin de deelnemers aan het spel zo nauwkeurig mogelijk moeten nadoen wat de leider doet, hoe dom, atletisch of gewaagd dat ook is. Sommigen van jullie ouderen, de meesten van de manlijke soort, hebben het spel "Paard" gespeeld. "Paard" is gemodelleerd naar het originele kinderspel "Volg de leider". Als iemand het voorbeeld van de leider niet navolgt, krijgt men strafpunten en mag uiteindelijk niet meer aan het spel meedoen. Houd dat met betrekking tot Christus in gedachten. In religie echter hebben de mensen veel te weinig respect voor het belang van Jezus' voorbeeld of het voorbeeld van de kerk uit de eerste eeuw.

Het volgende vond plaats aan het begin van Christus' openbare optreden.

Lucas 4:16 En hij kwam te Nazaret, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen.

Ik kan niet inzien, als we Christus moeten volgen en Zijn manier van leven moeten imiteren, hoe dit voorbeeld duidelijker onder woorden kan worden gebracht. Hetzelfde woordenboek dat ik eerder aanhaalde, definieert gewoonte als "de gebruikelijke manier van zich gedragen of handelen; een specifieke, ingeburgerde manier van gedrag". Andere vertalingen geven dit weer als: "zoals Hij normaal deed", of "zoals gebruikelijk ging Hij naar de synagoge". De sabbat wordt in het Oude Testament duidelijk aangeduid als deel uitmakend van een manier van leven die God gaf aan hen die het Oude Verbond met Hem sloten; en Jezus maakt het door Zelf de sabbat als gewoonte te houden, ruimschoots duidelijk dat de sabbat gemaakt werd voor en gegeven werd aan de gehele mensheid, niet slechts aan de Joden en niet slechts aan de Israëlieten.

Het volgende schriftgedeelte is er één dat werkelijk diepgeworteld in ons denken behoort te zitten.

Johannes 8:28-29 Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft. 29 En die Mij gezonden heeft, is met Mij. Hij heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd wat Hem behaagt.

Deze uitspraak is waar. Daar Jezus volgens Zijn gewoonte — zoals gebruikelijk, zoals Hij altijd deed — de sabbat hield, kunnen we dan begrijpen door deze dingen gewoon met elkaar in verband te brengen, dat het houden van de sabbat God behaagt. Dat is zo simpel, toch weten we wat deze wereld en het christendom doet. Ze schuiven het voorbeeld van Jezus Christus opzij en zeggen: "Dat geldt niet voor ons." Ik weet niet hoe het nog duidelijker gemaakt kan worden dan het reeds is. Hoe kunnen we ons aan deze algemene verantwoordelijkheid van een christen onttrekken?

Laat me u nog iets vertellen dat voor mij werkelijk verbijsterend is. Dit vond plaats tijdens die Paschadienst toen Hij Zijn discipelen zei:

Johannes 13:15 want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb.

Denkt u dat de discipelen dat gewoon terzijde schoven? Dat denk ik niet. Zij wisten dat als Hij sprak, Hij precies bedoelde wat Hij zei. Zij moesten nadoen wat Hij deed, Hem kopiëren, de Leider volgen.

Johannes 13:16-17 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender. 17 Indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij het doet.

Ik weet dat de paus eens per jaar naar een gevangenis gaat om daar de voeten van enkele gevangenen te wassen, en dat is natuurlijk wereldnieuws. Hoeveel groepen die beweren christen te zijn voeren feitelijk de voetwassing uit? Dat zijn er niet veel. Dat is even duidelijk als Johannes 13:15: "Jullie moeten ook doen, wat Ik aan jullie heb gedaan."

Weet u hoe ze het wegredeneren? Zij zeggen dat we, als we een discipel zijn, Zijn voorbeeld van wat Hij deed niet moeten imiteren of kopiëren, en wel om de volgende reden: Zij zeggen dat Jezus geen nieuwe verordening instelde, maar hen door Zijn handeling van hun de voeten te wassen, leerde, dat zij, Zijn discipelen, Zijn voorbeeld van nederigheid moesten volgen, maar dat er niet van hen verlangd werd dat ze het uiterlijke ritueel van de voetwassing zouden navolgen. Interessant. Blijkbaar is de weerstand van het menselijk denken tegen Gods wet zo sterk, dat het er zelfs niet aan denkt dat het feitelijk, letterlijk uitvoeren van het ritueel als een plechtige, diep doordachte herinnering aan wat Jezus hier deed, er in feite aan meewerkt dat de houding van nederigheid elke dag van het gehele jaar onlosmakelijk deel gaat uitmaken van iemands karakter.

Ik denk niet dat God dingen van deze aard had opgedragen — in het Nieuwe Testament, waar het zo duidelijk was dat Hij deze dingen deed — als ze niet de een of andere waarde hadden om de geestelijke karakteristieken te begrijpen van wat er met die dag samengaat. God doet niets zonder vooruit te denken en alles heeft een praktisch nut voor Zijn doel.

Bent u zich ervan bewust, dat er een principe bij is betrokken, dat voor iedereen geldt die te maken heeft gehad met atletiek, in de vakbekwaamheid van het leren pianospelen, of in de ontwikkeling van zijn stem om te zingen, of andere dingen? De meeste deskundigen zullen u zeggen dat zij die de basisdingen doen en die de basisdingen almaar blijven herhalen, de fundamentele dingen uitvoeren — de zogenaamde eenvoudige dingen — degenen zijn die naar de top groeien op het terrein van hun bezigheid. Het doen van deze zogenaamde ceremoniële dingen, zoals het wassen van iemands voeten, volgt hetzelfde principe. Als we feitelijk een nederige handeling uitvoeren, slijt het in ons denken in dat dit de manier is waarop we verondersteld worden het gehele jaar te handelen.

Wat zou er gebeuren als we zouden besluiten de bedrieglijke conclusie van de grote kerken toe te passen op elk goed voorbeeld dat onze Verlosser in de eerste eeuw en de kerk uit de eerste eeuw hebben gegeven? Geloof het of niet, hoe ongerijmd de verwerping van de voetwassing ook is, dit hebben ze gedaan met praktisch alles dat een oudtestamentische basis heeft. Zij gebruiken de volgende alles omvattende conclusie dat we deze dingen niet meer hoeven te doen, omdat Hij die dingen deed omdat Hij een Jood was. Met andere woorden Hij hield de sabbat omdat Hij een Jood was — niet omdat dat God behaagde, niet omdat Hij een voorbeeld gaf aan allen die Hem zouden volgen — maar Hij deed het gewoon omdat Hij een Jood was.

Laat me u een vraag stellen: Zeg me eens wie er volgens Paulus, in het boek Romeinen, een werkelijke Jood is? Een werkelijke Jood is iemand die God gehoorzaamt, ongeacht van welk ras hij in feite is. Een echte Jood is iemand die dit in de geest is.

1 Petrus 2:20-21 Want mag dát roem heten, als gij slagen moet verduren, omdat gij kwaad doet? Maar als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dát is genade bij God. 21 Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden;

Het soort conclusie waartoe deze mensen betreffende de voetwassing en andere dingen zoals het houden van de sabbat, zijn gekomen, zou mogelijk alles wat Christus deed en wat was opgeschreven voor onze onderwijzing, kunnen afschilderen als volslagen nutteloos, of van zo weinig belang dat de invloed ervan te gering is, zodat het slechts een niet noemenswaardige invloed op iemands leven en karakter heeft. Hoeveel duidelijker kan de opdracht om Christus te volgen onder woorden worden gebracht dan "in Zijn voetstappen"? Weet u wat dit letterlijk betekent? Dat betekent dat overal waar Christus voetafdrukken achterlaat, wij precies in die voetafdrukken moeten lopen. Ik kom later nog op deze gedachte terug.

2 Corinthiërs 12:18 Ik heb Titus verzocht (te gaan) en die broeder met hem medegezonden. Heeft Titus zich dan ten koste van u bevoordeeld? Hebben wij niet in dezelfde geest, [Denk aan de aansporing in 1 Corinthiërs 11:1 om Christus na te volgen en Paulus te volgen zoals hij Christus volgde.] in hetzelfde spoor gewandeld?

Worden wij op basis hiervan niet verondersteld te begrijpen dat Titus zich in zijn leven, dienen en taak als oudste op dezelfde wijze gedroeg en in dezelfde geest handelde en onderwees als Paulus, zijn leraar? Worden wij niet verondersteld Abraham te volgen met betrekking tot ons geloof in Jezus Christus voor rechtvaardiging, of zijn we kieskeurig in wat we uitkiezen en kiezen we slechts dat wat op dat moment uitkomt? In iemand anders voetstappen volgen, is zijn leven voortzetten, zo nauwgezet in de richting die de leider ging voortgaan, dat iemands eigen leven een kopie wordt van het leven van de leider.

De illustratie die door Petrus in 1 Petrus 2:21 werd gebruikt, is ontleend aan de manier waarop een kind in de tijd waarin Petrus leefde, de Hebreeuwse of Aramese letters leerde schrijven. Dit werd toen gedaan en wordt waarschijnlijk in deze tijd nog steeds gedaan, tenminste tot op zekere hoogte. De leraar trok een vage contour van een letter op wat in die tijd het equivalent van een stuk papier was. De leerling overschreef daarna de vage letters door pal over het voorbeeld van de letter van de leraar heen te schrijven. Petrus had het niet duidelijker kunnen maken.

1 Corinthiërs 5:7-8 Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam [Paschalam] is geslacht: Christus. 8 Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.

Dit is ten eerste een rechtstreekse opdracht: "Laten wij feest vieren." Dit werd aan een christelijke gemeente geschreven. De brieven 1 en 2 Corinthiërs werden bijna twintig jaar na Christus' dood en opstanding geschreven. Waarom zou Paulus zelfs maar zo'n opdracht geven en zulke illustraties gebruiken als ze twintig jaar na Christus' dood en opstanding niet rechtstreeks op christenen van toepassing waren?

Hier hebben we iets interessants: Moffat vertaalt die woorden in vers 8 als volgt: "Laten we ons feest niet vieren met oud zuurdeeg, en ook niet met dingen die slecht en kwaad zijn, maar met het ongezuurde brood van onschuld en rechtschapenheid." Viel u het bezittelijke aspect op van dat voornaamwoord "ons"? Hij schreef dat alsof het de kerk toebehoorde, en dat is ook zo. Dit werd zo'n twintig jaar na Christus' dood en opstanding geschreven.

Daarenboven werd deze brief aan een gemeente geschreven die voornamelijk uit heidenen bestond. Hij schreef niet aan een stelletje Joden, zoals in de brief aan de Hebreeën. Hij schreef aan heidenen. "Laten wij ons feest vieren, heidenen." De Bijbel openbaart geen tegenstelling tussen Jezus' voorbeeld en Paulus' geschriften en voorbeeld voor wat betreft het punt of de feesten gehouden dienen te worden.

Er bestaat een vrij ongebruikelijk commentaar met de titel The Life and Epistles of Saint Paul [Het leven en de brieven van Paulus]. De schrijvers ervan waren twee Engelsen, Coneybeare en Howson, die, gelet op het feit dat ze protestants waren, enkele duidelijke uitspraken doen. Het commentaar is ongebruikelijk in de zin dat de brieven in chronologische volgorde zijn geordend in overeenstemming met de chronologie van het boek Handelingen. Met andere woorden hun benadering was dat zij het schreven in overeenstemming met de reizen van Paulus. Dit commentaar laat dus veel van de historische, politieke, economische, geografische en zelfs seizoengebonden omstandigheden zien, waaronder elk van de brieven geschreven werd. Bedenk dat Paulus de apostel der heidenen was, en dat al Paulus' brieven, met uitzondering van de brief aan de Hebreeën, geschreven werden aan gemeenten die qua aantallen en locatie overwegend uit heidenen bestonden.

Op pagina 346 van The Life and Epistles of Saint Paul schrijven Conybeare en Howson: "De feesten die door de apostolische kerk werden gehouden, waren in het begin dezelfde als die van de Joden, en deze werden in het bijzonder door de christenen van Joodse komaf nog voor een aanzienlijke tijd gehouden. [Ze moeten dat wel zeggen. Deze brieven werden minstens twintig jaar na de opstanding van Christus geschreven.] Er werd echter een hogere en meer geestelijke betekenis aan gehecht."

In Johannes 7 zien we duidelijk dat Jezus zowel het Loofhuttenfeest als de Laatste Grote Dag houdt, maar Pinksteren is het feest dat het meest wordt genoemd in samenhang met de apostel Paulus na Christus' opstanding. Iedereen weet dat de gebeurtenissen van Handelingen 2 plaatsvonden op Pinksteren, enige tijd na Christus' opstanding, maar ik wil dat u eens kijkt naar een vers in 1 Corinthiërs, waar Paulus schrijft aan een heidense kerk.

1 Corinthiërs 16:8 Maar ik zal nog tot Pinksteren te Efeze blijven;

Als we dit in een wat ruimere context bekijken, moeten we tot de conclusie komen dat Pinksteren centraal stond in Paulus' planning voor het gebruik van zijn tijd. Het was zo belangrijk dat hij in Efeze zou blijven totdat het was gehouden en daarna zou hij vertrekken. Geeft dat ons niet een vrij sterke indruk dat hij bleef, omdat hij Pinksteren in Efeze wilde houden tezamen met de christenen van heidense komaf, om daarna verder te reizen?

Handelingen 20:6 Maar wij voeren na de dagen der ongezuurde broden van Filippi af en kwamen binnen vijf dagen bij hen te Troas aan, waar wij zeven dagen doorbrachten.

Ook hier is de implicatie heel sterk. Tijdens zijn rondreizen hield Paulus ongetwijfeld de dagen der Ongezuurde Broden met de kerk in Filippi om daarna, nadat die periode voorbij was, verder te reizen. Conybeare en Howson schrijven het volgende betreffende Handelingen 20:6, waarmee ze laten zien dat hun eerder gegeven commentaar geen toeval was:

Hier keren onze gedachten zich naar het Pascha der Joden in het vorige jaar toen de apostel in Efeze was. We herinneren ons de hogere, christelijke betekenis die hij aan de Joodse feesten gaf. Het was niet langer een Israëlitische ceremonie, maar het was het Pasen van de nieuwe bedeling. Hij hield zich nu niet bezig met schaduwen, want de werkelijkheid was reeds in bezit. Christus, het Paschalam was geofferd en het feest moest gehouden worden met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. Dat was het hogere, nieuwe niveau waarop hij de Joden probeerde te brengen die hij in Azië en Europa op hun jaarlijkse vieringen ontmoette.

Houd die gedachte vast, omdat Conybeare en Howson daar een flater begingen door te zeggen dat dit gold voor "de Joden die hij ontmoette".

Handelingen 20:13-16 Maar wij gingen vooruit aan boord en voeren naar Assus om Paulus daar op te nemen, want zo had hij het beschikt, daar hij zelf te voet wilde gaan. 14 En toen hij zich te Assus bij ons voegde, namen wij hem aan boord en gingen naar Mitylene; 15 en, vandaar weggevaren, kwamen wij de volgende dag voor Chios en de daaropvolgende staken wij over naar Samos, en de dag daarna kwamen wij te Milete. 16 Want Paulus had zich voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te verliezen, want hij haastte zich om, zo mogelijk, op de Pinksterdag te Jeruzalem te zijn.

Waarom zou God deze dingen hebben laten vastleggen, tenzij ze belangrijk zouden zijn voor hen die Hij later in Zijn kerk zou roepen? Het is niet alleen maar een zaak van het onderhouden van een tijdsperiode, al maakt dat er beslist deel van uit. Het is een zaak van laten zien hoe belangrijk deze dagen waren voor Paulus en de kerk, omdat zij ze hielden. Conybeare en Howson laten er geen twijfel aan bestaan dat Paulus de feesten van Leviticus 23 hield.

Conybeare en Howson maken betreffende het volgende schriftgedeelte dat we gaan opslaan, twee heel belangrijke opmerkingen. In Handelingen 21 zien we dat Paulus inderdaad op tijd in Jeruzalem was om Pinksteren te vieren.

Handelingen 21:17-21 En toen wij te Jeruzalem kwamen, heetten de broeders ons van harte welkom. 18 En de volgende dag ging Paulus met ons Jacobus bezoeken, en alle oudsten waren daarbij aanwezig. 19 En toen hij hen begroet had, verhaalde hij in bijzonderheden, wat God onder de heidenen door zijn dienst had verricht. 20 En zij loofden God, toen zij dit hoorden, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden er onder de Joden gelovig zijn geworden en allen zijn zij ijveraars voor de wet; 21 nu heeft men hun van u verteld, dat gij alle Joden onder de heidenen afval van Mozes leert, door te zeggen, dat zij hun kinderen niet behoeven te besnijden, noch naar de gebruiken te leven.

Handelingen 21:26 Toen nam Paulus die mannen mede, en hij heiligde zich de volgende dag met hen, ging in de tempel en deed aangifte, dat de dagen der heiliging zouden duren, totdat voor ieder hunner het offer gebracht was.

Ik zal niet de gehele context doornemen, maar wat Paulus in dit hoofdstuk deed, in het bijzonder in de verzen 1 tot 26, veroorzaakte een rel. Niet de Joden in het algemeen trapten een rel, maar er was een bepaalde groep Joden die werkelijk vijandig stonden ten opzichte van Paulus, die de dingen aanwakkerden. Vanzelfsprekend waren er anderen die zich lieten meeslepen en er daardoor ook bij betrokken raakten.

De apostel Paulus ging specifiek omwille van wat we hier in vers 21 lezen naar Jacobus en de anderen: "Men heeft hun van u verteld, dat gij alle Joden onder de heidenen afval van Mozes leert." Paulus had dat helemaal niet gedaan! Ik nam u mee door die andere schriftgedeelten zodat we kunnen zien dat Paulus overal waar hij ging de Heilige Dagen hield, tezamen met Joden en heidenen. We zullen later daar nog wat meer bewijs van zien.

Zoals gewoonlijk gebeurt, wordt de informatie van een gerucht door de tijd heen flink aangedikt, en tegen de tijd dat het in Jeruzalem aankwam, hadden ze wat Paulus deed, volledig verdraaid door te zeggen dat hij zich niet langer aan de wet van God hield. Wat deden Jacobus en de andere oudsten toen Paulus zich bij hen vervoegde? Zij verheerlijkten God, omdat Paulus precies hetzelfde onderwees als zij. Alleen Paulus was een bijzondere vijand omdat hij zich van het Judaïsme bekeerd had tot de christelijke kerk. Dat stond hun in het geheel niet aan, omdat Paulus zo effectief was in wat hij deed dat veel Joden in de plaatsen waar Paulus onder de heidenen rondtrok, zich bekeerden.

Bedenk dat toen Paulus in Jeruzalem was, veertig mannen een gelofte deden om niet meer te eten en te drinken, totdat ze hem hadden gedood. Zo hevig was hun woede tegen hem. Paulus werd echter onder bescherming van een forse legermacht naar Caesarea in veiligheid gebracht.

Paulus stond niet vijandig tegen de wetten van het Oude Testament en deed zelfs dingen die geheel en al ceremonieel waren, zoals dit punt betreffende de wetten van reinheid, om de mensen te laten zien dat hij niet tegen Gods wetten was. Tijdens het opstootje namen de Romeinen Paulus in hechtenis en dit was op zijn beurt het begin van een serie gebeurtenissen die hem uiteindelijk naar Rome voerde om voor de keizer terecht te staan om zijn zaak te bepleiten. Ik denk dat we veilig kunnen zeggen dat God toestond dat dat opstootje plaatsvond, omdat Hij Paulus op een manier zou gaan gebruiken die hem naar Rome zou voeren om voor de keizer te verschijnen.

Ik ga een lang commentaar over Handelingen 21:17-21 voorlezen uit Conybeare en Howson.

Paulus' grote doel met dit bezoek aan Jeruzalem was de kerk in Palestina tot rust te brengen en als hij die kerk tot de waarheid kon overhalen, of zelfs haar openlijke vijandschap jegens hem ten einde kon brengen, zou hij meer doen voor de verspreiding van het christendom dan hij had gedaan door de bekering van Efeze. Hij zou voor dat doel elk wettig hulpmiddel van harte gebruiken. Zijn eigen principes, door hemzelf in zijn brieven onder woorden gebracht, vereisten dit van hem. Hij had kort geleden nog verklaard dat men zich in elk opzicht moest voegen naar de vereisten van de ceremoniële gebruiken, om geen struikelblok op het pad van een broeder te werpen. Hij had als zijn principe van handelen vastgelegd om de Joden een Jood te zijn, opdat hij de Joden mocht winnen, en hij was even bereid om de heidenen een heiden te zijn, opdat hij de heidenen mocht winnen. [Hier raken deze mannen werkelijk de weg kwijt. Paulus schreef dat inderdaad, maar ze hebben wat hij bedoelde, volledig verkeerd begrepen.] Hij had als regel gegeven dat niemand zijn uiterlijke gebruiken moest veranderen omdat hij een christen werd, dat de Jood in uiterlijke dingen Jood moest blijven. Sterker nog: hijzelf hield de Joodse feesten, had eerder de praktijk van de nazireïsche gelofte goedgekeurd en Timotheüs, de zoon van een Jodin, besneden.

Het commentaar waar het voor het doel van deze preek om gaat is, dat hij als regel gegeven had dat niemand zijn uiterlijke gebruiken moest veranderen omdat hij een christen werd. Het tweede punt is: "Sterker nog: hijzelf hield de Joodse feesten."

Als het er niet toe deed welke feesten men hield, waarom getroostte Paulus, de leraar door God specifiek naar de heidenen gezonden, zich zelfs dan de moeite om heel duidelijk en openlijk in aanwezigheid van vele heidenen de Joodse feesten te houden? Bedenk dat dit de man is die zei: "Volg mij." Hij zei dat tot heidenen. Is er enig verslag in de Schrift — of waar dan ook — te vinden dat Paulus dezelfde feesten hield als onbekeerde heidenen?

Laten we iets in overweging nemen dat werkelijk vergezocht is; misschien zal dat u duidelijk maken waar het hier om gaat. Als een heiden zich tot het christendom bekeerde en niet hoefde te veranderen wat hij als heiden onderhield, was het hem dan toegestaan om door te blijven gaan kinderen te offeren op de altaren van Moloch, omdat dat slechts een ceremonie was? Dit principe dat Conybeare en Howson onder woorden brengen zet de deur wijd open voor Kerstmis, Pasen, Halloween en elke andere dag die iemand in het christendom zou willen opnemen. Wat een bizar en vreemd denken! Geen enkele van die dagen die ik zojuist opnoemde heeft iets vandoen met de weg van God. In feite bevat elk van hen onderwijs dat eigenlijk tegen Gods weg ingaat.

Gemeente, hier hebben we één van de belangrijkste redenen dat die zogenaamde christelijke kerken weigeren God te eren, dat ze zich niet onderwerpen aan de voorbeelden van Jezus en Paulus. En ook niet aan dat van Jacobus, de broeder van onze Heer, die ook de feesten hield, evenals Jezus en Paulus dat deden. In plaats van Christus te volgen, voelen ze zich vrij hun eigen standaards vast te stellen. Ze hebben de sabbatten — die bijzondere, zowel wekelijkse als jaarlijkse, gelegenheden van God ten goede van de mens — tot niet meer dan een ceremonieel iets teruggebracht. De gezindheid van het vlees onderwerpt zich, zoals Paulus in Romeinen 8:7 zei, niet aan de wet van God en kan dat ook niet. Die gezindheid heeft hen ertoe gebracht blind te zijn voor wat Paulus bedoelde toen hij zei wat in 1 Corinthiërs 1:19-23 is opgenomen, dat "de wijsheid van God als dwaasheid wordt verworpen".

We zouden kunnen denken dat als zij dat lazen, ze zouden begrijpen dat wat de heidenen geloofden dwaasheid was, en dat het hun vrij stond dwaasheid de kerk van God binnen te brengen. We zien echter dat deze dwaze mensen niet het verschil kunnen zien tussen wat door God op het hoogste niveau bevolen wordt en wat in relatie met de opdracht ceremonieel is. De Bijbel laat duidelijk zien dat Jezus, de Oprichter van de christelijke religie, en Zijn volgelingen — degenen die Hij persoonlijk onderwees — uit eerbied onderhielden wat Hij hun onderwees wat nodig was te doen.

We hebben het hier over het vierde gebod dat door de mens is teruggebracht tot iets dat niet meer is dan ceremonieel. Hebben ze in essentie niet hetzelfde gedaan met de andere geboden, in het bijzonder met het eerste, tweede en derde gebod? Al wat met God Zelf vandoen heeft, wordt tekort gedaan of krijgt een zeer beperkte aandacht, zodat zij die de gezindheid van het vlees hebben een eredienst kunnen houden naar het hun goeddunkt en niet in overeenstemming met de geboden van God. Denk er eens over na hoe vernietigend dit principe uitwerkt op eenheid, het principe dat het de mens vrij staat wat hij maar wil de christelijke kerk binnen te brengen. Laten we een schriftgedeelte opslaan dat elk van ons uit het hoofd kent.

Amos 3:3 Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?

De woorden "tezamen gaan" sluiten goed aan bij het feit dat de christen bezig is met een loop waarin hij Christus navolgt. Daarom kijkt de Bijbel ernaar op een manier waarin wij samen met Jezus op weg zijn naar het Koninkrijk van God. Moffat vertaalt dit vers als: "Gaan twee mensen samen op reis, tenzij ze daartoe plannen hebben gemaakt?" Dat is heel duidelijk.

Wie is de leider in dit "tezamen gaan" — Christus of wij? Als Hij naar links gaat, moeten wij, de volgelingen, dan ook niet naar links gaan? Als Hij ons naar rechts leidt, moeten wij dan ook niet naar rechts gaan? Als Hij stopt om onderweg de sabbat te houden, worden wij dan ook niet verondersteld te stoppen om die met Hem te houden — of zonderen we ons af om hem met de heidenen te houden die zich links of rechts van de weg bevinden? Werden de Israëlieten niet verondersteld in de woestijn de Wolk te volgen? Als de Wolk de ene kant uitging en de Israëlieten wilden de andere kant uitgaan, zouden ze dan samen op de zelfde plaats aankomen?

Ziet u de eenvoud van de illustraties die in de Bijbel gegeven worden, dat wij in de voetstappen van Jezus Christus moeten gaan? We moeten Zijn voorbeeld volgen. Wat Hij doet en wat in het vermogen van de mens ligt, moeten wij ook doen. We kunnen niet alles doen wat Hij deed, omdat God niet op dezelfde manier door ons werkt. Als Hij iemand geneest, betekent dat niet dat wij het vermogen zullen hebben iemand te genezen. Ziet u waar het in het algemeen om gaat? We kunnen niet in iemands voetstappen gaan zonder precies hetzelfde pad te gaan dat hij gaat.

Vergeet niet dat wij hier de gedachte van eenheid nastreven. In Jezus' gebed zei Hij:

Johannes 17:10-11 en al het mijne is het uwe en het uwe is het mijne, en Ik ben in hen verheerlijkt. 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij.

Johannes 17:17 Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid.

Daar is het pad waarop we lopen: het pad der waarheid. Jezus is de waarheid. We volgen Hem persoonlijk, we volgen Zijn woorden.

Johannes 17:20-24 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. 22 En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: 23 Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
24 Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt — Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld.

Nog een eenvoudige vraag: Hoe kunnen we zijn waar Christus is, als we Hem niet volgen, als we niet imiteren wat Hij onderweg doet? Vier keer bad Hij, tussen de verzen 10 en 24, in dat gebed dat we één zouden zijn met Hem en de Vader. Wij moeten één zijn in geestelijke waarheid. Hoe kunnen we één met Hem zijn als we in een richting afslaan waarin Christus niet gaat? Als dat gebeurt, is het mogelijk dat we niet daar uitkomen waar Christus is; dat we, zoals vers 24 suggereert, Zijn heerlijkheid niet zullen aanschouwen.

Laten we naar een praktisch iets kijken. Kunt u zich voorstellen hoe het zou toegaan in een gemeente waarin sommigen Kerstmis, Pasen en Halloween zouden houden, terwijl anderen carnaval en vastenavond hielden, anderen Afrikaanse stammenfeesten hielden, anderen boeddhistische en Hindoe-festiviteiten, terwijl weer anderen de Feesten van Leviticus 23 hielden? Zou dat niet amusant zijn? We weten dat dat niet het geval zou zijn. Het zou totale verwarring zijn en dat is precies de naam waarmee God de cultuur aanduidt die de mens samengeflanst heeft: "het grote Babylon" — "de grote Verwarring" — omdat zij de Vader en de Zoon niet willen volgen.

Gemeente, misschien drijf ik er een beetje de spot mee. Laat me u er echter aan herinneren dat we God alleen maar volgen vanwege Zijn barmhartigheid. Als die er niet was, zouden ook wij Hem niet volgen. God heeft ons in staat gesteld om deze keuzes in ons leven te maken, om Jezus Christus zo nauwkeurig als ons mogelijk is te volgen. Een deel van de reden dat de wereld dit doet, is dat de mens niet beseft dat God bezig is met de voorbereiding van een Koninkrijk. Zij zien dat God slechts mensen redt, maar zien niet dat Hij hen Zijn systeem en Zijn manier van leven onderwijst, zodat ze voorbereid kunnen worden om voor eeuwig in vrede te leven en op productieve wijze binnen Zijn Familiekoninkrijk te functioneren.

Laten we kijken naar een bewijs dat Paulus nooit en te nimmer één van de kerken die hij hoedde, onderwees op de manier die Conybeare en Howson beweerden.

1 Corinthiërs 1:10 Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, één van zin en één van gevoelen.

Hier hebben we een gemeente die niet één met Christus was en het resultaat daarvan was dat er volop verdeeldheid en strijd was. Laten we nog een andere plaats opslaan, alleen maar om ons dat nog beter in herinnering te brengen. Omdat er een gemeente was waarbinnen een twist gaande was, zei Paulus het volgende:

Filippenzen 2:2 maakt (dan) mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven,

Filippenzen 2:5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was,

Jezus leidt Zijn kerk in de twintigste en eenentwintigste eeuw op precies dezelfde manier als Hij dat in de eerste eeuw deed. De waarheid is nooit veranderd. Via de dienaren in al de kerken leert Hij ons dezelfde dingen over het vierde gebod, inclusief de Feesten, op dezelfde manier als de apostel Paulus dat deed.

Wat u hebt gehoord is mijn versie van de preek "Waarom zijn we hier?" van de heer Armstrong. Ik weet niet hoevelen van u, evenals ik, deze preek twintig of dertig keer van de heer Armstrong hebben gehoord, maar deze was anders. De zijne verliep enigszins anders, maar in ieder geval heb ik u de mijne gegeven vanuit een bijbels, historisch perspectief. Ik hoop dat deze oprecht bij u overkomt en u bemoedigt om er vertrouwen in te hebben dat u in de juiste richting gaat, ondanks de overweldigende meerderheid van wat dat deel van de wereld doet, dat zich christen noemt.

Laten we dit terugbrengen tot een heel beknopt stukje onderwijs dat ik graag had dat u eruit zou halen: Waarom zijn we hier? We zijn hier om te leren Christus beter te volgen, zodat we voor eeuwig met volgen kunnen doorgaan in Zijn Koninkrijk en dat van Zijn Vader. Het is nu de tijd om de zuurdesem van de wereld uit onze manier van leven te verwijderen.



Loading recommendations...