Sermon: Eeuwige zekerheid (Deel 1)

Stappen om te bewijzen dat dit onjuist is
#831BNL

Given 27-May-07

description: (hide)

John Ritenbaugh beweert dat de ergste kritiek die we ontvangen, de kritiek is op ons standpunt dat tegen de leerstelling van eeuwige zekerheid ingaat, waarbij we het wagen te stellen dat er werken nodig zijn voor behoud. 1 Timotheüs 1:8 duidt erop dat de wet slechts goed is als we die op wettige wijze gebruiken. Filippenzen 2:12 geeft aan dat er werken van ons worden verlangd. Romeinen 13:11 duidt erop dat behoud niet een reeds afgedane zaak is. Satan die permanent misleidend bezig is, kwam voor 't eerst met deze dodelijke leerstelling van eeuwige zekerheid naar voren in de hof van Eden, waarbij hij Adam en Eva ervan verzekerde dat ze niet bang voor de dood hoefden te zijn (blijkbaar omdat ze onsterfelijke zielen hadden). Voor iemand die Gods Heilige Geest heeft, is het begaan van zonde gevaarlijker omdat er meer op het spel staat. De eerstelingen krijgen geen gratis toegang tot Gods Koninkrijk. Bij het zich verder ontvouwen van de achter ons liggende geschiedenis van de schepping, eiste God dat er binnen de familie der engelen keuzes werden gemaakt die de bereidheid toonden om te gehoorzamen. Toen er menselijke wezens werden geschapen, moesten ze een soortgelijke test doorstaan, moesten ze keuzes maken waar dood en leven van afhingen, namelijk of ze wel of niet gehoorzaam zouden zijn aan Gods bestuur. Wij hebben sinds het offer van Christus een wederkerige verantwoordelijkheid om God lief te hebben en Zijn geboden te onderhouden en bij ieder woord van God te leven. De God van de Bijbel is een werkende God aan wie het nooit aan nuttige en opwindende projecten zal ontbreken. Hij overziet Zijn werken en schept dynastieën en werkt voortdurend verder aan behoud in het midden van de aarde waarbij Hij ons voorziet van een voorbeeld en ons een mandaat geeft om deel te nemen aan Zijn eindeloze, scheppende werk.


transcript:

Er zijn heel veel oprechte mensen die door andere heel oprechte mensen misleid zijn betreffende een leerstelling die de Bijbel terecht "de leugen" noemt. De Bijbel voegt het bepaalde lidwoord toe en kiest het daarmee uit voor speciale aandacht, omdat het bijzonder aantrekkelijk en aanlokkelijk is, maar desondanks is het niet meer dan een heel sluwe leugen.

Ik geloof dat ik meer keihard kritisch commentaar krijg van mensen buiten de kerk van God over onze uitspraken tegen aspecten van deze specifieke leerstelling dan enig andere. Er is slechts één andere leerstelling waarvoor mensen bijna even veel keihard commentaar op ons geven.

Het is ook interessant, in ieder geval voor mij, dat deze twee leerstellingen waar ik het over heb, heel nauw aan elkaar verwant zijn. De leerstelling die op de tweede plaats komt qua "keihard commentaar" is dat we in werken geloven. Zelfs al worden we niet door werken behouden, toch worden ze van een christen verlangd. Dat woord "verlangd" schijnt de mensen helemaal uit balans te brengen.

De leerstelling die op de eerste plaats staat, is de leerstelling over "eeuwige zekerheid". Deze leerstelling leert, dat als het bloed van Jezus Christus iemand eenmaal gerechtvaardigd heeft en hem Christus' gerechtigheid toegerekend is en hij de Heilige Geest ontvangen heeft, zijn behoud dan absoluut, gegarandeerd vaststaat. Zij zeggen dat het niet verloren kan worden wegens de combinatie van Christus' gerechtigheid en Gods genade en Zijn tussenbeide komen.

Dit is iets dat werkelijk goed klinkt en de mensen geloven dus dat wij godslasterlijk zijn door uitspraken te doen die tegen de leer van deze valse leerstelling ingaan. Zij geloven dat wij zeggen dat God niet sterk genoeg is om ons te behouden, of dat Hij een leugenaar is. Gecombineerd daarmee geloven ze ook dat wij zeggen dat iemand zijn behoud moet verdienen. Maar die valse leerstellingen houden de kwaliteit van onze reactie op Gods uitverkiezing bijna geheel buiten het beeld van behoud. Het is alsof wat we doen als we eenmaal gerechtvaardigd zijn, geen invloed heeft; dat we behouden zullen worden ongeacht wat we doen of niet doen.

Ik wil u iets laten zien in de Schriften waarvan u zich misschien bewust bent. Ik denk dat het waarschijnlijk is dat u zich er niet van bewust bent. Het brengt hen die deze leerstelling geloven nogal uit balans. Ik heb drie schriftgedeelten nodig om dit te laten zien.

Bent u zich ervan bewust dat als men drie soorten verzen met elkaar in verband brengt, de Schriften duidelijk laten zien dat behoud niet absoluut gegarandeerd is als men gerechtvaardigd wordt?

2 Timotheüs 1:8-9 Schaam u dus niet voor het getuigenis van onze Here of voor mij, zijn gevangene, maar wees mede bereid voor het evangelie te lijden in de kracht van God, 9 die ons behouden heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar zijn eigen voornemen en de genade, die ons in Christus Jezus gegeven is vóór eeuwige tijden,

Viel het u op dat er in dit vers naar behoud wordt gerefereerd in de voltooid tegenwoordige tijd? Dit betekent dat we reeds behouden zijn op een tijdstip dat in een niet nader gedefinieerd verleden ligt. Voor hen die geloven in de leerstelling van "eeuwige zekerheid", schijnt dit hun argument te versterken.

Laten we nu Filippenzen 2 opslaan. Dit is iets moeilijker te bevatten, maar wat ik u ga vertellen is desondanks waar.

Filippenzen 2:12 Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven,

Paulus heeft het daar over iets dat momenteel gaande is en daarom wordt er hier naar het woord behoud gerefereerd in de tegenwoordige tijd. We zien, als we naar dit vers kijken, dat dit behoud iets is dat men in de huidige tijd heeft, maar het moet tot uitdrukking worden gebracht. [Iets bewerken brengt zichtbare resultaten voort, waarmee dus iets tot uitdrukking wordt gebracht.] Gemeente, dat "moet tot uitdrukking worden gebracht" is een heel belangrijk "maar". Dat plaatst behoud in een veel zwakkere positie omdat de christen wordt aangespoord tot een belangrijke verantwoordelijkheid om het tot uitdrukking te brengen. Maar wat gebeurt er als hij dat niet doet? Ziet u, dat laat die vraag onbeantwoord en helpt ons de reden te begrijpen dat Paulus het op die manier schreef, dat het nodig is het tot uitdrukking te brengen. Maar de vraag moet worden gesteld: Wat als men dat niet doet? Heeft men dan nog steeds behoud? Ziet u, daar staat een vraagteken en Paulus heeft dus een mate van onzekerheid geïntroduceerd.

Nu het derde punt. Laten we daarvoor Romeinen 13 opslaan. Hier spreekt Paulus op een bemoedigende manier en spoort hij de mensen aan om op de best mogelijke manier gebruik te maken van de tijd die hun ter beschikking staat.

Romeinen 13:11 Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil [behoud] is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwamen.

Paulus schreef dat op een manier die het nog in de toekomst laat liggen. Wat hebben we dus hier? In deze context wordt het heel duidelijk gesteld dat we onze verlossing nog niet in bezit hebben. Die ligt nog in de toekomst.

Het is heel interessant dat de auteur van alle drie de verzen de apostel Paulus was, en de manier waarop hij de term "behoud" gebruikte, hing af van de bedoeling van de context die hij op dat moment beschreef. Het feit dat het op diverse manieren kan worden opgevat is een sterke aanwijzing dat behoud geen uitgemaakte zaak is.

Als al deze factoren samen worden genomen, wordt het duidelijk dat als men gerechtvaardigd wordt door het bloed van Jezus Christus, men inderdaad verlost wordt van de dood. Behoud ligt dan binnen het bereik, maar is nog geen voltooid werk. Er moet nog aan worden gewerkt. Er moet bewijs worden geleverd dat men werkelijk verlost is, omdat het werk niet kan worden voltooid totdat Christus wederkomt. Als we dus alle dingen in beschouwing nemen dan heeft de persoon die wordt gerechtvaardigd, op een bepaalde manier behoud zeer zeker reeds in handen, maar er kan nog heel wat gebeuren. Mijn schoonvader placht te zeggen: "Tussen lepel en mond valt veel pap op de grond." De dingen verlopen niet altijd even vlotjes als we hopen.

We hebben allemaal de korte preek van Clyde Finklea gehoord. Wat gebeurt er als al wachtende, iemands geloof het begeeft? Is het mogelijk dat iemand behoud had, het kan verliezen omdat zijn geloof het begaf? Het antwoord daarop is ja, zoals we in het vervolg van deze preek zullen zien.

Er zijn een aantal redenen dat deze valse leerstelling zo gemakkelijk wordt aanvaard. De eerste is, dat het een van die leerstellingen is die ik "warm en vaag" noem. Hij ontwapent mensen en geeft hun een comfortabel gevoel van hoop, en de nadruk hier in deze preek ligt op het woord "gevoel". De mensen krijgen een goed gevoel over God. Hij is vriendelijk. Hij is edelmoedig, Hij is barmhartig en vergevensgezind. Hij is dat inderdaad allemaal en daarnaast nog veel meer positieve dingen, maar in de manier waarop zij deze verzen opvatten gaat dit ten koste van Zijn rechtvaardigheid in die mate dat Zijn gevoel voor recht volledig teniet wordt gedaan door Christus' gerechtigheid. Die twee dingen zullen nooit gebeuren. Met andere woorden de leerstelling geeft de mensen een ongebalanceerde opvatting over Zijn wijsheid, liefde en algehele karakter en zoals deze in de geschiedenis tot uiting zijn gekomen.

Een andere manier om de effecten hiervan te beschrijven is, dat het een ongebalanceerde opvatting voortbrengt over Zijn genade en het hun groei als christen op heel ernstige wijze beperkt; het leidt hen bijna onvermijdelijk tot het verdraaien van genade in een toestemming om te zondigen. Het is zo'n behaaglijke leerstelling.

"O God, laat me gewoon mijn gang gaan. Hij heeft zoveel genade. Hij is zo vriendelijk. Hij is zo barmhartig." Ja, Hij is dat, maar is de toepassing daarvan zoals u die verwacht, goed voor u? Is het goed voor Zijn gezin dat Hij zoiets doet? Nee, dat is niet het geval.

Niet alles betreffende deze leerstelling is verkeerd. In feite is er veel wat juist is, maar zoals we zojuist zagen in de verzen over verleden, heden en toekomst, is dit een leerstelling waarvoor absoluut een volledig bijbels plaatje nodig is om in dit opzicht tot juiste conclusies te komen.

Eerder noemde ik reeds dat deze leerstelling misschien de leerstelling is die de Bijbel "de leugen" noemt. Laten we 2 Thessalonicenzen 2 opslaan. Daardoor zou er een belletje bij ons moeten gaan rinkelen.

2 Thessalonicenzen 2:9-13 Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, 10 en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. 11 En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, 12 opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. 13 Maar wij [christenen] behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid.

Deze uitspraak komt voor in samenhang met de antichrist en zijn godslasterende woorden en gedrag. Hierin valt direct het contrast op tussen "werking des satans", "bedrieglijke wonderen", "verlokkend", "ongerechtigheid" en "de leugen" in tegenstelling tot "heiliging door de Geest" en "waarheid".

Binnen deze context is "de leugen" alles wat met de antichrist samenhangt als hij zich voor God uitgeeft. Hij komt ontzagwekkend goed en overtuigend over op hen die verblind zijn en zij slikken het met vurig enthousiasme. Echter zij die het door de bril van God bekijken, zien het voor wat het werkelijk is. Het is allemaal bedrog en leugen.

"De leugen" in deze context heeft een voorloper die helemaal teruggaat tot de hof van Eden en de oorspronkelijke zonde, omdat Satan in zijn bedrieglijke manier van overtuigen een patroon volgt. We gaan terug naar de eerste keer dat dit voorkomt.

Genesis 3:4-5 De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, 5 maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.

Dit is de oorspronkelijke "de leugen" die een patroon vastlegt voor de manier waarop Satan bedriegt. Deze leugen bestaat uit twee delen. Het eerste deel is: "Gij zult geenszins sterven." Het tweede deel is: "Uw ogen zullen geopend worden, en gij zult als God zijn, kennende goed en kwaad."

De eerste leugen heeft een nauwe verwantschap met de leerstelling van "eeuwige zekerheid" in die zin dat Satan hen — Adam en Eva — ervan overtuigde dat ze geen angst voor de dood hoefden te hebben. "Jullie zijn nu al behouden. Jullie zijn gerechtvaardigd. De rechtvaardigheid van Jezus Christus is op jullie van toepassing verklaard. Jullie hebben nu eeuwige zekerheid. Jullie hoeven niet bang te zijn voor de dood."

Klinkt ons dat niet bekend in de oren? We kunnen beter maar geloven dat dit ons bekend in de oren klinkt, omdat Satan probeert hen die in principe berouw hebben getoond en in het bloed van Jezus Christus hebben geloofd, ervan te overtuigen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over de dood, dat ze voor eeuwig behouden zijn. Maar dit ontneemt alle betekenis aan Gods eigen waarschuwing betreffende de ernstige consequenties van zonde.

Voor wiens woord hebben we het meeste respect? Voor dat van God of Satan? God zegt: "Want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven." Satan zegt: "Jullie hoeven geen angst te hebben voor de dood. Jullie hebben eeuwige zekerheid." God maakt het in andere delen van de Bijbel, zoals in Ezechiël 18:4, ruimschoots voldoende duidelijk dat dit niet het geval is.

Ik herinner me dat toen Evelyn en ik ons pas hadden bekeerd, het erop leek dat we iedere keer opnieuw bij dit schriftgedeelte in Ezechiël uitkwamen, omdat dit vers ons werkelijk de ogen opende. God zegt:

Ezechiël 18:4 Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven.

Hier was ik, een jonge protestant, en ik had ideeën over de ziel, dat die onsterfelijk was, dat die eeuwig was. Maar aan de andere kant zegt God dat de ziel kan sterven. Wie moest ik nu geloven? God of de protestantse kerk waartoe ik behoorde? U kunt zien waarvoor ik heb gekozen.

Voor het geval dat het de eerste keer niet overkwam, kijk eens naar vers 20.

Ezechiël 18:20 De ziel die zondigt, die zal sterven. Een zoon zal niet mede de ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de ongerechtigheid van de zoon dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal alleen rusten op hemzelf en de goddeloosheid van de goddeloze zal alleen rusten op hemzelf.

Dit waren twee schriftgedeelten uit het Oude Testament, maar laten we het Nieuwe Testament opslaan om te zien of God soms van gedachten veranderd is. Het volgende vers werd aan christenen geschreven:

Romeinen 6:23 Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.

God kwalificeerde nergens dat iemand het bloed van Jezus Christus kan aanvaarden en daarna een leven kan leiden zoals hij het wil.

Ik zei eerder dat "de leugen" daar in de hof van Eden uit twee delen bestaat. Het tweede deel van Satans list om invloed op Adam en Eva te krijgen is, dat de aanvaarding van zijn bedrog hen zou verheffen tot een niveau waarop ze aan God gelijk zouden zijn in het begrip van goed en kwaad, waardoor hun oordeel betreffende goed en kwaad op hetzelfde niveau als dat van God zou komen te staan. "Gij zult als God zijn." Dat is nogal overtuigend.

De gehele mensheid, inclusief zij die geloven in de leerstelling van "eeuwige zekerheid", heeft deze tweevoudige leugen voetstoots aangenomen. Kijk eens naar de schade die dit in de wereld heeft teweeggebracht. Zonde deelt nog steeds in elk opzicht op vernietigende wijze de dood uit, zowel aan bekeerden die Gods Geest hebben als aan onbekeerden. In feite is zonde voor iemand met Gods Geest veel gevaarlijker, omdat er zoveel meer op het spel staat. Denk aan Christus' waarschuwing "van hen die veel gegeven is, zal meer worden verlangd". De dood die zonde brengt over hen die Gods Geest hebben, is de tweede dood — de dood waaruit geen opstanding tot eeuwig leven is — en dat, gemeente, stemt tot nadenken.

Evenals bij de antichrist bestond Satans methode van werken in de hof van Eden eruit om zijn aanlokkelijke, oogverblindende, biologerende persoon voor het oog van deze niets vermoedende mensen te plaatsen. Hij plaatste zich daardoor in een positie om hen mondeling te overtuigen dat ze beter in hem dan in God konden geloven. Ik ben er zeker van, zelfs al heb ik geen ondubbelzinnig bewijs uit Gods woord, dat hij niet voor hen verscheen als een slang, maar dat hij voor hen verscheen in al zijn oogverblindende heerlijkheid, en hij was oogverblindend. Zelfs God zei dat. Misschien is hij dat nog steeds, maar het is een afleidende, aandacht trekkende oogverblindendheid die iemands aandacht zal afleiden van dingen die belangrijker zijn.

Dit is de manier waarop de antichrist aan de mensen zal verschijnen. Ik bedoel niet dat hij op dezelfde manier als Satan oogverblindend zal zijn, maar hij zal heel aanlokkelijk zijn in zijn woorden en in wat hij doet en in de macht die hij tentoonstelt, zodat de mensen ervan overtuigd zullen worden dat hij iemand is om naar te luisteren. En ze zullen hem volgen. Hij zal ook de hulp hebben van de valse profeet, die de mensen ook zal aanmoedigen hem te volgen. Die combinatie zal voor de mensen heel moeilijk zijn te weerstaan, maar wat hij dan zal zaaien is een leugen.

Toen Satan dit de eerste keer deed, nadat hij zich in een positie had gemanoeuvreerd waar hij hun aandacht had, ging hij verder en sprak God ronduit tegen door hen te beloven, dat er in plaats van de dood een grote beloning zou volgen als ze zijn bedrieglijke interpretatie zouden volgen.

Deze leerstelling heeft veel vandoen met Pinksteren, omdat dit de dag is die is gewijd aan de eerstelingen van Gods doel. Krijgen de eerstelingen een vrijbrief voor het Koninkrijk van God? Is er iets dat ze moeten doen dat uitgaat boven het alleen maar geloven dat Jezus de Zaligmaker is?

Het zal me waarschijnlijk, daar ben ik zeker van, twee preken kosten om dit punt tot in alle detail te behandelen. Ik heb reeds een klein deel behandeld door te laten zien dat de Bijbel behoud in het verleden, het heden en de toekomst plaatst, en dat deze leerstelling heel goed "de leugen" zou kunnen zijn.

Ik ga u meer leerstellige waarheid geven die zij die in de "eeuwige zekerheid" geloven nooit in overweging schijnen te nemen, waardoor ze nooit het gehele plaatje zien. Ik doe dit omdat er heel wat meer nodig is dan schriftgedeelten die gewoonlijk worden gebruikt om dit valse onderwijs te behandelen. Ik zal in deze preek de meer bekende aspecten behandelen, heb dus geduld met mij. Heel veel hiervan zal fundamenteel zijn, maar we moeten er doorheengaan om het soort fundament te leggen dat precies zal laten zien waar deze leerstelling voor staat. Ik wil dat u speciale aandacht schenkt aan de opeenvolging van de schriftuurlijke waarheid en logica.

We hebben hier het verhaal van hoe de eerstelingen worden voortgebracht. Ik denk dat het op dit punt goed is te vragen: "Wat is het werkelijke punt waar de Bijbel van begin tot eind over gaat?" De christelijke wereld zal daar grotendeels op antwoorden met "behoud". Er bestaat geen twijfel aan dat behoud een belangrijk onderwerp is. Er is echter een onderwerp dat veel verder in de tijd teruggaat dan het moment waarop de mens er behoefte aan kreeg van zonde te worden verlost. Dat is het onderwerp van bestuur. Het onderwerp waar de Bijbel van begin tot eind over gaat, is "bestuur".

Het onderwerp is nog specifieker: "Voor wie zal iedereen kiezen, om zich door te laten regeren?" Zal dat God zijn, Zijn Zoon Jezus Christus en Hun woord, of zal het Satan zijn, de wereld die hij tot stand heeft gebracht, of iemands eigen vrienden, of iemands eigen verlangens?

God gebruikt de gehele Bijbel om van een grote verscheidenheid aan mensen in een grote verscheidenheid aan omstandigheden de keuzes te laten zien die zijn gemaakt met betrekking tot het punt van bestuur, en de geschiedenis van die keuzes gaat helemaal terug tot het moment waarop de engelen geschapen werden. We gaan nogmaals naar het boek Ezechiël.

Ezechiël 28:12-13 Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus en zeg tot hem: zo zegt de Here HERE: Volmaakt zijt gij van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon. 13 In Eden waart gij, Gods hof; [Dit maakt duidelijk dat we het hier niet hebben over een mens. De koning van Tyrus is niets meer dan een type van iemand die in Eden was, dus dit kan geen menselijk wezen zijn.] allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werdt, waren zij gereed.

Dit is een geschapen wezen. In zeker opzicht waren er slechts twee geschapen mensen — Adam en Eva. Dit bijbelgedeelte zou dus op Adam van toepassing kunnen zijn, hij wandelde ook in de hof van Eden, maar ik zie nergens in Gods woord dat hij met al deze juwelen was versierd. Dit maakte deel uit van het heerlijke, oogverblindende uiterlijk van Satan. Hij is een geschapen wezen.

Ezechiël 28:14-15, 17 Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; [Dat maakt het absoluut zeker dat dit Satan was.] Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. 15 Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt totdat er onrecht [wetteloosheid] in u werd gevonden: ... 17 Trots was uw hart op uw schoonheid — [Trots was zijn ondergang.] met uw luister [Zijn genialiteit, zijn enorme talenten op ieder gebied.] hebt gij ook uw wijsheid teniet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien.

Hier hebben we dit luisterrijke, engelachtige wezen dat God schiep om een leider te zijn, en we moeten zeggen op basis van wat we zien, alleen al in termen van schepping, dat hij het hoogste, het toppunt was van wat God tot op dat moment had geschapen.

Jesaja 14 gaat nog wat verder met deze geschiedenis.

Jesaja 14:12-15 Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! 13 En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren [de engelen] Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; 14 ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. [Sommige commentatoren zeggen dat die laatste woorden eigenlijk zouden moeten luiden: "Ik zal de Allerhoogste zijn." Met andere woorden het was zijn doel de plaats van God in te nemen.] 15 Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve.

We zullen naar een ander vers kijken, alleen maar om dit wezen in verband te brengen met een andere context. Laten we Openbaring 12 opslaan. Hier komen we in een situatie van de eindtijd en zien dat hij nog steeds in leven is.

Openbaring 12:7-9 En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, 8 maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9 En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.

Ik denk dat het overduidelijk is dat engelen, al zijn ze op een veel hoger niveau van leven geschapen dan de mens, geschapen werden met de verantwoordelijkheid om morele keuzes te maken — keuzes of ze wel of niet zouden zondigen, wel of niet trouw zouden blijven aan God. Met andere woorden ook zij moesten door een periode van testen heen, maar zoals de Schriften duidelijk openbaren, maakten velen van hen verkeerde keuzes.

Geleid door Satan begonnen ze een oorlog tegen hun Schepper in de hemel. Het resultaat was dat ze werden teruggeslagen en op de aarde werden geworpen. We zien dan dat het boek Genesis opent met die oorlog achter de rug en dat God in hoofdstuk 1 de fysieke schade door die oorlog aan de aarde toegebracht, herstelt, waarna Hij de mens schiep, fysiek en sterfelijk, onderworpen aan verval en de dood, maar evenals de engelen ook verantwoordelijk om keuzes te maken met betrekking tot wie hen zou regeren.

Met het zich ontvouwen van de geschiedenis van de schepping van God zien we dus dat God begon met engelen en dat deze engelen hun loyaliteit aan God moesten bewijzen. Zij waren verantwoordelijk — daar ben ik zeker van — om dezelfde soort keuzes te maken als die Hij van Adam en Eva verlangde. Hij maakte hun als hun Bestuurder duidelijk wat Hij van hen verlangde. De overweldigende meerderheid van hen maakte juiste keuzes, maar sommigen deden dat niet en Satan was hun leider.

In Satan ontstond trots en deze leidde tot wetteloosheid. Hij verzamelde een leger van superwezens om zich heen. Zij probeerden God van Zijn troon te stoten, maar slaagden daar niet in en werden op de aarde neergeworpen. Die situatie is het uitgangspunt van het boek Genesis. God is van engelachtige wezens die Hij testte, overgeschakeld naar menselijke wezens die Hij ook test. Adam en Eva werden geschapen en ze werden door God onmiddellijk uitgedaagd om trouw te blijven.

De instructie lijkt duidelijk genoeg te zijn. "U kunt van alles eten behalve van deze ene boom." Het werd hun toegestaan van de boom des levens te eten, maar het werd hun niet toegestaan van die ene boom te eten — de boom der kennis van goed en kwaad — maar als ze dat toch deden, zouden ze sterven.

Nadat God hun dat had verteld werden zij op hun beurt onmiddellijk door Satan uitgedaagd, evenals hij die engelen moet hebben uitgedaagd. Ze werden uitgedaagd door Satan en ze kozen ervoor niet loyaal aan God te blijven, maar zich in plaats daarvan aan Satan te onderwerpen. Ze werden onmiddellijk uit de hof van Eden en Gods tegenwoordigheid verdreven. Hun relatie met Hem werd door verkeerde keuzes vernietigd. Dit punt van "verkeerde keuzes" zal in het vervolg van deze preek steeds belangrijker worden.

Ik wil nu naar Deuteronomium 30 gaan. Later in deze preek zullen we hier terugkomen omdat deze verzen uitzonderlijk belangrijk zijn voor dit onderwerp.

Herinnert u zich de context van Deuteronomium 30? Het boek Deuteronomium werd in de laatste maand van Israëls tocht door de woestijn geschreven en zij kregen bepaalde opdrachten voordat zij feitelijk het land binnengingen om het in bezit te nemen.

Deuteronomium 30:15-20 Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade: 16 doordat ik u heden gebied de HERE, uw God, lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de HERE, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen. 17 Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert doch u laat verleiden en u voor andere goden nederbuigt en hen dient, 18 dan verkondig ik u heden, dat gij zeker te gronde zult gaan; niet lang zult gij leven in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit gaat nemen. 19 Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, 20 door de HERE, uw God, lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en Hem aan te hangen, want dat is uw leven en waarborg voor een langdurig wonen in het land, waarvan de HERE uw vaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou.

Viel u het punt op dat in de context van de preek die ik geef, voor de hand liggend moet zijn? Dit vindt meer dan 2000 jaar na Adam en Eva plaats. Israël kreeg de opdracht het leven te kiezen in plaats van de dood, en als zij voor de dood kozen, zouden ze omkomen. Een eenvoudige vraag: Betekent omkomen niet langer bestaan, of betekent het voor een korte periode dood zijn om daarna uit de doden te worden opgewekt?

Het patroon is duidelijk. Zowel de engelen, als de eerste mensen, als de natie Israël werd opgedragen trouw te zijn aan hun Schepper. Tot op de dag van vandaag is er met betrekking tot deze vereisten niets veranderd. De rest van deze twee preken zal u laten zien dat er niets is veranderd.

Laten we het algemene punt van bestuur beperken tot het punt van loyaliteit aan een specifieke Persoon. Dit is precies wat God deed toen Hij een huwelijksverbond met Israël sloot. Konden zij trouw zijn zoals een vrouw trouw moet zijn aan haar man — aan één man? Is dit ook niet het punt in het Nieuwe Verbond? Worden wij niet voorbereid om met Jezus Christus in het huwelijk te treden? Moeten wij niet bewijzen dat we trouw aan Hem zullen zijn zoals in een huwelijk, omdat het Nieuwe Verbond ook een huwelijksverbond is?

Kan iemand oprecht denken dat God gratis iets zo kostbaars zal geven als het bloed van Zijn Zoon, en de Geest waarmee Hij alle dingen maakte, zal toevertrouwen zonder dat Hij op Zijn beurt bepaalde verwachtingen heeft? God doet niets zonder dat het nut heeft. Er is niets in Zijn werken dat nutteloos is.

Laten we weer naar het Nieuwe Testament gaan. Dit zijn schriftgedeelten waar ik iedere keer dat ik met iemand een doopgesprek heb, doorheenga, omdat ik wil dat de mensen zien wat er op het spel staat. Als we gedoopt worden, gaan we officieel een verbond aan met God.

Lucas 14:25-28, 33 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. 28 Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen? ... 33 Zo zal dus niemand van u, die niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn.

Gemeente, dit zijn heel zware eisen in termen van loyaliteit voor iedereen die de menselijke natuur heeft om op te reageren. Jezus waarschuwt in Mattheüs 7 dat Zijn weg moeilijk en nauw is, en dat er weinigen zijn die deze vinden. Laat me het duidelijk maken. God verlangt onze loyale liefde als tegenprestatie voor Christus' bloed en de vergeving van zonde en Zijn Geest.

U zult zich nog wel herinneren dat ik zei dat Paulus in Filippenzen 2:12 die mensen opdroeg hun behoud te bewerken met vreze en beven. Hij bemoedigde hen, spoorde hen aan om hun behoud in hun leven tot uitdrukking te brengen door de manier waarop ze denken en handelen en door hun houding.

Hoe wordt de liefde die God als tegenprestatie verlangt voor vergeving en voor Zijn Geest tot uitdrukking gebracht?

1 Johannes 5:1 Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder, die Hèm liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) degene lief, die uit Hem geboren is.

Met andere woorden de liefde van een discipel van Christus, de liefde van een christen, is gericht op God en op zijn broeders en zusters.

1 Johannes 5:2-3 Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijn geboden doen. [Op deze manier wordt de liefde tot uitdrukking gebracht.] 3 Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar,

Ik denk dat we hier een vraag moeten stellen om duidelijk te maken dat ons denken in overeenstemming met deze verzen is. Als de leerstelling van "eeuwige zekerheid" iemand garandeert dat hij behouden zal worden, wat gebeurt er dan als die persoon besluit de wet niet te onderhouden? Heeft zo iemand God werkelijk lief? Het antwoord is nee. Is God er dan aan gebonden Zijn woord gestand te doen dat Hij die persoon behoud zal geven?

Het antwoord daarop is nee, omdat als je een verbond aangaat, het verbond twee kanten heeft — twee kanten, één voor elk van de personen die het verbond aangaan. Als de ene persoon niet nakomt wat God verlangt, daar Hij de andere partij is, dan hoeft Hij Zijn deel ervan ook niet na te komen aan hen die niet doen wat Hij verlangt.

Laten we Johannes 14:15 opslaan. Ik heb een speciale band met dit vers, omdat toen Evelyn en ik in de kerk kwamen en we onze kinderen begonnen te onderwijzen, dit één van de verzen was die we onze kinderen lieten leren. Jezus zei:

Johannes 14:15 Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.

Degene die we zullen gaan huwen, heeft Zijn broeders en zusters deze opdracht gegeven: om hun liefde voor Hem tot uitdrukking te brengen in het bewaren van Zijn geboden. U ziet de relatie tussen loyaliteit aan een bestuur aan de ene kant en toch is er ook een toegewijde liefde tot Degene aan Wie we persoonlijk rekenschap moeten geven.

Laten we dit nog wat verder uitdiepen.

Mattheüs 22:36-40 Meester, wat is het grote gebod in de wet? 37 Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. 38 Dit is het grote en eerste gebod. 39 Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40 Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.

Gemeente, ik weet niet hoe deze vereisten van God duidelijker tot uiting kunnen worden gebracht. De prijs die wij betalen voor het aanvaarden van het bloed van Jezus Christus is: de liefde die Christus ons gaf teruggeven door ervoor te kiezen op loyale en liefdevolle wijze Zijn geboden te onderhouden. God eist deze loyaliteit als tegenprestatie voor de vergeving. Viel het u op dat ik zei "eist"? Het is geen keuzemogelijkheid!

Laten we weer naar Johannes gaan — de apostel der liefde. Hij schrijft ontstellend veel over liefde en hij is degene die ons de volgende definitie gaf: "Liefde is het bewaren van de geboden." Hij zei:

1 Johannes 1:8-10 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. 9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. 10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.

Het is duidelijk dat Hij, als we zondigen, onder de meeste omstandigheden, onder de meeste condities, heel erg bereid is ons te vergeven. Maar wat gebeurt er als iemand niet bereid is die liefde te geven op een niveau dat acceptabel is voor God? Dat moeten we vragen omdat dat is gebeurd. Jezus zei van Judas: "Het zou voor die mens beter zijn geweest als hij niet was geboren." Wat betekent dat? Die kerel was in slechte omstandigheden terechtgekomen, zo slecht dat hij zich ervan bewust werd en hij ging heen en hing zichzelf op.

We hebben de beschikking over een antwoord dat wat directer is.

Hebreeën 10:26 Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over,

Laat dat wat bezinken. Dit is geschreven aan bekeerde mensen. Het is niet aan de wereld geschreven. Dit is geschreven aan mensen die God om vergeving van hun zonde hebben gevraagd. Het is geschreven aan mensen die het bloed van Jezus Christus hebben aanvaard en de uitdaging hebben aangenomen om loyaal te zijn, om op liefdevolle wijze trouw aan Hem te zijn door het bewaren van Zijn geboden.

"Zonde is de overtreding van de wet" evenals liefde het onderhouden van de wet is, en hier zegt de schrijver van Hebreeën, vrijwel zeker de apostel Paulus: "Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over." Iemands leven kan zover komen dat de vergeving van God niet langer zal worden toegepast. Het offer van Christus is dan niet langer op die persoon van toepassing. Maar wel van toepassing is:

Hebreeën 10:27-29 maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren [opbranden]. [Wat betekent dit voor ons? Dat betekent dat de poel des vuurs de wederspannigen zal verteren, opbranden.] 28 Indien iemand de wet van Mozes terzijde heeft gesteld, wordt hij zonder mededogen gedood op het getuigenis van twee of drie personen. 29 Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal híj verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft?

Donderende woorden! Mijn eigen persoonlijke mening is dat dit de meest ernstige woorden in heel de Bijbel zijn voor iemand die bekeerd is, om zijn leven weer op de rit te krijgen en zijn loyaliteit weer juist gericht te krijgen. Als hij hoop heeft op eeuwig leven, moet hij zichzelf in liefdevolle loyaliteit toewijden aan Jezus Christus en het bestuur van God.

Hebreeën 10:30-33 Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen. 31 Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! 32 Herinnert u de dagen van weleer, toen gij, na verlicht te zijn [nadat uw denken werd geopend], zo menigmaal lijden doorworsteld hebt, 33 hetzij zelf een schouwspel van smaad en verdrukking, hetzij deelnemende aan het lot van hen, die in zulk een toestand verkeerden.

Daarna gaat hij nog verder om hen aan te sporen en te bemoedigen gehoorzaam te zijn.

Daar Christus ons kocht en voor ons betaalde met Zijn levensbloed, verlangt Hij van ons loyaliteit aan Zijn bestuur, aan Zijn kerk als Zijn lichaam en allemaal persoonlijk ook aan Hem.

Laten we weer aandacht schenken aan Adam en Eva. Doordat zij niet loyaal bleven, werden ze uit de hof van Eden verdreven. Deze hof was de oorspronkelijke plaats van iemand die een relatie had met God. Zij wandelden en praatten daar in die hof persoonlijk met Hem. Hun niet loyaal zijn resulteerde erin dat ze die relatie kwijtraakten. Dat was het oorspronkelijk type, geen relatie, geen behoud.

Die relatie is de sleutel tot behoud, omdat God in elk opzicht onze Weldoener is, en persoonlijk contact met Hem hebben maakt behoud mogelijk en daarmee gaat de groei gepaard die God met ons voorheeft.

Zoals we reeds hebben gezien, is God heel erg bereid onze zonden te vergeven zolang we niet zover komen dat we zonde begaan zonder enige gedachte betreffende loyaliteit aan Hem of aan Zijn bestuur, of de kosten die ermee gepaard gingen om ons deze vrijheid te geven. Dan is er geen offer meer voor zo iemand met zo'n houding en met dat soort leven.

Het contact met God, de relatie met Hem, is alles, gemeente. Ik weet niet hoe ik het duidelijker kan zeggen of sterker kan uitdrukken. Het is de sleutel. Eerst is het alsof we uitgesloten zijn van de hof van Eden. Dan gaan we geloven in Jezus Christus. Zijn bloed wordt op ons van toepassing verklaard en de deur gaat open. Dan staat het ons vrij een relatie met God aan te gaan en van Hem alle voordelen van die relatie te ontvangen.

We moeten hier goed begrijpen dat die relatie door zonde verbroken werd.

Ik zei dat deze zonde uit twee delen bestond. Het tweede deel ontneemt God het exclusieve recht om standaards te zetten. Bedenk — "Jullie zullen als God zijn." Dat ontneemt God het exclusieve recht om standaards te zetten en mensen tegen die standaards te oordelen. Dat ontneemt Hem gewoon die bevoegdheid, daar we volgens Satan per slot van rekening ook als God zijn.

Bedenk wat Satan beloofde: "Jullie zullen als God zijn." Een onbeschaamde aanmatiging en hij gaf die aanmatiging door aan de mens. De mens is zo aanmatigend dat ze praktisch het Oude Testament als afgedaan beschouwen, alsof het werkelijk niet op ons moderne mensen van toepassing is. Ze doen dit ondanks het feit dat Jezus zei: "De Schrift kan niet gebroken worden", en de enige Schrift die Hem in die tijd ter beschikking stond was het Oude Testament. En het Oude Testament is nog steeds Schrift voor de volgelingen van Jezus.

Deze mensen die het Oude Testament als afgedaan beschouwen, doen dit ondanks wat er in Deuteronomium 8:3, Mattheüs 4:4 en Lucas 4:4 staat; al deze verzen zeggen dat "de mens bij ieder woord van God moet leven". Tweederde van het woord van God staat in het Oude Testament en toch willen ze ons vertellen dat het niet van toepassing is, of ze geven mensen Bijbels die alleen maar uit het Nieuwe Testament bestaan, of misschien het Nieuwe Testament en de Psalmen. Zijn de mensen er zich van bewust dat ze slechts eenderde van het woord van God krijgen? Ik weet het niet.

Hebreeën 13:8 zegt: "Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid." En Maleachi 3:6 zegt: "Ik, de HERE, ben niet veranderd." Vanaf het allereerste begin is Gods doel niet veranderd. Gods doel heeft altijd genade gekend — behoud door genade door geloof. Vanaf het allereerste begin komt het woord "genade" de eerste keer voor als God met Noach spreekt. Hij ontving genade.

De wet van God heeft vanaf het allereerste begin bestaan. Hij bestaat ook nog in deze tijd en moet nog steeds de eerste persoon behouden. Hij zal nooit iemand behouden, omdat de mens altijd behouden wordt door genade door geloof. De wet blijft echter van kracht omdat deze zonde definieert. Hij is de gids die de basisstandaards van gedrag zet, en daarmee van loyaliteit en liefde. Hij is de basisgids hoe de mens in zijn relatie met anderen, inclusief God, moet leven.

De eerste vier geboden richten zich alle op afgoderij. De eerste vier geboden hebben vandoen met onze relatie met God. De laatste zes met onze relatie met de mens. We hebben de leiding van alle tien nodig. Ik kan hier aan toevoegen dat het vierde gebod hier ook onder valt, het gebod waarvan de mens graag zegt dat het heeft afgedaan. Dat is beslist niet het geval! Het is nog evenzeer van kracht als toen God de sabbat schiep.

We gaan naar 1 Johannes 3:8-10. Deze verzen zullen deze sectie van de preek min of meer afronden.

1 Johannes 3:8a wie de zonde doet is uit de duivel, ...

Johannes kan dat gewoon zeggen, afgaande op Adam en Eva. Ze gehoorzaamden Satan en gaven hem hun loyaliteit. Zij waren "uit de duivel"; hij gebruikt dus hetzelfde principe.

1 Johannes 3:8-10 wie de zonde doet [of in zonde leeft] is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. 9 Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren. 10 Hieraan zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels kenbaar: een ieder die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als wie zijn broeder niet liefheeft.

Het voornaamste punt van dit gedeelte van deze preek is: het centrale onderwerp in de Bijbel is bestuur. God verlangt loyaliteit aan Hem door middel van gehoorzaamheid aan Zijn wetten.

Johannes zegt hier dat een christen niet kan, niet moet zondigen als manier van leven. Hij kan, moet niet in zonde leven. Bekering — of wat de wereld "wedergeboren" noemt — brengt geen verandering in deze eis. Gods wet definieert nog steeds zonde. Zonde is niet-loyaal zijn. Zijn wetten bestaan tot op de huidige dag en de straf voor overtreding van die wet als manier van leven is nog steeds de dood, of men nu bekeerd is of niet. God verandert niet.

We gaan aan een tweede gedeelte beginnen dat we moeten begrijpen om een vollediger begrip te hebben van de valsheid van de leerstelling over "eeuwige zekerheid". Dit gedeelte is: De God van de Bijbel is een werkende God.

Enige ogenblikken terug vermeldde ik dat Gods doel vanaf het allereerste begin hetzelfde is gebleven. De overweldigende meerderheid van mensen die beweren christen te zijn, bevatten niet wat dat doel is. Dit gebrek is één van de belangrijkste factoren die aanleiding geven tot het ontstaan van het wanbegrip "eeuwige zekerheid".

Hun gedachten schijnen beperkt te zijn tot een God die niet meer doet dan mensen behouden. Als u hen zou vragen: "Wat doet God?", zullen ze zeggen: "God behoudt mensen." Maar niets is verder van de waarheid. Het heel droevige feit is, dat in het denken van de meesten God niet wordt opgevat als een werkende God. Ik weet dat u er niet op deze manier naar kijkt, maar zij doen dat helaas wel. Jezus zei dat het anders is:

Johannes 5:17 Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en ik werk ook.

Ik ga dit vers lezen uit The Amplified Bible, zodat we kunnen zien hoe nadrukkelijk dit wordt gezegd als het in meer detail wordt uitgewerkt. "Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader heeft zelfs tot op dit moment gewerkt. Hij is nooit opgehouden met werken. Hij werkt nog steeds en ook Ik moet bezig zijn met goddelijk werk."

Die vertaling bevat veel meer. God heeft altijd gewerkt. Hij is een Schepper. Scheppers werken en God is dus druk bezig te doen wat Hij doet.

We gaan Lucas 2:49 opslaan om dit principe in een wat andere context vermeld te zien. Dit vond plaats toen Jezus twaalf jaar oud was en zogenaamd zoek, en zijn vader en moeder naar Hem op zoek waren.

Lucas 2:49 En Hij zeide tot hen: Waarom hebt gij naar Mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?

Jezus was twaalf jaar oud en Hij was bezig met de dingen van Zijn Vader!

Johannes 4:34 Jezus zeide tot hen: Mijn spijze [duidend op voedsel dat energie geeft] is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen.

Het werk van God was vaak in Jezus' gedachten.

Johannes 9:4 Wij moeten werken de werken desgenen, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin niemand werken kan.

De mensen schijnen, om wat voor reden dan ook, niet in te zien dat God een actief werkende Schepper is. Ze hebben er geen enkel probleem mee om in te zien dat Hij in het verleden werkte, maar om door te gaan en letterlijk elke dag actief te werken, schijnt op de een of andere manier niet in hun concept van Hem te passen.

Waar is Hij mee bezig? Laten we naar de Psalmen gaan. We zullen hier weinig tijd aan besteden en er niet te diep op ingaan, omdat het heel duidelijk wordt.

Psalm 104:10, 13-14, 16 Hij zendt de bronnen naar de beken, tussen de bergen vloeien zij daarheen; ... 13 Hij drenkt de bergen uit zijn opperzalen, van de vrucht uwer werken wordt de aarde verzadigd. 14 Hij doet het gras ontspruiten voor het vee, het groene kruid ter bewerking door de mens, brood uit de aarde voortbrengende ... 16 De bomen des HEREN worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij heeft geplant,

Daarna gaat het almaar door. Deze specifieke psalm geeft Hem weer als voortdurend, actief bezig met het aandacht geven aan en beheren van het functioneren van Zijn schepping, daarin bijgestaan door Zijn Zoon die onze Verlosser en Hogepriester is.

Laten we nog iets meer in beschouwing nemen. Daarnaast regeert Hij over grote aantallen engelen die dienende geesten zijn. God is een Schepper en de schepping is een geweldig omvangrijk voortgaand proces en God heeft altijd iets te doen.

Psalm 121:4 Zie, de Bewaarder van Israël sluimert noch slaapt.

Hij sluimert of slaapt nooit in de verantwoordelijkheden die Hij heeft ten opzichte van Zijn schepping.

Laten we Psalm 107 opslaan. Dit is een heel lange psalm, interessant genoeg gewijd aan iets dat ik nu zal lezen.

Psalm 107:8 Dat zij de HERE loven om zijn goedertierenheid en om zijn wonderen aan de mensenkinderen,

De psalm gaat verder met allerlei manieren te laten zien, waarop Hij de mensen uit hun moeilijkheden heeft gered. Nogmaals, we krijgen de indruk dat Hij aandacht aan Zijn schepping besteedt en alles wat er plaats in vindt.

De Bijbel laat zien dat de mens werkt van zonsopgang tot zonsondergang. God werkt echter onophoudelijk ten behoeve van Zijn schepping. Psalm 127 heeft een ietwat andere benadering.

Psalm 127:1 Als de HERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de HERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.

Hiermee wordt een andere deur geopend. Dit laat zien dat God in en door mensen werkt om iets te bouwen. Hier wordt gesproken over "een huis". We hebben het dan niet over een kleine barak waar mensen in wonen. We hebben het zelfs niet over een groot herenhuis. We hebben het over een dynastie, bestaande uit mensen, zoals het Huis van David. God zorgt er ook in deze tijd voor dat dat Huis in stand blijft.

God zorgt ervoor dat het Huis van Aäron tot op deze dag in stand blijft. En God schept in en door ons dynastieën die een begin zullen hebben als ze onder Jezus Christus de regering over de aarde zullen overnemen. Dit helpt ons om te gaan begrijpen wat Hij doet door mensen die bekeerd zijn, die deel uitmaken van Zijn kerk. Hij bouwt een huis met hen. Maar als God niet betrokken is bij wat wij doen, werken we tevergeefs. God is nog steeds bezig met scheppen. Hij schept dynastieën door Zijn kinderen die Hij roept.

We slaan nu Psalm 90 op. God houdt Zichzelf erg druk bezig. Psalm 90 wordt aan Mozes toegeschreven. Het is een schitterende psalm.

Psalm 90:14-16 Verzadig ons in de morgenstond met uw goedertierenheid, opdat wij jubelen en ons verheugen al onze dagen. 15 Verheug ons naar de dagen waarin Gij ons hebt verdrukt, naar de jaren waarin wij onheil hebben gezien. 16 Laat uw werk aan uw knechten openbaar worden, en uw heerlijkheid over hun kinderen;

Hij zegt hier dat Zijn werk Zijn heerlijkheid is. "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen." Maar er is een werk dat Hij doet dat veel groter is, veel belangrijker dan de schepping van deze hemelen. Daarom zei Mozes: "God, stel ons in staat te zien wat U doet in het leven van uw kinderen. Maak het duidelijk aan uw dienaren, zodat we weten wat er gaande is." God voert een werk uit in en door ons, en Mozes vraagt God dus ons toe te staan Zijn betrokkenheid te beseffen, waardoor Zijn heerlijkheid aan Zijn werk wordt toegevoegd.

Het volgende vers dat we gaan lezen is misschien wel het meest belangrijke van alle in termen van deze preek.

Psalm 74:12 Toch is God mijn Koning van oudsher, die in het midden der aarde verlossing bewerkt.

Als we deze psalm koppelen aan Psalm 90:16 krijgt hij veel betekenis. God bewerkt verlossing. "Bewerkt" is tegenwoordige tijd en duidt erop dat het nog steeds doorgaat. Het begon heel lang geleden en er zijn mensen bij betrokken zoals Abel, Henoch, Noach, Abraham, Isaak en Jakob, en het gaat nog steeds door tot in de huidige tijd. En nu wordt dat werk van behoud een "werk" in en door ons genoemd, en God wil, door Mozes, dat wij in staat zijn te beseffen wat er gaande is.

De schepping gaat nog steeds voort. De schepping is zich gaan beperken tot één belangrijke factor waarop we in de volgende preek zullen ingaan. U weet wat die factor is. God schept ons naar het beeld van Zijn Zoon. We zullen daar de volgende keer op ingaan en daar het ene na het andere aan toevoegen, waardoor we hopelijk duidelijk gaan inzien hoe vals het concept van "eeuwige zekerheid" is.



Loading recommendations...