Sermon: Geloof en het gevecht van de christen (Deel 7)

#843NL

Given 18-Aug-07

description: (hide)

John Ritenbaugh, verdergaand met het onderwerp van geloof en het gevecht van de christen, beweert dat zelfs liefde niet even belangrijk is als geloof. Door geloof ontvingen Henoch, Noach en Abraham Gods persoonlijke roeping, bescherming en Zijn uiteindelijke zegeningen. Evenals onze patriarchen werden wij, terwijl we in deze verdorven wereld leefden, onze vleselijke natuur zich aan de slechte wegen ervan conformeerde, geroepen om uit de wereld te komen. Als God door Zijn Heilige Geest met ons begint te werken, ondergaan we twee afscheidingen; we worden afgescheiden van de wereld en van onze vleselijke natuur, waardoor we veranderd of geheiligd worden tot Gods Familie en burgerschap van Gods Koninkrijk (een wettige verandering van burgerschap die we moeten erkennen), en vreemdelingen voor deze wereld worden. Van ons wordt verlangd ons als levende offeranden te geven, onze redelijke eredienst aan God te brengen, ons te modelleren naar Abraham, de vader der gelovigen, die individueel geroepen werd, genoodzaakt werd te lopen op de maat van andere muziek, niet echt wetend waar hij heen ging, zijn uiteindelijke bestemming niet kennend, maar impliciet en expliciet God vertrouwend om Zijn stappen te sturen, zich voegend naar Zijn eisen in alle dingen, ongeacht hoe moeilijk of op de proef stellend die waren, ook al had hij af en toe een aanmoedigend stootje van de almachtige God nodig.


transcript:

We zullen deze preek beginnen in Hebreeën 11:8.

Hebreeën 11:8-10 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in gehoorzaamheid getrokken naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij vertrok, zonder te weten waar hij komen zou. 9 Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaak en Jakob, die medeërfgenamen waren van dezelfde belofte; 10 want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.

Deze preek is de zevende in de huidige serie over geloof. Ik hoop dat u niet moe wordt van dit onderwerp. Ik weet niet of u de betekenis van geloof voor uw welzijn volledig naar waarde schat, maar buiten Gods genade en Christus' bloed is zelfs liefde niet zo belangrijk als geloof. Ziet u, geloof is onze reactie op Gods liefde. In feite wordt er precies in dit hoofdstuk (Hebreeën 11:6) duidelijk gesteld: "Maar zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn." En we willen Hem echt boven alles welgevallig zijn. Om dat te doen, moeten we Hem geloven en Hem vertrouwen.

Door geloof koos Abel ervoor een offer te brengen dat voor God aanvaardbaar was; dat is een offer dat Hem werkelijk welgevallig was. Geloof stelde Henoch in staat met God te wandelen en Hem te zoeken terwijl hij wandelde. Het was God welgevallig om hem zo te laten handelen. God redde daarna Henochs leven door hem naar een ander gebied over te brengen toen zijn leven ernstig werd bedreigd.

Geloof motiveerde Noach ertoe de ark te bouwen en dat was God zo welgevallig dat Hij hem daarna redde van de vernietiging door de zondvloed, en Hij redde hem (en zijn gezin) door het instrument dat zijn geloof hem motiveerde te bouwen.

Neem dit in overweging: Iemand wordt gerechtvaardigd door geloof in Christus' bloed en behoud komt voort uit genade door geloof. Is er iets dat belangrijker is?

Vandaag gaan we verder om ons door veel details heen te worstelen die van belang zijn voor een vollediger begrip van de principiële werking van geloof in het leven van een bekeerd iemand.

Toen we aan het einde van de vorige preek gekomen waren, was de aandacht gericht op drie aspecten van het leven van een christen. Het eerste daarvan was dat God het voorbeeld van Abraham gebruikt als het algemene patroon om ons te leren hoe we in geloof zouden moeten reageren op Gods liefde.

Het tweede was dat iedereen die geroepen wordt in feite twee roepingen ontvangt, maar niemand aanvaardt de eerste. Iedereen op aarde – iedereen die ooit heeft geleefd – verwerpt de eerste. De eerste komt grotendeels voort uit de geschapen wereld en het feit dat de Bijbel door ons allen gemakkelijk in handen is te krijgen. Beide (de wereld en de Bijbel) geven overvloedig bewijs van het bestaan van een Schepper God. De verwerping vindt grotendeels plaats door gewoon geen aandacht te schenken aan wat het Boek zegt en wat de schepping zegt. Wij hebben allemaal geleefd alsof Gods bestaan en Zijn eisen van weinig belang zijn.

De tweede roeping is echter heel persoonlijk. In Johannes 10 beweert Jezus dat we bij naam worden geroepen. Deze oproep heeft veel meer invloed en slechts weinigen die op deze manier worden geroepen, verwerpen dit onvoorwaardelijk.

Het derde punt in die vorige preek was waarom Abraham wordt beschouwd als de "vader der gelovigen". Jezus legt dit uit in Johannes 8 – dit is zo wegens familiegelijkenis. Echter geen fysieke gelijkenis, omdat Abrahams zaad uit alle naties en rassen wordt getrokken. De gelijkenis is veeleer in termen van gelovig gedrag in overeenstemming met Gods manier van leven.

In algemene zin heeft de boodschap die ik vandaag geef, meer het karakter van een bijbelstudie, in het bijzonder in het eerste deel ervan. Ik ga een groot aantal schriftgedeelten aan elkaar koppelen, die stap voor stap laten zien wat er met Abraham gebeurde toen hij gehoor gaf aan Gods roeping. Deze stap voor stap samenvatting is een parallel van wat ieder van Gods kinderen legaal en geestelijk overkomt. Dit zal ons helpen de oorsprong van sommige vaak gebruikte termen te begrijpen. De basis wordt voor ons gelegd in Genesis 12. Laten we dat opslaan.

Genesis 12:1 De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;

Genesis 12:4 Toen ging Abram, zoals de HERE tot hem gesproken had, en Lot ging met hem; en Abram was vijfenzeventig jaar oud, toen hij uit Haran trok.

Het is niet helemaal ongepast om Abraham de eerste christen te noemen, gelet op zijn roeping en dat hij werd weggeleid van zijn oude positie in relatie met God en de wereld. Met andere woorden er vindt een verandering van "positie" plaats als iemand reageert op God.

Laten we 1 Johannes 5 opslaan.

1 Johannes 5:19-20 Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt. 20 Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven.

Op het moment dat God ons roept zijn we in de wereld. Dat is de positie die we voor Hem innemen. Wij zijn in de wereld en de gehele wereld verkeert in verdorvenheid. Wij verkeren dus in verdorvenheid en als we dit begrijpen, beseffen wij dat we verdorven zijn. We vinden het niet leuk om op die manier aan onszelf te denken, maar in relatie met God zijn wij als deel van die wereld verdorven. Laten we dit bevestigen door de apostel Paulus in de brief aan de Galaten, waar hij wat Johannes zei, versterkt.

Galaten 1:4 die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader,

Toen we geroepen werden, was het de wil van God dat we geroepen werden. Hij deed dit zo persoonlijk dat Hij dit volgens Jezus bij naam deed. Dat was in het geheel geen overijlde handeling. Het is geen willekeurige aanvaarding van Christus. Die roeping is niet rechtstreeks gericht op anderen, zelfs al is het mogelijk dat ze hetzelfde horen als wij. Zij horen dat niet op dezelfde manier en het heeft niet dezelfde invloed op hun leven, omdat God hen niet roept.

In het evangelie naar Johannes voegt Jezus er het volgende aan toe.

Johannes 15:19 Indien gij [duidend op Jezus' discipelen] van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld.

Op het moment dat die roeping komt, zijn wij verdorven. Wij zijn slecht. We verkeren onder dat systeem, die manier van leven onder het bestuur van Satan de duivel. Maar Gods roeping begint ons daarvan los te wrikken en zo worden we persoonlijk geroepen. De eerste stap als we gaan reageren op Gods roeping, is dat de christen uit de wereld wordt verplaatst. Tezelfdertijd gaat als essentieel onderdeel daarvan iemands toestand voor God veranderen. Die begint te veranderen. Dit is geen positie. Dit is een toestand. Zijn toestand voor God begint te veranderen.

We slaan eerst Romeinen 6:6 op.

Romeinen 6:6 dit weten wij immers, dat onze oude mens [de mens die in essentie deel uitmaakte van de wereld] medegekruisigd is [met Christus ter dood is gebracht], opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der [of verslaafd aan] zonde zouden zijn;

Deze roeping begint dus een verandering aan te brengen in onze toestand voor God. Vanuit Gods perspectief waren we dood.

1 Johannes 3:1a Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, …

Voor Gods roeping, voordat Hij ons berouw verleende, waren we in onze diepste gedachten, in ons denken, in onze houding jegens Hem, geen zonen van God. Onze toestand voor God is nu die "van zonen" en daarom kent de wereld ons niet. Voorheen maakten we er volledig deel van uit, maar als we door Jezus Christus onder het bestuur van God komen te staan, gaat men ons haten. We worden vijanden. Het kan zijn dat dat iets is dat op dat moment niet zo duidelijk is, maar het zal gebeuren.

Deze verzen hier laten de geestelijke verandering zien van de ene toestand naar de andere:

Romeinen 8:8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.

Waarom niet? Omdat zij het geloof van Jezus Christus niet hebben. Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Als God dus op ons denken begint in te werken, wordt dat persoonlijk gedaan. Hij roept ons bij naam. Er begint zich in ons een verandering van houding en gedrag in relatie met God te ontwikkelen. Het geloof van Jezus Christus begint in ons uit te lopen en te groeien, en het begint ons mogelijk te worden God te behagen.

Romeinen 8:8-10 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. 10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.

De tweede stap die plaatsvindt is, dat de christen door Gods roeping tot een nieuwe, geestelijke harmonie wordt gebracht, met een nieuwe familie en nieuwe relaties. Daarom veroorzaakt de heel persoonlijke roeping van God twee afscheidingen en deze afscheidingen creëren wat door de Bijbel "heiliging" wordt genoemd. Dat is de betekenis van het woord "heiliging". Dat is een bijbelse term. Geheiligd worden betekent apart gezet worden.

Terwijl er twee afscheidingen plaatsvinden, zijn er ook een aantal verbindingen. God maakt ons los van de ene en Hij verbindt ons met een andere. We worden afgescheiden van de wereld. We worden afgescheiden van de dood en ontvangen leven. We worden afgescheiden van de wereld en verbonden met het Koninkrijk van God; daardoor wordt onze geestelijke positie en onze geestelijke toestand voor zowel God als de wereld drastisch veranderd.

Het is belangrijk voor onze groei in genade en kennis van Jezus Christus om deze twee afscheidingen te begrijpen, omdat de wereld zich sterk concentreert op iemands rechtvaardiging, terwijl aan iemands heiliging bijna geen aandacht wordt geschonken. Dat vindt in praktische zaken plaats. Het valse christendom van deze wereld legt de nadruk van genade op het aanvaarden van Christus en Zijn bloed voor de vergeving van zonde, maar legt weinig nadruk op gehoorzaamheid aan Zijn bestuur in ons leven, daardoor vindt er zelden werkelijke heiliging bij hen plaats. We zullen één gebod bezien. Hoeveel mensen in de wereld hebben weet van de sabbat, maar onderhouden deze dag niet? Dit is één voorbeeld van waarom zij niet afgescheiden worden van wat zij voorheen waren. Zij zeggen dat ze in feite God niet geloven; die afscheiding vindt echt plaats voor hen die God inderdaad heeft geroepen.

1 Petrus 1:1-2 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, die in de verstrooiing zijn in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië, 2 de uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Jezus Christus: genade en vrede worde u vermenigvuldigd.

Wij zijn alleen maar de "uitverkorenen" wegens wat God koos te doen. Het geheiligde leven – "het leven afgescheiden van de wereld" – geeft het bewijs of men bekeerd is, of men werkelijk het geloof van Jezus Christus heeft. Als we dan legaal van schuld gezuiverd voor God staan, behoort de christen niet langer tot de wereld. Zijn positie en zijn conditie zijn veranderd en de Bijbel beschouwt zo iemand niet langer als "in het vlees" zijnde. Zo luidt de bijbelse term.

Er zijn ook andere dingen die plaatsvinden, die belangrijk zijn om te begrijpen als we een goed, praktisch gebruik willen maken van wat God in Zijn roeping met ons aan het doen is. Laten we Filippenzen 3:20 opslaan. U zult opmerken dat dit vers begint met het voegwoord "want". Als dat gebeurt, gaat de zin iets uitleggen. Met andere woorden er wordt iets uitgelegd dat in het voorgaande is gezegd. Dit is gericht tot mensen in de kerk. Dit is gericht op de gemeente. Dit is gericht op mensen die bekeerd zijn. Zij hebben Gods Geest.

Filippenzen 3:20a Want wíj zijn burgers van …

Het gaat hier om het Griekse woord politeuma. Aan dit woord ontlenen we het woord "politiek" en het duidt op burgerschap.

Filippenzen 3:20a Want wíj zijn burgers van een rijk in de hemelen, …

Dat was niet de conditie of de positie waarin we verkeerden voordat God ons riep. Ons burgerschap lag daar waar we geboren werden, waar we opgroeiden, waar we onze stem uitbrachten, waar we onze patriottische gevoelens tot uiting brachten en waarop we onze inspanningen richtten.

Filippenzen 3:20 Want wíj zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten,

De geestelijke afscheiding brengt voor christenen een legale verandering van burgerschap teweeg welke we moeten erkennen. Ik kan dat niet genoeg benadrukken. We moeten die erkennen.

Paulus versterkt deze verandering van ons burgerschap in de brief aan de Colossenzen.

Colossenzen 1:12-13 en dankt gij met blijdschap de Vader, die u toebereid [geschikt gemaakt] heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. 13 Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde,

Wij zijn nu burgers van dat koninkrijk. Omdat dit heeft plaatsgevonden is het onze legale verantwoordelijkheid jegens God ons leven als vreemdelingen te leiden. Een beter modern woord is "buitenlander", alsof we in een ander land wonen. We moeten gehoorzaam zijn aan de wetten van deze nieuwe natie door in de activiteiten van ons leven een hogere prioriteit toe te kennen aan ons burgerschap van het Koninkrijk van God.

Dit opent de deur voor een andere praktische gedachtegang. Bedenk dat al deze dingen aan Abraham zijn gekoppeld. Als we begrijpen wat er met Abraham gebeurde, zullen we begrijpen dat dit ook met ons gebeurt, evenals het met hem gebeurde, met uitzondering van dat we niet net zo als hij van het ene land naar het andere moeten trekken. Hij moest feitelijk door het proces heengaan een buitenlander in een ander land te zijn. Wij hoeven dat niet te doen, maar hetzelfde gebeurt geestelijk met ons in het land waarin we wonen.

We slaan nu Jacobus 4:4 op. Hier zien we één van de gevolgen van deze verandering van burgerschap.

Jacobus 4:4 Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God.

Dat is helder en duidelijk en kan gemakkelijk begrepen worden. Ik weet niet of deze mensen letterlijk overspel bedreven, maar zij bedreven letterlijk geestelijk overspel. Waarom? Hoe? Omdat zij teveel omgang met de wereld hadden. In 2 Corinthiërs bevestigt Paulus dit op een andere manier. Dit is in hoge mate praktisch.

2 Corinthiërs 6:14 Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?

2 Corinthiërs 6:17 Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen,

Met andere woorden dat behaagt Hem, omdat we door geloof de wereldlijke praktijken achter ons laten en we onze aandacht richten op het behagen van Hem door handelingen van geloof. Door middel van dit door de Heilige Geest gemotiveerde gedrag moeten we uit de wereld komen en ons ervan afscheiden. We voeren dit nog wat verder door met enkele bekendere schriftgedeelten.

In principe zegt Paulus hier, en ook Jacobus, dat we partij moeten kiezen; geen keuze maken kan niet. Ik hoop dat we dat gemakkelijk kunnen begrijpen. We zijn toegewijd aan de ene of aan de andere. We gaan of onze roeping en het geloof dat God ons geeft gebruiken, of we gaan dat niet doen. "Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God." (Efeziërs 2:8)

Dat geloof is een gave van God, zodat we in de richting kunnen gaan die God voor ons heeft vastgesteld. We kunnen dus niet besluiteloos blijven afwachten, omdat – zoals Jezus onderwees – men geen twee heren kan dienen. Men zal of de ene of de andere liefhebben. Men zal zich aan de ene hechten en afstand nemen van de andere. We moeten keuzes maken gebaseerd op deze twee principes.

In praktische bewoordingen vinden we hier wat vanuit een enigszins ander perspectief van ons wordt verlangd. Laten we Romeinen 12:1-2 opslaan. Dit zijn voor ons twee van de meest bekende schriftgedeelten, geschreven door de apostel Paulus. Als we de brief aan de Romeinen begrijpen, begrijpen we dat de eerste elf hoofdstukken in feite geschreven werden om ons te laten zien wat ik u zojuist met veel woorden heb gezegd. Hij laat ons het bekeringsproces zien door ons de leerstellingen stap voor stap te geven. Tegen de tijd dat hij in hoofdstuk 12 aankomt, zegt hij: "Ik heb u onderwezen wat er met uw relatie met God en met uw relatie met de wereld gebeurde. Wat gaat u er nu mee doen?" Hier lezen we wat we moeten doen.

Romeinen 12:1-2 Ik vermaan [smeek] u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke [geestelijke] eredienst. 2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.

Wie weet hoeveel feitelijke, praktische uitingen van geloof dat God ons gegeven heeft, in deze twee verzen zijn samengevat? Maar hier hebben we een overzicht van wat er op een heel algemene manier van ons wordt verlangd.

Laten we Romeinen 13:11-14 opslaan, omdat Paulus hier met dit onderwerp verdergaat. Hij brengt er een klank van urgentie in aan.

Romeinen 13:11-14 Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwamen. 12 De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts! 13 Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd! 14 Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt.

In Galaten 6:7-8 vinden we nog een aansporing van de apostel Paulus. Dit is een ontnuchterend woord dat in ons begrip wordt geworpen van het proces dat zich ontvouwt. Ik bedoel dit op een goede manier in ons leven. We kunnen God niet zien, maar Hij kan ons zien. Hij weet wat er in ons leven gaande is. We kunnen Hem niet bedriegen.

Galaten 6:7-8 Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. 8 Want wie op (de akker van) zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.

Laat me even heel kort samenvatten wat ons overkomen is. In algemene zin kunnen we zeggen dat sinds God ons geroepen heeft, Christus' aanspraak op ons als onze Verlosser van uiterst groot belang is geworden voor ons leven en voor onze tijd. Abraham raakte zo onder de indruk van wat hij door zijn roeping leerde, dat hij reageerde door het zetten van een voorbeeld dat al zijn geestelijke kinderen moeten volgen. Hij wist op dat moment niet dat hij de vader der gelovigen was, maar God legde vast wat hij deed, en nu staat het daar als een veelbetekenende gebeurtenis waarnaar wij ons leven moeten modelleren.

Romeinen 7:21-23 heeft iets teweeggebracht in ons leven waarmee wij uit de voeten moeten zien te komen. De apostel Paulus zegt ons dit. Tegen de tijd dat hij dit schreef was het al minstens twintig jaar geleden dat hij tot bekering was gekomen. Dit werd dus geschreven door iemand met een aanzienlijke ervaring, met groot begrip van Gods manier van leven. Hij was een leider. Hij had heel wat meegemaakt en hier bekent hij ons wat er al die twintig jaren sinds zijn bekering in hem gaande was. Hij zegt:

Romeinen 7:21-24 Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig; 22 want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods, [In zijn denken wist hij wat er gebeurde, wat er binnenin hem gaande was.] 23 maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der zonde, die in mijn leden is. 24 Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?

Vielen u de woorden "strijd voeren" op? Weet u wat de titel is die ik aan deze serie heb gegeven? "Het gevecht van de christen."

De praktische, dagelijkse, proefondervindelijke werkelijkheid is dat we nu lopen op de maat van andere muziek. We doen dit met twee wedijverende, strijdvoerende dimensies in ons denken waar we tegelijkertijd mee te kampen hebben. Maar met de hulp van God, door Jezus Christus, moeten we dit overwinnen om ons op het Koninkrijk van God voor te bereiden. Hieruit komt het gevecht van de christen voort, dat deze wereld liever niet schijnt te willen noemen, maar dit is de reden dat waar christen-zijn zo moeilijk is.

Ik ga nog wat meer schriftgedeelten aan elkaar koppelen om het patroon dat door Abraham werd ingesteld te helpen verduidelijken en samen te vatten. Eerst wil ik dat u aan Hebreeën 11:8 denkt. Dit vers benadrukt dat toen Abraham uittrok, hij niet wist waarheen hij ging. Dat "niet weten waar hij ging" gebeurde in Genesis 12.

Bent u zich ervan bewust dat hetzelfde in het Nieuwe Testament wordt gezegd, dat wij ook niet weten waarheen we gaan? Dat wordt bijna helemaal aan het einde van het boek gezegd. Het is net alsof we bijna het hele boek moeten lezen voordat we dit vers tegenkomen, maar de apostel Johannes zei dit. We lazen het vers reeds, maar laten we 1 Johannes 3 opnieuw opslaan. Deze keer zullen we één vers meer lezen.

1 Johannes 3:1-2 Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.

"Het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen." Ziet u een overeenkomst tussen deze woorden en wat er met Abraham gebeurde? Waar het op neer komt is het volgende: Wij zijn betrokken bij een ontzagwekkend avontuur en blind voor veel van de bijzonderheden van dat avontuur. Er is zoveel wat we niet weten en wat in Hebreeën 11:8 betreffende Abrahams roeping wordt benadrukt, is dat hij God vertrouwde ondanks het niet weten.

Vertrouwen is de krachtigste vrucht, het sterkste en duidelijkste bewijs van geloof. Vertrouwen en geloof zijn niet precies hetzelfde. Vertrouwen is geloof in actie en juist dit zet de werkelijk bekeerde apart van hen die alleen intellectueel geloven.

Gemeente, u hoeft niet meer te doen dan de honderden, misschien wel duizenden commentaren te lezen die beschikbaar zijn, geschreven door oprechte, intelligente mensen. We kunnen de enorme hoeveelheid kennis zien die deze mensen bij elkaar hebben kunnen verzamelen door de Schriften te combineren met wat er in de geschiedenis zelf ter beschikking staat. Zij hebben deze kennis, maar op de een of andere manier, gemeente, kunnen zij deze niet op de juiste manier ordenen omdat zij de Geest van God niet hebben.

De heer Armstrong placht te zeggen dat deze manier van leven die in de Bijbel wordt getoond op een legpuzzel lijkt. Er zijn duizenden stukjes in deze legpuzzel. Als u genoeg legpuzzels in elkaar hebt gelegd, dan weet u dat elk stukje slechts op één plaats past, en het stukje kan niet geforceerd worden om op een plaats waar het niet behoort, te passen. Gods roeping stelt ons hiertoe in staat. Wij leggen de stukjes niet zonder fouten aan elkaar. Ze gaan passen als we met God samenwerken en Hij openbaart dat we het op de juiste plaats hebben gelegd; een volgend stukje van de legpuzzel geeft ons daarna meer begrip van wat Hij doet.

Hij geeft ons overvloedige, algemene informatie en een van de algemene overzichten is het leven van Abraham, onze vader in het geloof. We kunnen wat er in zijn leven gebeurde, eruit halen en beseffen dat wij in principe dezelfde route volgen als hij. Individuele bijzonderheden zullen verschillend zijn. Wij leven een aantal duizenden jaren later. Bijna vierduizend jaar later, maar we volgen nog steeds hetzelfde algemene patroon dat in zijn leven tot uiting kwam.

Dit punt van God vertrouwen is heel belangrijk. Bent u zich ervan bewust dat de mensheid een gebrek aan vertrouwen in God heeft, zelfs ondanks het feit dat ze heel wat over God geloven dat juist en waar is?

Ouders, ik zal u een voorbeeld geven van wat ik een praktische demonstratie vind in onze relatie met onze kinderen. Begrijpt u dat een van de belangrijkste redenen dat kinderen tijdens hun tienerjaren het verkeerde pad opgaan, is omdat ze u niet vertrouwen? Zij vertrouwen hun ouders niet, maar ze vertrouwen andere kinderen. Zij vertrouwen wat ze in films zien, waarin de populaire cultuur wordt verheerlijkt. Zij vertrouwen wat liederen hun gevoelens vertellen. Zij vertrouwen hun eigen gedachten op basis van hun eigen ervaringen, maar pap en mam staan laag op de schaal van invloed.

Het is interessant wat Jezus over Abraham zei in Johannes 8:56. Hij zei:

Johannes 8:56 Uw vader Abraham heeft zich erop verheugd mijn dag te zien en hij heeft die gezien en zich verblijd.

Abraham geloofde en hij vertrouwde God. Voor hem was het niet slechts een zaak van intellectuele feiten. Hij vertrouwde en hij handelde in overeenstemming met wat hij geloofde.

Zij die kinderen van Abraham zijn, zullen, als zij op hun leven gaan terugkijken, in staat zijn te zien dat zij misschien niet vertrouwden in situaties die even aangrijpend waren als die van Abraham. God kon niet alles in Abrahams leven doen plaatsvinden, maar aan de andere kant liet Hij er genoeg in plaatsvinden zodat wij er stukjes en beetjes van ons leven uit zouden kunnen halen om te zien dat we dezelfde algemene route volgens als onze vader Abraham.

Door "niet wetende waarheen hij ging" op stap te gaan, demonstreerde Abraham dat hij zich zonder enige reserve in Gods handen stelde. Hij deed feitelijk datgene wat hij beweerde te geloven. Zijn voeten gaven als het ware bewijs van wat er in zijn hart omging. "Uit de overvloed van het hart spreekt de mond" en uit de overvloed van het hart reageert het lichaam op de omstandigheden, omdat Jezus datgene wat Abraham deed in Mattheüs 16:24-26 opnam als datgene wat wij moeten doen om in de voetstappen van onze vader Abraham te lopen.

Mattheüs 16:24-26 Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf [wees een levend offer] en neme zijn kruis op en volge Mij. 25 Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden. 26 Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel [leven]? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?

Abraham zocht de dingen die boven zijn en was er niet op uit zichzelf te behagen. Hij deed dit tot op zo'n hoogte dat er weinigen zijn geweest die zelfs maar dicht in de buurt daarvan kwamen.

Zichzelf verloochenen is zijn eigen aanspraak op het gebruik van de dagelijkse tijd en energie terzijde te stellen ten gunste van een ander. In dit geval is dit Christus.

Vaak schijnen Gods geboden veeleisend, zelfs moeilijk, maar het aanvaarden van onze roeping heeft de last van deze verantwoordelijkheid op onze schouders geplaatst.

Er bestaat geen twijfel aan dat Abrahams buren dachten dat hij geschift was. Zelfs zijn minst aanzienlijke buren dachten ongetwijfeld dat hij gek was in wat hij deed. De wereld kan de handelingen van iemand die uit geloof leeft niet duidelijk begrijpen, omdat hij op de maat van andere muziek loopt. Het ritme van zijn leven en de keuzes die hij maakt gaan op zijn zachtst gezegd ongewoon lijken; wat minder vriendelijk uitgedrukt: gek. "Je gelooft dat toch niet echt?" "Zeer zeker wel!" Zij begrijpen het gewoon niet.

Weet u wat onbekeerden doen? De Bijbel laat het zien. Als zij met dezelfde kennis en omstandigheden worden geconfronteerd als een bekeerd, geroepen iemand, maar zonder Gods genadige roeping en gaven van geloof, zullen de onbekeerden zich aanpassen middels compromissen en zelfrechtvaardiging. Zij zullen rationaliseren dat onder de gegeven omstandigheden God zeker niet zou verwachten dat zij dat zouden doen. "Als ik dat zou doen, zou ik mijn baan moeten opgeven." "Als ik dat zou doen, zou ik geen geld overhouden voor mijn levensonderhoud." (Ik heb het nu over tienden geven.) "Als ik dat zou doen, wat zou mijn familie van mij denken?" "Als ik dat zou doen, zou ik mijn aanzien in de buurt en onder mijn vrienden verliezen." De onbekeerde wereld wordt geregeerd door haar beperkte vleselijke zintuigen en gevoelens en niet door geloof in Gods karakter.

Hebreeën 11:8 zegt ons ook dat Abraham door geloof naar een land werd getrokken dat hij later als erfenis zou ontvangen; dit land werd ook wel Kanaän of het Beloofde Land genoemd. Dat gebied is natuurlijk een type van het Koninkrijk van God.

Wat zou er zijn gebeurd als Abraham geweigerd had uit te trekken? God heeft in het gedrag van Abraham laten vastleggen dat de manier waarop hij reageerde een pad illustreert, een weg van vertrouwen die naar onze erfenis leidt. Dat is de enge weg, de moeilijke weg die tot leven leidt. God verwacht van ons die houding van vertrouwen te volgen die Abraham ertoe aanzette te doen wat hij deed.

Een van de dingen die die weg moeilijk maken is dat wij zo vaak voelen dat we niet het geloof hebben te doen wat we denken te moeten doen, en daarom aarzelen we en draaien we om de dingen heen. Maar God werkt geduldig met ons totdat we uiteindelijk bereid zijn het te doen.

Hebt u er ooit aan gedacht dat deze moeilijke weg zelfs nooit zou hebben bestaan als God die niet gegeven had? Dat is waar. Maar alles wat Abraham deed, bewees dat Abrahams hart bij God was, dat hij één was met Gods weg. We weten dat God door dit alles heen Abraham testte. In feite zegt God in Genesis 18:19: "Want Ik heb hem [Abraham] gekend, opdat hij gebieden zou, dat zijn zonen en zijn huis na hem de weg des HEREN zouden bewaren door gerechtigheid en recht te doen, opdat de HERE aan Abraham vervulle wat Hij over hem gesproken heeft."

Er was een test gaande en Abraham deed wat er van hem verlangd werd en God was er zeker van dat hij dit in zijn onderwijs aan zijn kinderen zou doorgeven. Tussen twee haakjes, in het algemeen deed hij het geweldig. Hij en Sara brachten samen Isaak voort, die bijna opgewassen is tegen zijn vader in termen van toegewijd zijn aan God. Hij was een geweldige kerel. Abraham, samen met Sara, voedden Isaak op de juiste manier op.

We weten dat Abraham in het Koninkrijk van God zal zijn en dat hij een geweldig hoge positie in dat koninkrijk zal vervullen. Abrahams reactie begint te illustreren dat er geen trotse, stijfkoppige rebellen in het Koninkrijk van God zullen zijn; veeleer zij die wandelen in de voetstappen van Abraham zoals God de koers uitzet voor iedereen die Hij roept. Niemand die helemaal in zichzelf opgaat zal het moeilijke pad overleven. Slechts zij zullen er zijn die zich door geloof op nederig wijze op de manier van Abraham onderwerpen aan Gods wil, en we weten dat Abraham een aantal heel zware verantwoordelijkheden kreeg opgedragen.

Om kort te gaan, Gods roeping begint ermee om ons af te scheiden van een aantal negatieve, wereldlijke en zinnelijke, geestelijke factoren, maar het verbindt ook onze loyaliteit, onze verantwoordelijkheid en doelen in het leven aan God en Zijn koninkrijk.

In bijbelse terminologie worden we vanuit de dood overgezet naar het leven, van een vleselijke gezindheid naar een geestelijke gezindheid, van Israëliet of heiden naar Abrahams zaad, van onbesneden naar besneden van hart, en van de wereld naar het Koninkrijk van God. Het is van het allergrootste belang dat de losmaking van de oude manier zo volledig mogelijk is, ongeacht wat er in ons hart aan wereldlijke en zinnelijke dingen naar boven komt als we ons op God gaan richten. Gemeente, deze dingen blijven een voortdurende dreiging. Zij zijn magneten die proberen ons terug te trekken. Hierom, vanwege de dingen die zich in ons binnenste bevinden, hebben we een grote behoefte aan geloof om het gevecht van de christen te voeren, om niet terug te glijden naar waar we vandaan kwamen.

We zien hiervan een klein gedeelte in Abrahams leven. Zijn loskomen van de wereld verliep helemaal niet zo gladjes als het aan de oppervlakte kan overkomen.

Laten we Genesis 12:1 opslaan en daaraan herinnerd worden en we zullen hierop iets gaan opbouwen.

Genesis 12:1 De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;

"Abraham, kom in beweging!" Maar er waren factoren in Abrahams leven die dit, zoals we gaan zien, tamelijk moeilijk maakten. We gaan dit inzien door iets in Lucas te lezen, waar Jezus iets besprak dat ons allemaal zal beïnvloeden. Ik moet dat niet zo algemeen zeggen. Het zal de meesten van ons beïnvloeden. Het heeft op sommigen meer invloed dan op anderen.

Lucas 14:25-27 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn.

Dit is een waarschuwing van Christus voor iets wat ik in mijn ervaring als dienaar ben gaan inzien als een van de belangrijkste oorzaken van problemen voor de nieuwgeroepenen. Mensen die helemaal geen band met u hebben zorgen niet voor veel problemen, maar veel van de problemen komen van onze bloedverwanten; afhankelijk van onze leeftijd, van broers, zusters, tantes, ooms, ouders en kinderen. Dat is de vleselijke manier. Dit kunnen we verwachten. Zij beginnen te beseffen dat de richting waarin u gaat een negatieve invloed zal gaan hebben op hun relatie met u.

Ik weet dat in mijn eigen geval mijn moeder mij praktisch verstootte, mijn kinderen verstootte, mijn vrouw verstootte. Dat gebeurde niet omdat we haar een tik op de neus gaven of zoiets, maar we maakten haar het leven onaangenaam omdat we nooit aanwezig waren op Paasdiners. We waren er nooit bij op Thanksgiving. We waren er nooit bij op Kerstmis.

Ze begon te beseffen dat dit het gezin uit elkaar zou doen vallen, omdat we een andere richting waren uitgegaan dan die zij vleselijk gezien aangenaam vond, en dat is begrijpelijk. Zij wilde natuurlijk dat we op deze punten compromissen zouden sluiten. Zelfs al zei ik haar dat ze geen kerstcadeaus moest geven, gaf ze ze toch en ik gaf ze haar terug zoals ik haar had gezegd te doen als ze cadeaus voor onze kinderen zou kopen. Ik probeerde dat op een vriendelijke manier te doen. Ik probeerde dat onder vier ogen te doen, maar ze vatte het natuurlijk verkeerd op. Dat was begrijpelijk voor mij, maar zij deed dat omdat haar wereld op de kop werd gezet. Als ze geen enkel gevoel voor ons zou hebben gehad, zou ze dit niet hebben gedaan. Dan zou ze hebben kunnen zeggen: "Oh! Ga je eigen gang maar", maar omdat ze gevoelens voor ons had was ze in dit opzicht niet verdraagzaam.

Waar Jezus hier voor waarschuwde, is natuurlijk dat in heel veel gevallen de familie een van de dingen is die aan het allereerste begin van de roeping overwonnen moet worden.

Gemeente, Abraham had problemen met zijn familie. De Bijbel geeft ons niet veel details, maar geeft ons genoeg informatie om daar enig inzicht in te krijgen. Het scenario verliep volgens mij als volgt.

U zult zich Jesaja 51:2 nog wel herinneren, dat ik de vorige keer aanhaalde en waar God zei: "Ik riep Abraham als eenling." Als we dat in de meest strikte zin opvatten, betekent het dat toen God Abraham oorspronkelijk riep, zelfs Sara geen deel van die roeping uitmaakte. God legde Abraham vanaf het allereerste begin de duimschroeven aan en zijn familie was daar het middelpunt van.

We slaan nu Genesis 11:27 op.

Genesis 11:27-31 En dit zijn de nakomelingen van Terach: Terach verwekte Abram, Nachor en Haran, en Haran verwekte Lot. 28 En Haran stierf bij het leven van zijn vader Terach in zijn geboorteland, in Ur der Chaldeeën. [Haran stierf zelfs voor ze Ur der Chaldeeën verlieten.] 29 En Abram en Nachor namen zich vrouwen; de naam van Abrams vrouw was Sarai, en de naam van Nachors vrouw was Milka, de dochter van Haran, de vader van Milka en Jiska. 30 Sarai nu was onvruchtbaar; zij had geen kinderen. 31 En Terach nam zijn zoon Abram en Lot, de zoon van Haran, zijn kleinzoon, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram; en hij deed hen wegtrekken uit Ur der Chaldeeën om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen te Haran en bleven daar.

Ik weet niet of dit tot u doordrong. Blijkbaar raakte de familie zo opgewonden en betrokken, tenminste emotioneel, door de dingen die Abraham hun vertelde terwijl hij de eerste fasen van zijn bekering doorliep, dat ze besloten dat ze met hem zouden wegtrekken. Viel het u in vers 31 op wie de familie leidde? Dat was niet Abraham. Dat was Terach. In vers 31 staat: "Terach nam Abraham." Abraham stond niet gewoon op om van zijn familie weg te trekken. Nee. De gehele familie ging met hem mee onder leiding van Terach, niet van Abraham. Hij wordt als eerste genoemd en dit laat heel duidelijk zien dat hij de man was die de leiding had.

Ik krijg hieruit een beeld van Abraham. Ik weet niet of hij het helemaal eens was met wat zijn familie deed, maar zijn respect voor zijn vader was groot genoeg dat hij zich voegde naar Terach en geen scène maakte om slechts alleen met zijn vrouw, en misschien Lot, weg te trekken. De gehele groep trok op naar Haran. Weet u hoever dat was vanuit Ur der Chaldeeën? Dat was zo'n 1100 kilometer. Zij liepen die afstand.

In zekere zin was Abraham een jonge man in de kracht van zijn leven. Zijn vader was heel wat ouder dan hij en Terach was de familiepatriarch en hij leidde de tocht. Ik zal niet op alles ingaan, maar in Barnes' Notes staat een sectie die hier in heel wat meer detail op ingaat. Zij komen tot de conclusie dat ze vijf jaar in Haran doorbrachten. Dat is een lange tijd. Tussen twee haakjes vanuit Haran is het nog zo'n 800 kilometer naar het Beloofde Land. Vers 32 voegt er nog iets aan toe.

Genesis 11:32 En de dagen van Terach waren tweehonderd vijf jaar, en Terach stierf te Haran.

Dan komt hoofdstuk 12:1: "De HERE nu zeide tot Abram: …" Hij ging niet op zichzelf weg tot zijn vader was overleden. Zoals die studie in Barnes' Notes laat zien, verbleven zij waarschijnlijk vijf jaar in Haran. Maar u zult opmerken dat toen Abraham uiteindelijk vertrok, hij de leider was en hij ging weg.

Ik denk dat een deel van deze ervaring niet slechts bestaat uit de moeilijkheden binnen de familie, maar ik denk dat God ervoor koos Abraham in die richting te sturen omdat God wilde dat wij onder de indruk zouden raken van de afstand die ze moesten afleggen om in het Beloofde Land aan te komen, en dat die afstand – bij elkaar zo'n 1900 kilometer – ertoe dient om ons te illustreren dat soms het verlaten van de familie een van de moeilijkste beproevingen is die iemand het hoofd moet bieden. Het was zo'n 1900 kilometer te voet. Dat was een hele ervaring.

We gaan hiermee verder, omdat ik denk dat dit ons gaat laten zien hoe weinig controle we soms kunnen uitoefenen op sommige omstandigheden, en waarom we op God moeten blijven vertrouwen en moeten blijven doorvechten terwijl we eraan werken te overwinnen als Hij ons door sommige moeilijke omstandigheden leidt. God wist dat hij daar al die tijd verbleef, en er bestaat geen twijfel aan dat God doorging om Abrahams denken te voeden met dingen die nodig zouden zijn.

Abraham verliet Haran niet eerder dan dat Terach gestorven was en het ziet ernaar uit dat God misschien Terach liet sterven om Abraham los te schudden. Dat vanwege Abrahams eerbied voor zijn vader. Misschien was Terach ziek. Ik weet het niet. Ik heb geen idee. De Bijbel verschaft niet elk detail. Misschien hebben die eerste 1100 kilometer hem wel totaal uitgeput. Dat is een lange wandeling, maar het laat Gods geduld zien, en weet u, God zal doorgaan met hem te handelen gedurende de gehele tijd dat hij daar was, en toen zijn vader stierf, hoefde hij zich niet langer naar zijn vader te voegen. Het is heel interessant dat niet alleen Abraham en Sara wegtrokken, maar er waren een aantal mensen bij hen gekomen terwijl zij in Haran verbleven.

Er is nog iets anders waarover we ook kunnen speculeren, waarom God wachtte totdat bepaalde dingen waren gebeurd, waaronder de dood van Terach. Laten we Jozua 24:1-3 opslaan.

Jozua 24:1-3 Daarna vergaderde Jozua alle stammen van Israël te Sichem. Hij ontbood de oudsten van Israël, zijn oversten, zijn rechters en zijn opzieners, en zij stelden zich voor het aangezicht Gods. 2 En Jozua zeide tot het gehele volk: Zo zegt de HERE, de God van Israël: aan de overzijde der Rivier hebben oudtijds uw vaderen gewoond, [en dan zegt Hij precies wie Hij bedoelt] Terach, de vader van Abraham en de vader van Nachor, en zij hebben andere goden gediend. 3 Maar Ik nam uw vader Abraham van de overzijde der Rivier, en leidde hem door het gehele land Kanaän; Ik maakte zijn nakomelingschap talrijk en schonk hem Isaak.

Ik wil dat u hier het volgende ziet. Ondanks het feit dat de familie met Abraham en Sara van Ur naar Haran meeging, bleven zij geheel en al heidens. Dat is wat hier in Jozua wordt gezegd. Zij waren afgodendienaars. Zij dienden God niet. God riep Abraham als eenling, en ik denk dat in de tijd dat zij in Haran verbleven Hij ook Sara bij die roeping betrok, en misschien ook Lot, maar de oorspronkelijk roeping betrof Abraham. Hij werd alleen geroepen. Daar in Haran werden er enkelen aan toegevoegd. Maar God wilde niet langer de invloed van Terach op de familie, en ik geloof dat Hij of wachtte tot Terach stierf, of dat hij Terach liet sterven zodat hij niet langer enige invloed op Abraham zou hebben. Daarna was Abraham de familiepatriarch – een bekeerde familie.

In het Nieuwe Testament, in het getuigenis dat Stefanus in zijn dagen aan de leiders van Israël gaf, komt een interessante gedachte tot uiting. Laten we Handelingen 7:1-4 opslaan. Let op de woordkeuze daar.

Handelingen 7:1-4 En de hogepriester zeide: Is dat zo? 2 En hij [Stefanus] zeide: Gij, mannen broeders en vaders, hoort toe. De God der heerlijkheid is verschenen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië was, voordat hij in Haran ging wonen, 3 en Hij zeide tot hem: Verlaat uw land en uw bloedverwanten en kom herwaarts naar het land, dat Ik u wijzen zal. 4 Toen vertrok hij uit het land der Chaldeeën en vestigde zich in Haran. En nadat zijn vader gestorven was, bracht Hij hem vandaar over naar dit land, waar gij nu woont;

Is dat geen interessante vertaling? God bracht Abraham in het land waarin ze nu wonen. Dat laat duidelijk zien dat God rechtstreeks betrokken was in het wegleiden van Abraham uit Haran naar de plaats waar Hij wilde dat Abraham zou vertoeven. Hij bracht hem. Het lijkt er bijna op dat Hij Abraham geen keus gaf. "GA!" Dit bedoelde ik toen ik eerder zei dat al reageerde Abraham snel, er familieomstandigheden waren die in zekere zin buiten zijn invloed lagen. Vanwege zijn respect voor zijn familie, in het bijzonder voor zijn vader Terach, waren er dingen die hij niet wilde verstoren, die hebben bijgedragen aan het uitstel dat daar in Haran werd veroorzaakt en dat misschien wel vijf jaar heeft geduurd vanaf de tijd dat hij oorspronkelijk daar in Ur werd geroepen totdat hij uiteindelijk naar het Beloofde Land werd gebracht. Het klinkt bijna alsof hij eruit werd gezet. God maakte hem vrij hardhandig duidelijk dat hij weer in beweging moest komen.

Ik denk dat we hieruit kunnen concluderen dat zelfs de beste van hen – en zeker is Abraham een van de besten van hen in termen van geloof en reageren op God – de nodige problemen had.

Deuteronomium 32:9-12 laat zien dat God zo af en toe het nest in beroering moet brengen. Daar wordt zelfs die terminologie gebruikt en ik denk dat Hij dat deed met Abraham.

Deuteronomium 32:9-12 Want des HEREN deel is zijn volk, Jakob het Hem toegemeten erfdeel. 10 Hij vond hem in een land van steppen, in een woest land van gehuil in de wildernis. Hij beschutte hem, lette op hem, bewaarde hem als zijn oogappel. 11 Als een arend, die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt en draagt op zijn vlerken, 12 zo heeft hem de HERE alleen geleid, en geen vreemde god stond hem terzijde.

Ik denk dat dit een heel goede plaats is om te stoppen. Mijn tijd voor vandaag zit erop. Abraham is nu aan het einde van deze boodschap in het land, en zijn leven in het land staat op het punt te beginnen. De Bijbel vertelt ons heel overtuigd dat hij terwijl hij in het land verbleef, in geloof wandelde, en gemeente, hij deed dat zo'n honderd jaar lang. Wat een getuigenis! Dat zullen we de volgende keer dat ik spreek nog beter gaan inzien.



Loading recommendations...