Sermon: Bestuur (Deel 1)

Wat is bestuur?
#022NL

Given 30-May-92

description: (hide)

John Ritenbaugh erkent dat de meeste mensen een tweeslachtige houding hebben ten opzichte van bestuur. Aan de ene kant zijn ze bang dat het een boos instrument is dat hun hun rechten ontneemt, en aan de andere kant een instrument ter bevordering van sociale vooruitgang. God heeft bestuur bedoeld als positieve kracht om orde in de chaos te scheppen, een rechte koers te volgen, op te voeden, te verheffen en wetten te geven die zeker stellen dat een bepaalde eenheid (familie, organisatie of land) niet uitsterft. Regeringsleiders van gouverneur tot rechter tot hoofd van het gezin hebben de ontzagwekkende verantwoordelijkheid een juiste vrees voor God en Zijn geboden te kweken en instructies te geven aangaande het proces van het verwerven van een overvloedig leven (Deuteronomium 30:11-16).


transcript:

Thomas Payne, één van de leidende vertegenwoordigers van de media tijdens de Amerikaanse revolutie, zei: Bestuur is op zijn best een noodzakelijk kwaad en op zijn slechts onverdragelijk. Ik zou willen zeggen, dat "op zijn best" nogal wat minachting uitdrukt. Ik heb iemand horen zeggen, dat we misschien moesten zeggen dat bestuur alhoewel goed, toch verwerpelijk is. Daarmee bedoelde hij, dat we heel wat in bestuur kunnen ontdekken dat verwerpelijk is, maar in het algemeen is het goed, omdat het alternatief van geen bestuur ondenkbaar is. [Noot van de vertaler: Het Engelse woord government is in deze serie preken zowel door regering als bestuur vertaald, afhankelijk van wat in het Nederlands de bedoeling het beste tot uitdrukking brengt.]

Hoe denken wij over bestuur? Dat is nogal gevarieerd, denk ik. We hebben in de loop der tijd allemaal een nogal complexe houding ten opzichte van en over bestuur ontwikkeld. In veel gevallen hebben we daar zo'n uitgesproken mening over — in onze houding over bestuur — dat we geneigd zijn ertegen in actie te komen; in sommige gevallen zelfs openlijk te rebelleren.

Onze houding, kennis, begrip en gedrag ten opzichte van en over bestuur kan het belangrijkste aspect van het leven zijn (dat is het inderdaad ook). Waarom? Hoe kan dat? We kennen waarschijnlijk allemaal het cliché: "Er is niets zeker behalve de dood en belastingen." Hier is een nieuwe uitspraak voor ons: "Er is niets duidelijker aanwezig dan bestuur" — omdat bestuur alom aanwezig is. Ik bedoel, dat het nu aanwezig is. Het is nu van kracht. Het is onmiddellijk. Het is alomtegenwoordig. Het staat gereed. Het is overal. Het is er altijd en het heeft zijn invloed op elk facet van het leven.

Voor velen, zoals Thomas Payne, was bestuur niet meer dan een noodzakelijk kwaad. Anderen zien het als een spel, dat anderen spelen om controle uit te oefenen. Er zijn mensen die er onverschillig voor schijnen te zijn. Er zijn mensen die er ambitie voor hebben. Er zijn mensen die er minachtend over doen. Maar één ding is zeker, dat onze houding ertegenover alles behalve stabiel is. Onze houding is aan verandering onderhevig, afhankelijk van de situatie.

Er zijn tijden dat we willen dat het bestuur een redder in de nood is en snel en krachtig tegen overtreders optreedt. Maar we willen dat het bestuur de andere kant uitkijkt en traag is om tussenbeide te komen en barmhartig is, als wij de overtreders zijn. We willen dat het bestuur snel tussenbeide komt om onze belangen te beschermen, maar we wringen ons boos in allerlei bochten als de regering binnendringt in gebieden van het leven, waarvan we denken dat ze niet het recht heeft om aanwezig te zijn. Onze gevoelens over bestuur zijn inderdaad ambivalent.

Opperrechter Earl Warren heeft eens gezegd: "Veel mensen beschouwen de dingen die de regering voor hen doet als sociale vooruitgang, maar ze beschouwen de dingen die de regering voor anderen doet als socialisme." Nu we het over socialisme hebben, Marx en Engels en andere grondleggers van het communisme waren zich bewust van deze ambivalentie, die we ten opzichte van bestuur hebben. Hun theorie was dan ook dat deze voortdurend veranderende en meestal antagonistische houding ten opzichte van bestuur langzamerhand wel zou verdwijnen, indien iedereen in een klasseloze maatschappij maar had wat hij nodig had. Dat is mislukt. Het mislukte omdat er een Duivel is die bestuur met een enorme passie haat, tenzij hij degene is die de opperste autoriteit is.

Om deze reden vinden we in Romeinen 8:7 de uitspraak dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet. Gods onfeilbare Woord zegt dat de natuurlijke mens niet door God geregeerd wil worden.

Het resultaat daarvan is, dat er een gehele wereld is, die het haat dat het bestuur van God in hun leven komt. Maar het bekeerde denken wordt niet verondersteld het bestuur van God te haten, nietwaar? Laten wij door ons leven zien, dat wij ons aan Zijn wetten onderwerpen?

Eén ding is zeker: bestuur is een absolute noodzakelijkheid. Hoe groter een groep wordt, hoe duidelijker dit wordt. Als een groep groter wordt, worden de behoeften ervan steeds ingewikkelder, omdat ieder lid van de groep verschillende houdingen en perspectieven met zich meebrengt.

De meesten van ons die al wat ouder zijn, herinneren zich Charles de Gaulle. Hij was de president van Frankrijk, een bekende held, een leider van legers, een leider van een natie. Een leider, om zo te zeggen, in de beweging naar wat uiteindelijk het Beest zal worden. (Hij was nogal betrokken om deze beweging van start te doen gaan.) Maar Charles de Gaulle, de president van Frankrijk, zei: "Hoe kun je een natie besturen die 246 soorten kaas heeft?" Dat was gewoon een uitdrukking van frustratie over het wispelturige Franse temperament. Hij zag in, dat bijna iedereen vanuit een iets ander perspectief naar de regering kijkt.

Dit begint een andere factor naar voren te brengen en wel, dat ieder lid van de groep vrijwillig moet instemmen met een verzameling regels (of wetten, of normen), of dat er anders door de autoriteiten dwang moet worden uitgeoefend teneinde een soort van instemming af te dwingen.

Wat is bestuur? Het is naar mijn mening nuttig om eerst het woord "regeren" [besturen] te definiëren en dan natuurlijk ook de afgeleide vorm als zelfstandig naamwoord "regering" [bestuur]. We hebben het hier over de Engelse taal. In het boek van Joseph Shipley "The Origins of English Words" zegt hij op pagina 195: Het Engelse woord "govern" is afgeleid van het Griekse woord "kuberna". [Voorzover ik weet komt dat woord niet in de Bijbel voor.] Dat woord betekent "leiden" of "sturen". Het impliceert dat er controle is over de richting van iets.

De meesten van ons zijn bekend met de term Phi Beta Kappa. Mensen die het recht verwerven om een Phi Beta Kappa te zijn, worden algemeen beschouwd als uitzonderlijk intelligent. Het is dan ook een organisatie die heel wat prestige geniet. Phi, beta en kappa zijn letters uit het Griekse alfabet; ze zijn de eerste letters van de woorden in een Griekse zin (Philosophia biou kybernetes), die in het Nederlands vertaald als: "De liefde voor wijsheid is de stuurman van het leven." Of als we het woord waar we het nu over hebben erin willen plaatsen: "wijsheid dient iemands leven te besturen." Het moet de gids zijn. Het moet de loods zijn, die een controlerende invloed heeft op iemand, die zorgt dat hij een bepaalde richting uit blijft gaan. Gemeente, mocht het toch zo zijn dat de mens zo handelde!

Als we in Engelse woordenboeken kijken om te zien hoe het woord "regeren" [besturen] wordt toegepast, dan vinden we de volgende daarmee samenhangende woorden: controleren, dirigeren, heersen, dominant zijn, voortdurende soevereine autoriteit uitoefenen, een bestuursrichtlijn vaststellen, manipuleren of de acties van anderen sterk beïnvloeden. Al deze definities zijn niet aan één bron ontleend. Ik heb ze vanuit diverse woordenboeken samengevoegd, maar ze geven ons een redelijk goed idee van wat dit woord "regeren" betekent. The Reader's Digest Word Finder geeft de volgende synoniemen: besturen, managen, heersen, dirigeren, aan het hoofd staan, leiden, gidsen, controleren, superviseren, sturen, loodsen, overzien, autoriteit uitoefenen, in de bestuurdersstoel zitten, aan de touwtjes trekken.

"Besturen" impliceert altijd het doel iets op het juiste pad te houden of soepel te laten verlopen. Maar merk op, dat het niet altijd impliceert ten goede van wie, in wiens voordeel, het besturen plaatsvindt.

Bestuur bestaat uit drie dingen: (1) Het is de handeling van bestuur. (2) Het is het samenstel van wetten, regels en gewoonten door middel waarvan het bestuur wordt uitgevoerd. En (3) het is de groep personen die gezamenlijk de bestuursverantwoordelijkheid dragen. Dit zijn nogal lange definities, maar ik vind dat het onderwerp belangrijk is en deze definities dus op zijn plaats zijn.

Als u iets wilt onthouden, dan denk ik dat dit zeer zeker het volgende moet zijn: het impliceert altijd het doel iets op het juiste pad te houden of soepel te laten verlopen. Besturen of bestuur impliceert een inspanning om orde en richting te scheppen of in stand te houden — soms ook opvoeding voor een bepaald doel; dan impliceert het noodzakelijkerwijs ook de autoriteit en de macht om dat uit te voeren. Dus besturen impliceert altijd het doel iets op het juiste pad te houden of soepel te laten verlopen. Maar bedenk, dat het niet altijd impliceert ten goede van wie, in wiens voordeel, het bestuur plaatsvindt.

Laten we nu de Bijbel opslaan en wel Genesis 1, vers 1. We beginnen bij het allereerste begin en vanuit de Schriften gaan we de principes bekijken. We zullen voorbeelden bekijken. We zullen patronen bekijken, die zich ontwikkelen door de grote besturende Kracht, Wezen of Persoon die deze grote schepping bestuurt. Hij geeft ons heel wat informatie waardoor we begrijpen wat de taak van bestuur behoort te zijn en wat de juiste houding van ons daartegenover behoort te zijn. Er is voor wat betreft dit onderwerp veel instructie.

Genesis 1:1-3 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. 3 En God zeide: Er zij licht; en er was licht.

Daarna gaat het verslag natuurlijk verder met de schepping van de diverse dingen die in de eerste scheppingsweek werden geschapen. Maar ik wil dat we zien in welke positie God in het allereerste begin van Gods Woord wordt geplaatst. God wordt in Zijn boek onmiddellijk geïntroduceerd als Iemand die Zijn schepping bestuurt. We zien Hem autoriteit en macht uitoefenen om orde in de chaos te brengen. Dat doet bestuur! Het brengt ofwel orde voort vanuit chaos, of het legt orde op, met als doel dat er geen chaos heerst.

Daar hebben we het, direct aan het begin: God oefent autoriteit uit. In dit geval doet Hij het om orde in de chaos te brengen. Hij zet de schepping, die Hij bestuurt, weer op de rit naar het doel dat Hij voor ogen heeft.

Alles dat Hij schept ... Ik ontleen dit om zo te zeggen aan een overzicht van het eerste hoofdstuk van Genesis. Alles dat Hij schept — of het nu een wezen is (zoals engelen of mensen), of een schepsel is (zoals dieren), of het een instelling is (zoals het huwelijk), of dat het een ding is (vegetatie of insecten) — alles wordt gezien als een integraal deel van Zijn bestuur om Zijn doeleinden te bereiken. Wat doet Hij dus in Genesis 1? Hij schiep een omgeving waarin Hij Zijn doel tot uitvoering kan brengen.

Laten we nu naar vers 28 gaan. We begrijpen vanuit vers 27, dat de mens (man en vrouw) naar het beeld van God is geschapen. We lezen dan ook in vers 27:

Genesis 1:27a En God schiep de mens naar zijn beeld; ...

Dit is dus de gehele mensheid, niet alleen het mannelijk geslacht.

Genesis 1:27b ... naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

Dit bewijst dat de "mens", aan het begin — de openingswoorden van vers 27 — bestaat uit man en vrouw. Het is de mensheid. Zowel de man als de vrouw zijn naar het beeld van God gemaakt. Hij schiep hen.

Genesis 1:28 En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.

In dit vers zien we dus God (de grote Schepper, de grote Bestuurder en Heerser over alles) en Hij verleent de mens autoriteit om te besturen [heersen]. Dit impliceert ook dat God de macht, of de gaven, die hiervoor nodig zijn gaf. Een macht [vermogen], of gift, hiertoe kan intelligentie zijn. Het kan het vermogen tot communiceren zijn. Het kan het vermogen tot denken en plannen maken zijn, om ruimtelijk te denken. Het kan zelfs dingen zijn zoals "handen", omdat er handen nodig zijn om (na het werken met de hersenen, het verstand) in staat te zijn tot scheppen en het doen van dingen. God gaf de mens al wat hij nodig had (welk vermogen, welke gift dan ook maar nodig was) om hem in staat te stellen de schepping te besturen. Dit impliceert dus, dat Hij de vermogens en gaven gaf die nodig waren om deze taak uit te voeren.

De woorden "heersen" en "onderwerpen" kunnen ons een onaangenaam gevoel geven — omdat Nederlands sprekende mensen de neiging hebben deze woorden te koppelen aan een negatief gebruik van macht. Dus misbruik. (Heersen. Autoriteit. Onderwerping.) Maar als we in hoofdstuk 2 verder lezen, zien we in de verzen 8 en 15:

Genesis 2:8, 15 Voorts plantte de HERE God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had. ... 15 En de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren.

Dit moet worden gecombineerd met "heersen" en "onderwerpen", opdat we begrijpen dat God laat zien dat Zijn bedoeling — om de mens deze besturende macht te geven — alleen maar goed en positief is. De mens moet zijn besturende macht gebruiken om te "onderhouden". Dat is wat het woord "bewaren" betekent. "Voor verval behoeden" is een andere toepassing van hetzelfde woord.

"Bewerken" betekent opbouwen, verzorgen. Het betekent groei bewerkstelligen in de richting van volmaakte schoonheid. Dus het verlenen van bestuursmacht en autoriteit door God (en alle gaven die daarvoor nodig waren), werd door God in het geheel niet in negatieve zin bedoeld. Alles werd bedoeld om in positieve zin te worden gebruikt — ten goede van de schepping, die God zojuist had hersteld en weer in vorm gebracht.

Laten we nu naar vers 16 van hoofdstuk 2 gaan:

Genesis 2:16-17 En de HERE God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, 17 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.

De Bestuurder [God] geeft instructies en wetten aan de onderdanen (in dit geval de mens) om opgebouwd te worden en om zich aan te onderwerpen — zodat er orde zal zijn en de onderdanen voorbereid zullen worden op de voltooiing van Gods doel.

Zien we hoe alles zich ontvouwt? Zien we hoe we het juiste en passende gebruik van bestuur kunnen zien? Vaders en moeders, doet u dit bij u thuis? We zullen verder gaan, omdat de grote Bestuurder hier de doelstellingen van bestuur ontvouwt, zodat de gehele mensheid dit kan inzien. We zien hier dus duidelijk dat één van de functies van bestuur is zijn mensen te onderwijzen. Anders gezegd: te ontwikkelen, op te bouwen. Hij instrueerde hen. Ook om wetten te geven die orde in stand houden en helpen in de voltooiing van het doel waaraan wordt gewerkt. Dat is een hoofdtaak van bestuur!

In dit geval doet God dit, zodat het gedrag van de mens en zijn doelstellingen in harmonie met Gods doel zullen zijn. God laat ons daarna ook — in algemene termen — enkele van de hoofddoelen van juist bestuur zien: dat is opbouwen en leiden. Natuurlijk waarschuwt Hij ook voor straffen (in dit geval voor een straf), die kunnen worden gegeven. Laten we verder gaan in hoofdstuk 3:

Genesis 3:1 De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?

Hier wordt een mededinger van God en ook, zoals ik hier zou kunnen toevoegen, de belangrijkste mededinger van de mens geïntroduceerd. Deze brengt een ander perspectief in beeld: hoe we ook naar bestuur kunnen kijken. Hij begint met twijfel te zaaien over de juiste functies van bestuur.

Genesis 3:6 En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at.

De wet wordt voor de eerste keer overtreden. En wat gebeurt er daarna?

Genesis 3:7a Toen werden hun beider ogen geopend, ...

We gaan hier een vervulling zien van de instructies die God hun ongetwijfeld gaf als onderdeel van wat we in hoofdstuk 2, de verzen 16 en 17, hebben gelezen; deze verzen zijn naar mijn mening gewoon een weergave in verkorte vorm van alle instructie die Hij hun had gegeven. Wat we dus in hoofdstuk 3 zien is het zich ontvouwen van het gevolg, dat zich voordoet als de wet wordt overtreden. We zien ook de reactie van de opperste Bestuurder van alles en Hij laat ons dan nog een functie van bestuur zien: in de vorm waarin Hij reageert.

Genesis 3:14-17a Daarop zeide de HERE God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. 15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. 16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.17 En tot de mens zeide Hij: ...

Dan verdergaand met het laatste deel van vers 17:

Genesis 3:17c-19 ... is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, 18 en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten;19 in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.

Nu springen we naar vers 23:

Genesis 3:23-24 Toen zond de HERE God hem weg uit de hof van Eden om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. 24 En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.

De bestuurder, het bestuur, reageert door de zaak te beoordelen en een vonnis uit te spreken. We zien hier dus dat een ander doel, of verantwoordelijkheid, van bestuur is zijn regels af te dwingen. We zien ook de waarschuwing dat — vanwege het overtreden van de wet — het proces op weg naar ontwrichting zal worden versneld. Daar beginnen we hier zicht op te krijgen, in het bijzonder in die dingen betreffende de vloek die Eva trof en daarna Adam. In het bijzonder de vloek voor Adam — "de aardbodem is om uwentwil vervloekt".

We krijgen dus zicht op het resultaat van ongehoorzaamheid aan bestuur — het proces van uiteenvallen, ontwrichting. De beweging richting chaos zal stapje voor stapje worden versneld door ongehoorzaamheid aan het bestuur dat, laten we zeggen, aan de macht is. In hoofdstuk 4 zien we een soortgelijk iets. We gaan daar niet doorheen, omdat het heel veel lijkt op datgene in hoofdstuk 3. Maar ik wil dat we er aandacht aan schenken, dat we hier een heel duidelijk verslag hebben over bestuur en we zijn nog maar in het vierde hoofdstuk van dit belangrijkste boek aller boeken.

Alhoewel het woord "govern" [regeren, besturen] maar drie keer in de King James Version voorkomt en het woord "government" [regering, bestuur] maar vier keer voorkomt in de gehele Bijbel, is dit toch het allerbelangrijkste onderwerp in dit belangrijkste boek aller boeken. Dit onderwerp is onuitgesproken toch bijna altijd aanwezig in alles wat er in dit boek wordt weergegeven; het is daarin aanwezig zodat we het juiste begrip kunnen hebben van, en de juiste manier van reageren hebben op, bestuur — of dat nu wereldlijk is of geestelijk.

Laten we de volgende stap zetten in het ontvouwen van de doelstellingen van bestuur. Daartoe lezen we de eerste zeven verzen uit Genesis 6.

Genesis 6:1 Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, ...

Bedenk dat ik zei, dat als een organisatie groter en ingewikkelder wordt, bestuur ook moeilijker wordt. Het wordt dan almaar belangrijker dat degenen die bestuurd worden, instemmen met de ingestelde autoriteit. Dat is precies wat we hier in hoofdstuk 6 gaan zien. Toen de bevolking op aarde toenam, werden de problemen almaar groter, omdat die bevolking zich niet onderwierp aan de ingestelde autoriteit: God!

Genesis 6:2-3, 5-7 ... zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. ... 5 Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, 6 berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart.7 En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.

Wat doet God hier? God laat zien wat in het algemeen het gevolg zal zijn, als het bestuur wordt verworpen en in het bijzonder als Gods bestuur wordt verworpen. Als bestuur wordt verworpen, ontstaat er anarchie, hetgeen in eerste instantie zichtbaar wordt in het gezin. Daarom begint dit hoofdstuk zoals het begint met de aandacht gericht op het huwelijk. Daar zal het uiteenvallen zich als eerste openbaren. Het gezin wordt een plaats van instabiliteit in plaats van stabiliteit, omdat het bestuur binnen het gezin ook verworpen zal worden.

Vervolgens begint het zichtbaar te worden in de maatschappij — op de straat. Het wordt almaar sterker (tenzij er iets aan wordt gedaan), totdat het tot anarchie zal leiden. Maar ook dat is niet het einde. Wat laat dit hoofdstuk zien? Hoe sluit het af? Dit gedeelte sluit af met het uitroeien van de mensheid. Dat is iets om goed over na te denken.

Nogmaals, bedenk dat God ons deze principes in hele grote lijnen laat zien, maar er zijn schitterende, duidelijke principes, die we hieraan kunnen ontlenen. Als men eenmaal begint met het verwerpen van bestuur, zal dat leiden tot het verdwijnen van het instituut — of dat nu het gezin is, of een organisatie, of zelfs het leven op aarde. Dus de mens onderwerpt zich of zal worden uitgeroeid. Of we zullen ons zelf door anarchie uitroeien of God zal tussenbeide komen en het voor ons doen (om ons te sparen voor de pijn van het ervaren van de anarchie).

Als we verder gaan met het bezien van welke functie bestuur in ons leven dient te spelen, moeten we naar mijn mening gaan kijken naar wat God deed toen Hij Israël als Zijn natie verkoos. Want daarin zijn patronen aanwezig die waardevol zullen zijn als hulpmiddelen bij ons leren.

We vertragen ons tempo hier, omdat dit belangrijk is in het begrijpen van de door God ingestelde functies van bestuur. Laten we eerst gaan lezen in hoofdstuk 18 van Exodus. Dit speelde zich af voordat ze bij de berg Sina? aankwamen. Het verbond was nog niet gesloten. Maar Israël is een natie aan het worden. Ze zijn nog maar een paar maanden uit hun gevangenschap (hun slavernij) in Egypte. Als we bij Pinksteren aankomen, als de wet wordt gegeven, op de Sinaï, zijn we nog maar zo'n vijftig dagen vanaf het tijdstip dat ze Egypte verlieten.

De dingen met Israël ontwikkelen zich dus snel. De gehele tijd dat ze in Egypte waren, waren ze onder het bestuur van Egypte, maar nu staan ze op eigen benen en moet er een bestuur worden gevormd. We komen nu bij Exodus 18 en Mozes was tot dan de enige zichtbare vorm van bestuur. We hebben het hier over zo'n twee tot tweeënhalf miljoen mensen. Ik bedoel dat er heel wat problemen kunnen zijn (onder twee tot tweeënhalf miljoen mensen) voor één man om die allemaal te beoordelen. We weten hoeveel problemen we in onze gezinnen hebben. In de meeste gevallen bestaan deze uit minder dan vijf of zes mensen. Kunnen we ons voorstellen hoeveel zaken, hoeveel situaties (omstandigheden), Mozes had aan te horen?

Exodus 18:14-24 Toen de schoonvader van Mozes zag al wat hij te doen had met het volk, zeide hij: Wat hebt gij toch met het volk te doen! Waarom houdt gij alleen zitting, terwijl het gehele volk voor u staat van de morgen tot de avond? 15 En Mozes zeide tot zijn schoonvader: Omdat het volk tot mij komt om God te vragen. 16 Wanneer zij een zaak hebben, komt deze tot mij en spreek ik recht tussen de een en de ander; bovendien maak ik de inzettingen en wetten Gods bekend. 17 Maar de schoonvader van Mozes zeide tot hem: Het is niet goed, wat gij doet. 18 Gij raakt geheel uitgeput, gij zowel als dit volk dat met u is; want dit is te zwaar voor u, gij kunt het alleen niet doen. 19 Luister nu naar mij, ik zal u raad geven en God zal met u zijn. Vertegenwoordig gij het volk bij God en breng de zaken voor God. 20 Voorts moet gij hun de inzettingen en de wetten Gods inscherpen, en hun de weg bekend maken, die zij te gaan, en het werk dat zij te volbrengen hebben. 21 Daarnaast moet gij onder het gehele volk omzien naar flinke, godvrezende, betrouwbare mannen, die winstbejag haten, en hen over hen aanstellen als oversten van duizend, oversten van honderd, oversten van vijftig en oversten van tien. 22 Die zullen te allen tijde onder het volk rechtspreken; dan zullen zij alle grote zaken voor u brengen, maar alle kleine zaken zullen zij zelf berechten, zodat zij u verlichting geven en met u meedragen. 23 Indien gij dit doet en God het u gebiedt, dan zult gij staande kunnen blijven en zal ook al dit volk tevreden naar zijn woonplaats gaan. 24 Mozes nu luisterde naar de woorden van zijn schoonvader en deed al hetgeen hij gezegd had.

Jetro zag een probleem en hij stelde een oplossing voor. We moeten opmerken dat Jetro die oplossing niet aan Mozes opdrong, maar veeleer de suggestie deed dat Mozes deze oplossing zou toepassen als dit God zou behagen. In vers 19 zegt hij: "Ik zal u raad geven en God zal met u zijn."

Het advies behaagde God en het is duidelijk dat God het accepteerde. God stond toe dat deze mensen nu werden toegevoegd aan de bestuursstructuur. Ze functioneren hier als "rechters" [zie vers 22: rechtspreken]. Laten we bedenken dat dit een werelds gezinde natie was. Ik weet niet hoeveel mensen er bekeerd waren, zoals wij bekering beschouwen. Mozes, Aäron, Jozua, Kaleb en misschien nog wel anderen. We hebben het hier over een wereldse natie. We moeten ook opmerken dat de reikwijdte van de autoriteit van de rechters (ik bedoel de grenzen van hun autoriteit) niet worden aangeduid. Er wordt alleen maar weergegeven dat ze moeten rechtspreken, dat is beslissingen nemen die gebaseerd zijn op Gods wet.

Het zal u misschien verbazen, maar noch God noch Mozes benoemde deze mensen rechtstreeks. Het volk koos hen en Mozes bevestigde hun keus. Hoe weet ik dat? Dit is erg interessant, omdat dit ons misschien het idee geeft van democratie; de mensen hebben er een stem in wie er over hen zal heersen. Is dat mogelijk? Laten we naar Deuteronomium 1 gaan. Bedenk dat "Deuteronomium" betekent "de tweede wet". Het is een samenvatting van gebeurtenissen — hoogtepunten van wat er gebeurde — tijdens de veertig jaren in de woestijn. Deze samenvatting wordt daar gegeven om de mensen te informeren en voor te bereiden op het binnentrekken van het land.

Het is erg belangwekkend, dat één van de eerste dingen die wordt aangehaald is, wat er in Exodus 18 gebeurde. Ik bedoel één van de eerste dingen die hij [Mozes] aanhaalde met betrekking tot deze samenvatting. Laten we vers 6 lezen, want ik wil de tijdsvolgorde duidelijk neerzetten.

Deuteronomium 1:6 De HERE, onze God, heeft tot ons bij Horeb gesproken: gij zijt lang genoeg bij deze berg gebleven.

Dit gebeurde toen zij bij de berg Sinaï verbleven. Horeb is de naam van het gebied waarbinnen die berg ligt. Sinaï is de naam van één specifieke berg in dat gebied. Dus terwijl zij binnen het gebied Horeb waren:

Deuteronomium 1:9-12 Toentertijd zeide ik tot u: ik alléén zal de zorg voor u niet kunnen dragen. 10 De HERE, uw God, heeft u vermenigvuldigd en zie, heden zijt gij zo talrijk als de sterren des hemels. 11 De HERE, de God uwer vaderen, voege er aan u nog duizendmaal zoveel toe als gij nu telt en zegene u, zoals Hij u beloofd heeft. 12 Hoe zou ik dan alléén uw moeite, uw last en uw rechtsgedingen kunnen dragen?

Let er nu eens op wat Mozes tot het volk zei.

Deuteronomium 1:13 Wijst uit uw stammen wijze, verstandige en ervaren mannen aan, dat ik hen als uw hoofden aanstelle.

Een interessant inzicht in een functie van Gods bestuur is, dat het het advies ontving van hen die bestuurd werden, over wie onder hen als rechters zouden functioneren. Daarna oefende Gods bestuur (door Mozes) zijn autoriteit uit en stelde deze mensen aan. Het is heel goed mogelijk dat Mozes een lange lijst met namen in ontvangst nam en dat hij daaruit diegenen selecteerde die hij het meest geschikt vond om deze verantwoordelijkheid te vervullen. Dit is interessant als we in het Nieuwe Testament aankomen, omdat we daar zullen zien dat de mensen de diakenen kozen die hen zouden dienen. En de apostelen (net als Mozes hier) bevestigden deze mensen in hun functie. Maar laten we verder gaan.

Deuteronomium 1:14-15 Toen antwoorddet gij mij en zeidet: het is goed, wat gij hebt voorgesteld te doen.15 Daarop nam ik de hoofden van uw stammen, wijze en ervaren mannen, en stelde hen als hoofden over u aan, oversten over duizend, oversten over honderd, oversten over vijftig en oversten over tien, en opzieners voor uw stammen.

Ze werden dus aangesteld binnen een soortement van militaire organisatie.

Deuteronomium 1:16-18 En ik gebood toentertijd aan uw rechters: hoort (de geschillen) tussen uw broeders en oordeelt rechtvaardig tussen de een en de ander, of dit diens broeder is dan wel de vreemdeling die bij hem woont. 17 Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; gij zult voor niemand vrezen, want de rechtspraak is Godes. De zaak echter, die voor u te zwaar is, zult gij tot mij brengen, opdat ik die hore.18 Zo gebood ik u toentertijd alle dingen, die gij doen moest.

Hier zien we dus de delegatie van verantwoordelijkheid in het uitvoeren van Gods bestuur. Gods bestuur? Zeer zeker. Let op wat er in vers 17 staat: "De rechtspraak is Godes." Zelfs al zouden die mannen het feitelijke rechtspreken uitvoeren, God wordt gezien (zoals wij zouden zeggen) als deel uitmakend 'van het circuit'. Hij maakt deel uit van het proces.

Ik wil op dit punt ook opmerken, dat Hij niet de kwaliteit van de beslissing zekerstelt. Veeleer is dit een instructie aan de rechters zich hiervan bewust te zijn en voorzichtig te zijn, omdat zij voor hun oordeel rekenschap aan God moeten afleggen. Het was een manier om hen (de rechters) 'de vreze des Heren' bij te brengen.

Let nogmaals op wat er in vers 18 staat. Mozes zei: "Zo gebood ik u toentertijd ..." Dat betekent dat hij hun met autoriteit hun verantwoordelijkheden onderwees. Mozes voerde daarna zijn taak binnen het bestuur uit door in leiding te voorzien in deze civiele zaken, die ongetwijfeld ondersteund werden door Gods geestelijke wet. Hier zien we dus weer de functie van onderwijs die deel uitmaakt van Gods bestuur.

Laten we naar Numeri 11 gaan. Deze gebeurtenis is chronologisch niet ver verwijderd van het gebeuren in Exodus 18. Met 'niet ver verwijderd' bedoel ik dat het minder dan twee jaar later was. In feite kan het zelfs minder dan één jaar na het gebeuren in Exodus 18 zijn geweest. Hier hebben we dus een aparte, maar toch soortgelijke, gebeurtenis die een poosje later plaatsvond. Laten we dus de context schetsen. Het volk klaagde. In vers 5 herinnerden ze zich het geweldige voedsel dat ze, zo dachten ze, in Egypte hadden gegeten.

Numeri 11:6 Maar nu drogen wij uit, er is in het geheel niets, wij krijgen alleen dit man te zien.

Numeri 11:10a Toen Mozes het volk, geslacht aan geslacht, hoorde wenen, ...

Bedenk dat het allereerst binnen de gezinnen begint uiteen te vallen, pas daarna komt het in het openbaar.

Numeri 11:10b ... ieder aan de ingang van zijn tent, ontbrandde de toorn des HEREN hevig, en het was kwaad in de ogen van Mozes.

Terwijl wat het volk deed, ongetwijfeld kwaad was in de ogen van Mozes, was het ook kwaad in zijn ogen wat God deed. Mozes begreep ook niet wat er aan de hand was. Dus ook hij uit een klacht.

Numeri 11:11 En Mozes zeide tot de HERE: Waarom hebt Gij uw knecht slecht behandeld en waarom heb ik geen genade gevonden in uw ogen, dat Gij de last van dit gehele volk op mij legt?

Bedenk dat hij al die anderen reeds had aangesteld.

Numeri 11:12-15 Heb ik dit gehele volk ontvangen of heb ik het gebaard, dat Gij tot mij zoudt kunnen zeggen: Draag het in uw schoot, zoals een voedstervader een zuigeling draagt, naar het land dat Gij aan zijn vaderen onder ede beloofd hebt? 13 Vanwaar zou ik het vlees halen om aan dit gehele volk te geven? want zij jammeren tegen mij: Geef ons vlees te eten! 14 Ik alleen kan de zorg voor dit gehele volk niet dragen: dat is mij te zwaar. 15 Wilt Gij zó met mij handelen, dood mij dan liever, indien ik genade heb gevonden in uw ogen, opdat ik mijn ongeluk niet behoef aan te zien.

Ik denk niet dat Mozes zich erg goed voelde, denkt u ook niet? Kijk nu eens wat Gods reactie was.

Numeri 11:16-17 Toen zeide de HERE tot Mozes: Vergader Mij uit de oudsten van Israël zeventig mannen, van wie gij weet, dat zij oudsten en opzieners van het volk zijn, en breng hen naar de tent der samenkomst, opdat zij zich daar bij u opstellen. 17 Dan zal Ik nederdalen en daar met u spreken en een deel van de Geest die op u is, nemen en op hen leggen, opdat zij met u de last van het volk dragen, en gij die niet alleen behoeft te dragen.

Let er op dat de titel hier veranderde van "rechters (oversten)" in "oudsten". Heeft dat ons iets te zeggen? Het patroon is al gezet (in wat er gebeurde na de ervaring van Mozes met zijn schoonvader Jetro). Het patroon is gezet, maar hier krijgt Mozes assistenten op geestelijk en niet op werelds niveau. Het probleem hier was een slechte houding. Mozes was gewoon niet in staat om geestelijk dit gehele volk van dienst te zijn. God nam dus van Zijn Heilige Geest (die Hij aan Mozes had gegeven) en Hij gaf de zeventig van dezelfde Geest. Hier hebben we dus een groep mannen — en het is heel goed mogelijk dat velen (of sommigen) van deze zeventig ook behoorden tot de mannen genoemd in het gebeuren van Exodus 18.

Alweer zien we, dat degenen die aangesteld worden, ook alles krijgen wat ze nodig hebben om hun taak in het bestuur uit te voeren. We zien ook dat er een grens is aan die autoriteit. De grens schijnt [hier in Numeri 11] te zijn opgelegd in een beperking tot het geestelijke; ze zou zich niet uitstrekken tot het civiele.

Weer terug naar Exodus 18, naar de oorspronkelijk groep. Jetro spreekt hier tegen Mozes. Ik wil benadrukken, wat hij in vers 20 zegt:

Exodus 18:20 Voorts moet gij hun de inzettingen en de wetten Gods inscherpen, en hun de weg bekend maken, die zij te gaan, en het werk dat zij te volbrengen hebben.

Toen ik dit onderwerp bestudeerde, viel het me op dat één commentator zei, dat dit neerkwam op een leiderschapscursus. Mozes moest de mensen, die tot rechters waren verkozen, met gezag instrueren over de weg van God. Dat betekende, dat hij geboden aan de orde moest stellen en hun Gods doel (de wet van God) daarmee moest uitleggen, zodat ze het zouden begrijpen.

We richten hier onze aandacht alweer op de functie van een leider binnen Gods bestuur. De functie van een bestuurder, een leider, een heerser of een oudste is te onderwijzen. Zelfs God liet dat zien. Dat deed Hij in de hof van Eden. Hij onderwees Adam en Eva.

Exodus 18:25-26 Onder geheel Israël koos Mozes flinke mannen en stelde hen aan als hoofden over het volk, oversten van duizend, oversten van honderd, oversten van vijftig en oversten van tien. 26 Dezen spraken te allen tijde recht onder het volk; de moeilijke zaken brachten zij tot Mozes, maar alle kleine zaken berechtten zij zelf.

Nog één afsluitend punt — vergelijk dit eens met het Amerikaanse rechtssysteem. In ons systeem hebben we het idee dat, als het hof een onwelgevallige uitspraak doet, we altijd in hoger beroep kunnen gaan. In dit systeem [waar we in Exodus 18 naar kijken] is er aan de procesvoerder geen mogelijkheid van beroep gegeven. Het schijnt dat alleen de rechter, naar zijn goeddunken, het doorgaf, als hij dacht dat het voor hem te moeilijk was om af te handelen. Tsjonge, dat zou op snelle wijze een grote schoonmaak houden in het rechtssysteem in Amerika; we zouden dan ook niet meer die enorme wachtlijst van zaken hebben, als er geen gerechtshoven voor hoger beroep meer waren.

Laten we een bladzijde omslaan naar Exodus 19 om verder te gaan met het bezien van de functies van bestuur.

Exodus 19:4-8 Gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. 5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. 6 En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. Dit zijn de woorden die gij tot de Israëlieten spreken zult. 7 Toen kwam Mozes en ontbood de oudsten van het volk en legde hun al deze woorden die de HERE hem geboden had, voor. 8 En het gehele volk antwoordde eenparig: Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen wij doen. En Mozes bracht de woorden van het volk weder aan de HERE over.

We zijn nu chronologisch aangekomen bij het tijdstip waarop God formeel voorstelt een overeenkomst met hen te sluiten, waarin Hij hun heerser (bestuurder, koning) zou zijn, INDIEN zij ermee zouden instemmen gehoorzaam te zijn. Er is een "indien" bij betrokken. Hoe vaak hebben we de uitspraak niet gehoord, dat "God niemand zal behouden die Hij niet kan regeren"? INDIEN iemand er niet vrijwillig mee instemt door God te worden geregeerd, DAN zal God niet de bestuurder (koning, heerser) — Verlosser — van die persoon zijn.

Dat staat hier, op deze plaats in het Oude Verbond, en deze mensen gaven hun instemming. Maar let op wat het volgende was dat er gebeurde. Als u niets anders uit deze preek onthoudt, onthoud alstublieft dan dit! (En onthoud dit, omdat dit heel belangrijk voor de christen wordt.)

Exodus 19:9 Daarna zeide de HERE tot Mozes: Zie, Ik kom tot u in een donkere wolk, opdat het volk kan horen, wanneer Ik met u spreek, en zij ook voor altoos in u geloven. En Mozes deelde de woorden van het volk aan de HERE mee.

Laten we nu met Exodus 20 verder gaan.

Exodus 20:1, 18-21 Toen sprak God al deze woorden: ... 18 En het gehele volk was getuige van de donderslagen, de bliksemstralen, het geluid van de bazuin en de rokende berg. Toen het volk het zag, beefde het en bleef van verre staan. 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreke niet met ons, opdat wij niet sterven. 20 Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen om u op de proef te stellen, en opdat er vrees voor Hem over u kome, dat gij niet zondigt. 21 Het volk nu bleef van verre staan, maar Mozes naderde tot de donkerheid waarin God was.

Gemeente, op dit tijdstip, toen God op het punt stond met Zijn formele bestuur over Israël te beginnen (Zijn volk, hen die ermee hadden ingestemd door Hem te worden geregeerd), stond er niemand tussen hen en God. Er was geen bestuursstructuur. God sprak tot hen van aangezicht tot aangezicht, en zij verwierpen het!

 

"God stelt u op de proef!" zei Mozes. (Ze doorstonden de proef niet.)

Laten we dit eens vergelijken met Numeri 12 en de relatie die deze bekeerde man, Mozes, had met zijn Schepper, God.

Numeri 12:1, 4, 6-8a Mirjam nu sprak met Aäron over Mozes naar aanleiding van de Ethiopische vrouw, die hij genomen had, want hij had een Ethiopische vrouw genomen, ... 4 Toen zeide de HERE onverwijld tot Mozes, Aäron en Mirjam: Gaat met uw drieën uit [Ik weet niet hoe Hij dit zei; maar ik ben er zeker van dat het op een tamelijk gebiedende manier werd gezegd.] naar de tent der samenkomst. Daarop gingen zij met hun drieen uit. ... 6 Toen zeide Hij: Hoort nu mijn woorden. Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de HERE, Mij in een gezicht aan hem bekend, in een droom spreek Ik met hem. 7 Niet aldus met mijn knecht Mozes, vertrouwd als hij is in geheel mijn huis. 8 Van mond tot mond spreek Ik met hem, ...

Er stond niemand tussen God en Mozes. Er stond niemand tussen deze bekeerde man en zijn Schepper, zijn Heerser, zijn Verlosser.

Numeri 12:8 Van mond tot mond spreek Ik met hem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte des HEREN. Waarom hebt gij u dan niet ontzien tegen mijn knecht Mozes te spreken?

Laten we helemaal teruggaan naar Genesis 17 en laten we eens kijken naar de relatie die "de vader der gelovigen" met zijn Schepper had.

Genesis 17:1 Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HERE aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk;

Ziet u dat? De HERE verscheen aan Abraham.

Genesis 18:1 En de HERE verscheen aan hem bij de terebinten van Mamre, terwijl hij op het heetst van de dag in de ingang der tent zat.

Ik geloof dat Exodus 20 erop duidde dat God bereid was — voor die gehele natie Israël — hetzelfde te doen als Hij met Abraham, met Mozes en ook met anderen had gedaan. Maar Hij openbaarde Zich op zo'n manier dat zij diep onder de indruk kwamen van de grote verantwoordelijkheid van zo'n situatie. (Paulus zei: "Onze God is een verterend vuur.") Zij kozen er heel snel voor een middelaar te hebben die tussen hen en God zou staan.

Wat is dan het doel? [Van bestuur, het bestuur van God.] We zullen voor vandaag hiermee eindigen. God gaf hier heel wat wetten, die beginnen in Exodus 20 en doorgaan tot in Exodus 23. Maar die wetten drukken iets uit dat voor u en mij belangrijk is. We gaan weer naar het boek Deuteronomium, alleen maar om een samenvattende uitspraak te lezen, alleen maar om herinnerd te worden, zodat we (alweer in grote lijnen) het doel van bestuur — het bestuur van God — kunnen zien.

Deuteronomium 30:11-16a Want dit gebod, dat ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. 12 Het is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal opstijgen ten hemel, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? 13 En het is niet aan de overkant der zee, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal oversteken naar de overkant der zee, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? 14 Maar dit woord is zeer dicht bij u, in uw mond en in uw hart, om het te volbrengen. 15 Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade:16 doordat ik u heden gebied de HERE, uw God, lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft ...

Daar staat het. Daar is het doel van Zijn [Gods] bestuur over Zijn schepping — zoals dat tot uitdrukking komt in Zijn wetten. De bedoeling van Zijn bestuur is om leven voort te brengen. Ik heb het nu niet over leven en ademen. We hebben [in die zin] al leven. Ik heb het over eeuwig leven, met al de kwaliteiten die daarmee samenhangen. (Dingen die we hier en nu moeten leren.) Maar ik heb het ook over overvloedig leven, de manier waarop God bedoelde dat het geleefd zou worden. Ik heb het over een prachtig, vrij, welvarend en vol leven dat God aan iedereen wil geven.

Ik geloof dat het goed is om op dit punt even te vermelden dat het Hebreeuwse woord "torah" — dat meestal met "wet" (of "wetten") wordt vertaald — meer verwant is met het woord "instructie". Maar "wet" is bij de instructie inbegrepen.

God wordt in Zijn Woord getoond als de Grote Opvoeder, die Zijn volk op leven voorbereidt en hun een manier van leven onderwijst, die een overvloedig leven zal voortbrengen. Een deel van Zijn onderwijs komt in de vorm van wetten. Dat moet wel, omdat dat de hoofdverantwoordelijkheid is van bestuur.

Het lijkt heel veel op het onderwijs van een coach, die probeert mensen te onderwijzen hoe ze een sport goed kunnen spelen. Als hij onderwijst, laat hij die mensen niet alleen de techniek van het spel zien, maar onderwijst hij hun ook de regels van het spel. Ook maakt hij de regels duidelijk die gelden om deel te blijven uitmaken van zijn team.

Al die dingen maken deel uit van instructie. Al die dingen maken deel uit van bestuur. Het is een manier om mensen in de juiste richting in beweging te houden.

Deuteronomium 28:1-6 Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de HERE, uw God, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de HERE, uw God, u verheffen boven alle volken der aarde. 2 De volgende zegeningen zullen alle over u komen en uw deel worden, indien gij luistert naar de stem van de HERE, uw God: 3 Gezegend zult gij zijn in de stad en gezegend op het veld. 4 Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee: de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. 5 Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog. 6 Gezegend zult gij zijn bij uw ingang en gezegend zult gij zijn bij uw uitgang.

En zo gaat het almaar verder. Kijk alleen maar naar het soort leven dat onderwerping aan het bestuur van God zou voortbrengen!

"Maar het is zo moeilijk", zeggen de mensen, "om aan Gods wet te gehoorzamen." Nee! Dat is het niet. Hoe kan ik dit zo dogmatisch zeggen? Omdat God in Zijn Woord hetzelfde zegt. Laten we 1 Johannes 5:3 opslaan. (Dit is een tekst die we allemaal uit het hoofd zouden moeten kennen.)

1 Johannes 5:3 Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren. [Dat we Zijn wet houden! Dat we volgens Zijn manier van leven leven.] En zijn geboden zijn niet zwaar.

Ze brengen goede dingen voort!

Mattheüs 11:28-30 Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; 29 neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; 30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht.

Gods bestuur is geen last. Satans bestuur is een last, evenals dat van de mens. Wat moeilijk is, is de vijandschap tegen God te overwinnen (de houding, het karakter, dat in ons is ontstaan door ons leven onder de bestuursvormen van Satan). In ons leven hebben we de patronen gevolgd die ons ten voorbeeld stonden. We zien alles wat onze leiders doen. We zien de ijdelheid, de wedijver, de begeerte en het bedrog — en we nemen dat over van de leiders van deze wereld.

Deze wereld (en Gods volk) hebben een verandering van bestuur hard nodig. Een bestuur dat ons onderwijst in en ons leidt in en stuurt in de wegen die de juiste dingen zullen voortbrengen. INDIEN u bekeerd bent, DAN maakt u deel uit van dat lichaam van mensen die ermee hebben ingestemd door het bestuur van God te worden geregeerd. Dat zijn degenen die ermee hebben ingestemd te leven volgens deze manier van leven, die een overvloedig leven zal voortbrengen.

We zullen hier meer over horen als we hiermee verder gaan. Aanstaande sabbat zal ik dus deel twee van deze preek over BESTUUR geven.



Loading recommendations...