Sermon: Pascha (Deel 6)

Het Pascha en de tabernakel
#017NL

Given 25-Apr-92

description: (hide)

In dit zesde deel van de serie over het Pascha onderscheidt John Ritenbaugh wereldlijke geleerdheid (gebaseerd op snobistisch, zichzelf verheffend, esoterisch elitisme) van goddelijke geleerdheid, die wordt gekarakteriseerd door een niet aanmatigende, kinderlijke onbezorgdheid voor status, eropuit zijnde indruk op God te maken en niet op andere mensen. Om gebruikmakend van wereldlijke geleerdheid een leerstelling van een laat Pascha vast te stellen op basis van één ge?soleerd schriftgedeelte (2 Kronieken 35:10-11) haalt het voorval uit zijn context en doet eveneens de eenvoud van Christus geweld aan, door het duidelijke onderscheid tussen het originele Pascha (thuis) en het traditionele (in de tempel) te vervagen. Jammer genoeg heeft herinterpretatie en verandering de betekenis van het Pascha en Ongezuurde Broden in belangrijke mate vervormd.


transcript:

We beginnen deze preek met 1 Corinthiërs 1, een heel bekend schriftgedeelte voor ieder van ons die al een aantal jaren in de kerk is. We beginnen in vers 26, waar staat:

1 Corinthiërs 1:26-29 Ziet slechts, broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werdt: niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken. 27 Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; 28 en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wèl iets is, zijn kracht te ontnemen, 29 [Met welke reden?] opdat geen vlees zou roemen voor God.

Ik vind dit een wonderlijk en intrigerend schriftgedeelte. Voor hen die deel uitmaken van Gods kerk, heeft het heel wat te zeggen. En in het bijzonder u, die in gemeenten samenkomt, wil ik vragen hier eens een ogenblik over na te denken. Mediteer eens over deze vraag: "Hoeveel geleerden heeft God onder ons geroepen?" Hoeveel zijn er daarvan onder ons? Hoeveel mensen om u heen, waarvan u weet dat ze deel uitmaken van Gods kerk, kunt u echt "een geleerde" noemen?

Geleerden zijn voor de wereld belangrijk, omdat mensen naar hen toe gaan voor antwoorden op de ingewikkelde aspecten van het leven. Ze kijken naar hen voor autoriteit, om hun argumenten te ondersteunen. Ze zeggen dan: "Die-en-die heeft dat gezegd." En die-en-die is een expert. Hij is een geleerde, gespecialiseerd op dat gebied. De implicatie daarvan is: "Als die-en-die dit zei, dan heb ik dus gelijk in wat ik zeg." We doen dat allemaal. Ik doe het. Het maakt deel uit van onze manier van leven, onze manier van denken, onze manier van ons uitdrukken. We willen een autoriteit hebben voor de dingen die we zeggen.

Ik vind het zo intrigerend dat God een gezin aan het samenstellen is, maar dat gezin bevat maar weinig geleerden. Ik kan één duidelijk voor de hand liggende reden bedenken. Het is niet dat God hen niet heeft geroepen, maar zij hebben grotendeels zijn roeping verworpen — omdat ze behoren tot die groep van "de groten der aarde" die zich niet willen bekeren. Ze vinden dat ze teveel te verliezen hebben! Het offer dat voor bekering nodig is, is voor hen te groot.

Een aantal jaren geleden kwam er een dienaar op bezoek om te spreken in één van de gemeenten waarvan ik pastor was. Deze man bekleedde (en doet dat nog) een vrij belangrijke functie in het bestuur van Ambassador College. Hij maakte ook deel uit van de faculteit (en doet dat nog). Hij zei letterlijk: "Jezus Christus wil geen kerk die alleen maar uit handarbeiders bestaat."

Ik zei tegen mezelf: "Wacht eens even!" Mijn Zaligmaker was een handarbeider. Hij was timmerman. Petrus, Jacobus en Johannes — en mogelijk ook Andreas — waren vissers. Dat is handarbeid.

Misschien bedoelde die dienaar het niet zo, maar (voor mij) lag er een grote mate van elitisme in die uitspraak besloten. Die wekt de indruk dat handarbeiders niet kunnen denken! "Laat dat maar aan ons over. Wij denken wel voor jullie. Jullie moeten maar gewoon volgen." (Ik geloof dat ik beledigd was door wat hij zei.)

Er komen echt wel enkele geleerden in de kerk. Daar bedoel ik mensen mee die intellectueel grotere gaven hebben. Dat is goed. Maar deze mensen hebben een zwakheid waarvan ze zich bewust moeten zijn — dat is dat ze geneigd kunnen zijn te worden aangetrokken tot wat ik "esoterische hoogstandjes" noem (die hebben voor het Koninkrijk van God weinig of geen waarde). Esoterisch betekent geheimzinnig, of bepaalde kennis die slechts door enkele ingewijden begrepen kan worden. U kunt de gebieden zelf wel invullen die u in de kerk hebt waargenomen, waar deze mensen graag op afkomen. Ze hebben het idee dat zij de beschikking hebben over iets wat anderen niet hebben.

Als we verder lezen, zullen we in 1 Corinthiërs 8 een interessante uitspraak zien staan. Als een geleerde eenmaal vat krijgt op iets van deze kennis dan wordt hij daardoor gebiologeerd; het heeft de neiging hem op drie manieren te beïnvloeden (Soms op één, soms op twee, soms op alle drie de manieren.) De eerste is, dat er zich een vorm van elitisme begint te ontwikkelen die de geleerde zegt, dat hij beter is dan anderen — want kijk maar waar hij de beschikking over heeft! (Dat wordt in 1 Johannes 2:16 in de Statenvertaling de grootsheid des levens genoemd.)

De tweede is, dat deze persoon een evangelist wordt; hij probeert anderen te overtuigen van het belang van zijn kennis. In een kerk heeft dat de neiging — zelfs al is die kennis waar — destructief uit te werken, omdat het verwarring en verdeeldheid veroorzaakt ALS er op de verkeerde manier met die kennis wordt omgegaan. Er is een juiste, ethische manier waarop er met 'inzicht in iets' moet worden omgegaan. En als er niet op de juiste manier mee wordt omgegaan, dan kunt u er zeker van zijn dat het binnen de gemeente verdeeldheid zal veroorzaken. Dat is slecht, zelfs al is die kennis waar.

De derde is misschien wel de gevaarlijkste van alle voor de geleerde, omdat de geleerde geheel afhankelijk van zijn kennis begint te worden. Ik weet niet of u zich dat realiseert, maar dit was een van de belangrijkste factoren die bijdroegen aan het vernietigen van de relatie van Israël en Juda met God. U ziet de profeten van God, de leraars van God en Jezus Christus Zelf, dingen zeggen als: "Denk niet dat u Abraham als vader hebt."

Maakt esoterische informatie of kennis ons beter dan anderen? Het geeft ons een grotere verantwoordelijkheid dan anderen. Zij dachten dat zij behoud hadden verkregen alleen maar omdat ze over deze kennis beschikten die anderen niet hadden. Hun houding ten opzichte van de heidenen was er dus een van dat zij "honden" waren. Ze stonden "ver beneden hen". In Gods ogen brengt het verantwoordelijkheid voort en geen elitisme.

Maar u ziet wat er met Israël en Juda gebeurde. Zij vestigden hun geloof (hun afhankelijkheid) op degenen met wie ze een relatie hadden — bijna alsof behoud iets was dat door de bloedlijn tot stand kwam, alleen maar omdat Abraham Gods vriend was en zij van Abraham afstamden. Maar Jezus moest dit rechtzetten door te zeggen: "Uw vader is Satan, de duivel." Dat was een heel ander perspectief!

Israël deed hetzelfde, zoals in het boek Amos is vastgelegd. God zei dat de straf over Israël en Juda zou komen vanwege wie ze waren. Hij zei: "Alleen met u heb Ik dit verbond gesloten; daarom zult u gestraft worden." Ze vertrouwden erop dat hun associatie met God middels het verbond het middel tot hun behoud was — esoterische kennis (vernietigend voor hen in hun relatie met God, omdat esoterische kennis niet op zichzelf kan staan). Daaraan herinnert 1 Corinthiërs 8:1-3 ons.

1 Corinthiërs 8:1-3 Wat het offervlees aangaat, wij weten, dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht [bouwt op]. 2 Indien iemand zich inbeeldt enige kennis verworven te hebben, dan heeft hij nog niet leren kennen, zoals het behoort; 3 maar heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend.

Dat is veel belangrijker! Wat zegt God dus hier? God zegt dat kennis op zichzelf er niet toe doet. Kennis moet samengaan met liefde! Liefde is een handeling. Het is een uitgaande bezorgdheid — naar God en ook naar onze medemens.

Toch is er plaats in de Kerk van God voor een echte geleerde. Bent u het met me eens dat Jezus, een handarbeider, het typische voorbeeld was van wat een geleerde in Gods ogen behoort te zijn? Toch weet ik niet of Hij ook maar iets wist over kernsplitsing, over telefoons, over televisies, over VCRs, over auto's. Hij wist waarschijnlijk niets over verbrandingsmotoren, en Hij heeft nog nooit in Zijn leven een band verwisseld. Wie was de grootste Persoon die ooit heeft geleefd? Ziet u, Zijn kennis was de kennis van Gods weg, en niemand ging Hem ooit te boven in liefde! Is Hij een geleerde? Zeer zeker was Hij een geleerde, en wat voor Eén!

Er zijn er heel wat — niet alleen maar Jezus. Wat te denken van de apostel Johannes? Visser, handarbeider — die waarschijnlijk het meest diepgaande (of het op één na meest diepgaande) boek in het gehele Nieuwe Testament schreef. Dat is het evangelie van Johannes. Was hij een geleerde? Hij was een visser. Hij was een echte geleerde! Daar bestaat geen twijfel aan.

God houdt van geleerdheid! Hij wil helemaal niet dat we ons ver van die dingen houden. Maar er is een verschil tussen het soort geleerdheid dat we in de wereld zien en het soort geleerdheid dat God zou willen gebruiken.

De apostel Paulus: Aha, nu lopen we eindelijk tegen een witte-boorden werker aan, één die ook een geleerde is — en waarschijnlijk de grootste van het nieuwtestamentische tijdperk, buiten Jezus Christus om. Hij was inderdaad een geleerde. Daar bestaat geen twijfel aan.

Deze drie mannen hebben allemaal iets gemeenschappelijks. Wat zij gemeenschappelijk hebben is dat zelfs al hadden ze een grote intelligentie, ze zich ook volledig toewijden. Zij offerden hun leven op aan God en aan de mens. Een groot verschil — tussen hen en de geleerden van deze wereld.

Ik denk niet dat "de wereld" ooit heel hoog over deze mannen heeft gedacht. Paulus schrijft in Hebreeën dat de wereld deze mensen niet waardig was — deze mensen die rondzwierven in lompen en in grotten leefden. (Misschien noodlijdend als we alleen maar zouden letten op de uiterlijke kanten van de kwaliteit van leven.) En toch zijn deze mensen groot in de ogen van God — net als de apostel Paulus en Johannes. Daar bestaat geen twijfel aan.

Het probleem hierin ligt precies op dit gebied: Deze apostelen, zoals Johannes en Paulus, (ongeacht hun achtergrond, of ze nu handarbeider of witte-boorden werker waren)... Het was het doel van hun leven om indruk op God te maken, en op mensen over te brengen hoe God in elkaar zit — zowel met hun leven als met hun geleerdheid. Maar wereldlijke geleerdheid probeert op de verkeerde mensen indruk te maken. Deze probeert indruk op de wereld te maken.

Mattheüs 18:1-4 Op dat ogenblik kwamen de discipelen bij Jezus en vroegen: Wie is wel de grootste in het Koninkrijk der hemelen? 2 En Hij riep een kind tot Zich, plaatste dat in hun midden, 3 en zeide: Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. 4 Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen.

We hebben hier een belangrijke sleutel. Dit maakt indruk op God — het worden als een klein kind. Het kind wordt ons hier door Christus voorgehouden als zijnde het ideaal. Maar "het ideaal" van wat? Onschuld? Dat denk ik niet. Zuiverheid? Dat denk ik niet. Geloof? Nee, dat denk ik ook niet. Ik zeg niet, dat een kind niet onschuldig kan zijn en zuiver en het brengt ook verschillende soorten geloof tot uiting. Ik geloof echter niet dat dat binnen deze context past. Aangezien het woord "gering" daar voorkomt, denk ik dat het gaat om het zich niet bezorgd maken om status.

Denk hier eens aan in relatie met het gedrag van de wereld ten opzichte van kinderen. (Ik geloof dat daarin de waarde tot uiting komt die we aan kinderen hechten.) Kinderen, of u het zich nu realiseert of niet, staan op één van de laagste sporten van de statusladder binnen de maatschappij. Mensen doden elk jaar weer ongeboren kinderen bij de miljoenen — door abortus. De keus van de vrouw is, in de Verenigde Staten, van groter belang geworden dan het leven van een ongeboren kind. Zo weinig waarde hechten we aan kinderen. Zo klein is de waarde van een kind.

De mens maakt een eind aan het leven van wat ze "een niet levensvatbaar stukje weefsel" noemen. Luister maar naar de voorstanders van abortus. Dit kleine leven — met het potentieel om God te worden — wordt van zo weinig waarde geacht dat er zonder enig omhaal een eind aan dat leven wordt gemaakt. Het is een vorm van kindermoord. Hier in de Verenigde Staten vinden tussen de anderhalf en twee miljoen abortussen per jaar plaats. Maar dat stelt niets voor in vergelijking met Rusland, waar het er soms wel zo'n tien miljoen per jaar zijn.

En hoeveel kinderen worden er nu niet elk jaar in China vermoord, waar ze een grens van één kind per gezin hebben gesteld? Het schijnt dat ze de voorkeur geven aan mannelijke kinderen en kleine meisjes worden de één na de ander vermoord.

Ik geef u al deze dingen door om u te helpen begrijpen hoe de wereld naar kinderen kijkt. Om u te helpen begrijpen waar Jezus Christus hier op uit is. De grootste in het koninkrijk der hemelen is die persoon die zichzelf als een klein kind maakt. Dat is als iemand die in de maatschappij geen waarde heeft.

Zelfs als we hier in de Verenigde Staten het kind geboren laten worden, dan komt het terecht in een gezin in een maatschappij en een economisch systeem waarin vader en moeder moeten werken. Het kind wordt dus "uitbesteed" aan een kinderopvangcentrum of een babysitter. En de emotionele en psychologische ontwikkeling van dat kind wordt overgelaten aan iemand die er in wezen geen snars om geeft.

Is een kind iets waard? De geleerden van deze wereld — de machtigen en de leiders — hebben dit systeem tot stand gebracht. Een systeem waarin dit soort houding alom aanwezig is. Een kind staat op één van de laagste sporten van de ladder in de maatschappij qua niveau van wat belangrijk is en van wat van waarde is.

Denk in dit verband nog eens aan deze woorden: "Tenzij u wordt als kleine kinderen, zult u beslist het koninkrijk der hemelen niet binnengaan." Dit is de houding die waarachtige geleerdheid voortbrengt — als de persoon GEEN status zoekt, als hij er niet op uit is als 'een wijs mens' of 'een intellectueel' bekend te worden. In plaats daarvan kijkt hij uit naar mogelijkheden zijn God te behagen en zijn medemensen te dienen. Je behoeft geen titels voor je naam te hebben om in Gods ogen als wijs te worden beschouwd, als een echte geleerde — omdat zo'n persoon zich richt op wat werkelijk belangrijk is.

De bijbel is geen ingewikkeld boek. Het is niet ingewikkeld om uit te zoeken wanneer het Pascha plaatsvond. Iedereen met een normale opleiding — ALS hij nederig is, ALS hij zich aan het woord van God onderwerpt — zal beslist op de waarheid uitkomen dat het Pascha plaatsvond aan het begin van de veertiende.

Paulus zei: "Er is eenvoud in Christus." Weet u wie dit onderwerp zo ingewikkeld hebben gemaakt? Dat zijn de geleerden die zoeken naar esoterische informatie — zodat ze in staat zijn het spel te spelen om belangrijker te worden. "Kijk eens hoe knap ik ben. Kijk eens wat voor leider ik ben."

Dit spelletje wordt al gespeeld vanaf Adam en Eva, omdat dit de benadering is die Satan gebruikte bij Adam en Eva. Hij riep twijfel op betreffende de eenvoud van Gods woord. "Heeft God gezegd ...?" (Daar begon het — de advocaat gebruikte zijn benadering van een "redelijke mate van twijfel".) En ze trapten erin!

Pascha vond plaats aan het begin van de veertiende. De gehele veertiende dag is gewijd aan de voorbereidingen voor het "uittrekken". En die voorbereidingen hielden in: het slachten van het lam, het reinigen van het lam, het braden van het lam. Ze moesten in hun huizen blijven — gedurende de gehele periode dat de doodsengel doortrok. Daarna moest wat overbleef worden verbrand en ze moesten binnenblijven tot aan de morgen. Daarna gebruikten ze het daglichtdeel van de veertiende dag om zich op te stellen langs de "route van de optocht", die ze zouden gaan volgen om uit te trekken — door Raämses en zo verder Egypte uit.

Het was een drukke dag! De gehele dag moest er gewerkt worden! Daarom is Pascha GEEN heilige dag. (Maar het is wel een feest.) God verlangt van ons dat we op die dag werken, ter voorbereiding van het feest dat erop volgt. En dan komt de herdenking van het begin van het uitkomen uit de zonde bij ba erev — bij zonsondergang — van de veertiende, en dan verder op de vijftiende.

Gemeente, er staat in Psalm 119:172 dat AL Gods geboden gerechtigheid zijn. Begrijpen is het resultaat van het doen van Gods geboden. Als we ophouden met "doen" dan gaan we het begrip verliezen. Dat is niet iets dat snel zal gebeuren. Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag, of binnen een ogenblik. Maar in de bijbelse context geldt: "Je gebruikt het, of je raakt het kwijt."

Het is essentieel dat vanuit 'dit eerste Pascha' het patroon voortkomt voor alle Pascha's die daarop volgen (totdat het door onze Heer en Zaligmaker voor wat betreft de symbolen werd veranderd). Maar iedereen binnen het bereik van mijn stem weet dat het in de loop van de tijd werd veranderd. Stelde God die verandering in? Of stelde de mens die verandering in en zag God wat er gebeurde en liet Hij vastleggen wat er gebeurde? Is het mogelijk dat, als dat is wat er gebeurde, God op de een of andere manier ervoor zorgde dat in Zijn boek werd vastgelegd dat het werd veranderd?

Ik heb genoeg aanhalingen vanuit genoeg boeken gelezen (misschien ga ik op sommige daarvan aan het einde van deze preek nog in), en ik zal u laten zien dat de mensen daarbuiten in de wereld erkennen dat het Pascha werd gewijzigd. Het is voor hen niet verborgen dat het Pascha zoals het nu door de joden wordt gehouden niet hetzelfde is als het Pascha in Exodus 12, 13 en 14. (We zullen daar ook ongezuurde broden bij inbegrijpen.) Zij zien het.

Wie veranderde het? Veranderde God het? Hoe kwam het dat het werd veranderd? De voorstanders van een Pascha op de vijftiende gaan zover dat ze beweren dat het originele Pascha het enige Pascha was dat door Israël ooit thuis werd gevierd — en dat iedere keer daarna het lam bij de tabernakel (of de tempel) werd geofferd. En het bloed werd in plaats van aan de deurposten op de voet van het koperen altaar gesprenkeld. Is dat waar?

Nogmaals vanuit Kuhn en Grabbe, pagina 12:

Latere Pascha's werden op een ietwat andere manier gehouden dan het Pascha in Egypte. Het bloed van de lammeren moest op het altaar worden gesprenkeld.

Als "bewijs" komen ze met een aantal schriftgedeelten aan, die we nu gaan opslaan. We zullen er niet diep op ingaan. Maar ik wil dat we op dit punt aangekomen, dit goed beseffen; en dan zullen we er uiteindelijk op terugkomen.

2 Kronieken 30:16 En zij stonden op hun plaats volgens de verordening, overeenkomstig de wet van Mozes, de man Gods. De priesters sprengden het bloed, dat de Levieten hun toereikten.

Als we naar vers 15 kijken, zien we dat daar het slachten van de Paschalammeren wordt genoemd. En in hetzelfde boek, in hoofdstuk 35, zijn we wat later in de geschiedenis van Juda. We zijn nu in de tijd van Josia aangekomen, dat is de context; en er staat ...

2 Kronieken 35:10-11 Toen werd de dienst geregeld: de priesters gingen op hun plaats staan, evenzo de Levieten, overeenkomstig hun afdelingen, naar het gebod van de koning. 11 En zij slachtten het Pascha, en de priesters sprengden (het bloed), dat de Levieten hun toereikten, en dezen trokken de dieren de huid af.

Het is een interessant iets om over na te denken, nu we hier met een uitleg beginnen. Vertel me alstublieft, wanneer dit plaatsvond. Wanneer leefde Hizkia? Wanneer leefde Josia (bekeken vanuit het oorspronkelijke Pascha)? Als het oorspronkelijke Pascha, laten we zeggen, omstreeks 1400 voor Christus plaatsvond, dan leefde Hizkia iets meer dan 600 jaar voor Christus en leefde Josia omstreeks 600 voor Christus. Beiden waren sterke koningen, goede koningen. Ze deden wat juist was in Gods ogen. We kunnen zien dat dat over hen beiden is vastgelegd.

Maar de auteurs, Kuhn en Grabbe, doen het erop lijken dat deze gebeurtenis — die bijna 800 jaar na het oorspronkelijke Pascha plaatsvond — onmiddellijk na het oorspronklijke Pascha plaatsvond. Ze vergeten gewoon een aantal dingen op te schrijven (die ik u zojuist heb uitgelegd). Zijn deze veronderstellingen van Kuhn en Grabbe waar? Als dat zo is, waar vinden we dan een duidelijk gebod van God, dat Hij Zelf de verandering aanbracht van het thuis doden [van de lammeren] naar het bij de tempel doden [van de lammeren], en tevens het thuis onderhouden van het Pascha verbood? Gaf Hij ergens in Zijn boek zulke instructies aan de priesters? Je zou toch denken dat als iemand instructies ontving, dat toch de priesters behoorden te zijn. (Ik bedoel, met betrekking tot dit onderwerp over het Pascha.)

Laten we helemaal teruggaan naar de tijd van Abraham, Isaak en Jakob. We pakken daar alleen een beetje begrip op betreffende de priesterlijke verantwoordelijkheden. Vóór de tijd dat Israël een natie werd, handelde de patriarch van de familie (dat is Abraham, Isaak of Jakob) namens de rest van de familie; en zij verrichtten de priesterlijke taken. Zij waren degenen die de dieren voor de familie offerden. Zij handelden in die tijd als priester.

Maar toen Israël tot een natie uitgroeide, bracht God hen uit Egypte en sloot het oude verbond met hen. Toen zij nalieten in overeenstemming met de overeenkomst te handelen, stelde Hij het offersysteem in — met het priesterschap van Aäron en de tabernakel waar zij de offeranden moesten brengen.

We gaan hiernaar kijken, omdat de initiële geboden voor de offeranden tezelfdertijd gegeven werden als de instructies voor het bouwen van de tabernakel. We behoeven daarvoor nog niet eens het boek Exodus te verlaten. Zo dicht ligt het tijdstip dat deze dingen werden ingesteld, chronologisch bij de tijd van de Exodus. We hebben het slechts over iets meer dan een jaar!

Laten we teruggaan naar het boek Exodus. God geeft het model van de tabernakel en het meubilair dat erin staat. Ook hoe de tabernakel gebouwd moet worden, wat zijn afmetingen moeten zijn, met welke materialen hij moet worden opgebouwd, alle kleden die erbinnen gebruikt zullen worden, de tafels, het zilver, het goud — elk aspect daarvan. Die instructies beginnen in feite in Exodus 25. Maar we pakken dit op in hoofdstuk 29.

Exodus 29:14 Maar het vlees van de stier, zijn huid en zijn mest zult gij met vuur buiten de legerplaats verbranden; het is een zondoffer.

Hier komt de basisinstructie betreffende het offeren van dieren. In dit geval, is het het zondoffer. In vers 18 het brandoffer. In vers 24 het garfoffer. In vers 28 het hefoffer.

Exodus 29:38-39 Dit is, wat gij op het altaar zult bereiden: twee éénjarige lammeren, geregeld elke dag. 39 Het éne lam zult gij in de morgen (boqer) bereiden en het andere lam zult gij in de avondschemering (ben ha arbayim) bereiden,

Dit is het morgen- en avondoffer. Wanneer wordt het morgenoffer verondersteld te worden gebracht? Tijdens boqer! En wanneer moet het avondoffer worden gebracht? Tijdens ben ha arbayim! Wanneer brachten de joden het morgenoffer? En wanneer brachten de joden het avondoffer? Ze konden niet eens de instructies die hier staan, opvolgen. Met het morgenoffer zaten ze nog in de buurt. Het was in ieder geval nog 'morgen'. Maar ze brachten het avondoffer ergens tussen drie en vier uur in de namiddag. Dat is nauwelijks ben ha arbayim te noemen —zoals we het door de bijbel gedefinieerd zagen worden.

Exodus 29:40 benevens een tiende fijn meel aangemaakt met een vierde hin gestoten olie, en een plengoffer van een vierde hin wijn voor het éne lam.

Hier hebben we dus het spijsoffer en het drankoffer.

Exodus 30:7-8 Aäron nu zal daarop welriekend reukwerk in rook doen opgaan; elke morgen, wanneer hij de lampen in orde maakt, zal hij het in rook doen opgaan. 8 Ook wanneer Aäron de lampen aansteekt in de avondschemering (ben ha arbayim), zal hij het in rook doen opgaan voor het aangezicht des HEREN als een bestendig reukwerk voor uw geslachten.

Hier hebben we de reukoffers die in de morgen en avond worden gebracht — op het tijdstip van het morgen- en avondoffer. Ziet u wat God hier doet? Waar heeft Hij het in "type" over? Wat is de geestelijke component van deze dingen? Stellen deze offeranden niet iets voor dat aan God wordt gegeven? Net zoals gebed. Net zoals bijbelstudie. Eén in de morgen en één in de avond. Heeft God het hier niet over beide delen van de dag? We beginnen onze dag met het benaderen van God in gebed en we eindigen onze dag met het benaderen van God in gebed. Hiermee wordt dus de gehele dag bestreken. Morgen en avond, dan brengen we Hem het offer van een gebed.

Gaan we om drie of vier uur in de namiddag naar bed? Nee. We gaan naar bed als het donker is — na ben ha arbayim. (Ze zaten er zover naast, dat het om medelijden te hebben is.) Ziet u wat ik bedoel als ik zeg dat WANNEER we ongehoorzaam worden, dat we DAN het zicht op het onderwijs kwijt raken, het zicht op de betekenis, het begrip, het onderscheiden dat samengaat met gehoorzaamheid aan Gods geboden? Dat gebeurt er dan.

God gaf gedetailleerde instructies betreffende elk aspect van het ontwerpen, bouwen en opzetten van de tabernakel — en in het wijden van Aäron en zijn zonen voor het priesterschap. (Die dingen staan in Exodus, de hoofdstukken 25 tot 31, en meer details worden gegeven in Leviticus, Numeri en Deuteronomium, waar we op dit moment niet nader op in zullen gaan.)

Ik ga hier doorheen, omdat ik wil dat we nu de chronologie van de gebeurtenissen hier goed in ons opnemen. Mijn bijbel heeft voor Exodus 40 het volgende opschrift: De tabernakel opgebouwd en in orde gebracht.

Exodus 40:2 Op de eerste dag van de eerste maand [Abib 1] zult gij de tabernakel, de tent der samenkomst, oprichten.

Wanneer is het Pascha in relatie met deze datum? Het is op de veertiende dag van de eerste maand! We zijn dertien dagen verwijderd van het allereerste Pascha na het oorspronkelijke. Houdt dat in gedachten. Zo dicht zitten we nog bij het oorspronkelijke Pascha. Tegen de tijd dat we bij de veertiende komen, zal het een heel jaar geleden zijn. Alles moest dus gereed zijn om te functioneren voor Aäron en zijn zonen — en geheiligd tegen de eerste dag van de eerste maand van het tweede jaar na de Exodus.

De versen 1 tot 16 hebben het over al deze dingen. Even heel kort samengevat: Vers 2, de tabernakel wordt opgebouwd; vers 3, de ark der getuigenis wordt erin geplaatst; vers 4, de tafel en de dingen die erop moeten staan, en de kandelaar en het aansteken ervan. In vers 5, wordt het gouden altaar voor het reukwerk opgesteld; vers 6, het altaar voor de brandoffers; vers 7, het wasvat; vers 8, de voorhof wordt opgezet. In vers 9, met de zalfolie wordt de tabernakel en alles wat erin is gezalfd. In vers 10, het brandofferaltaar wordt gezalfd; vers 11, het wasvat en zijn voetstuk worden gezalfd en geheiligd.

Exodus 40:12-14a Dan zult gij Aäron en zijn zonen doen naderen tot de ingang van de tent der samenkomst en gij zult hen met water wassen. 13 Gij zult Aäron met de heilige klederen bekleden, hem zalven en heiligen, om voor Mij het priesterambt te bekleden. 14 Ook zijn zonen zult gij doen naderen ...

Niet de Levieten — het gaat hier om de zonen van Aäron. Zij zijn Levieten; maar op dit moment hebben we niet te maken met enige Leviet behalve de zonen van Aäron — die priesters waren.

Exodus 40:15-16 Gij zult hen zalven, zoals gij hun vader gezalfd hebt, om voor Mij het priesterambt te bekleden; en dit geschiedt, opdat hun zalving voor hen tot een altoosdurend priesterschap zij in hun geslachten. 16 En Mozes deed dit; overeenkomstig alles wat de HERE hem geboden had, zó deed hij.

Die opdrachten werden uitgevoerd. Zij moesten gereed zijn zodat God Zijn glorie kon doen verschijnen temidden van Israël. Die instructie werd reeds in Exodus 25:8-9 gegeven.

Exodus 25:8-9 En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen. 9 Gij zult het maken overeenkomstig alles wat Ik u toon, het model van de tabernakel en het model van al zijn gerei.

Dat werd allemaal gedaan. We zijn nu dus op het punt aangekomen waar de tabernakel bijna gereed is om in gebruik te worden genomen. Laten we Numeri 7 opslaan, omdat dit chronologisch het punt is waar de chronologie verdergaat. (In Leviticus komen de gedetailleerde instructies voor de offeranden — een breed scala aan wetten die van doen hebben met leven en met offeranden.)

Numeri 7:1-2 Op de dag nu, dat Mozes gereed was met het oprichten van de tabernakel, zalfde en heiligde hij die met al zijn toebehoren, benevens het altaar met al zijn toebehoren; en toen hij deze gezalfd en geheiligd had, 2 offerden de vorsten van Israël, de hoofden van hun families, (dit waren de vorsten der stammen, degenen, die aan het hoofd van de getelden stonden);

In vers 3 begint een beschrijving van de offeranden die werden gebracht. De manier waarop dit moest gebeuren, was dat er iedere dag één van de prinsen van Israël het offer voor een specifieke familie (die stam) bracht. Er waren twaalf stammen. Dat kostte dus twaalf dagen om dat te doen, en waar zijn we dan aangekomen? Op de twaalfde dag van de eerste maand van het tweede jaar, de tabernakel was eindelijk volledig operationeel. We zijn nu nog maar twee dagen verwijderd van het tweede Pascha dat ze ooit vierden.

Alles wat er nodig was om de verantwoordelijkheid voor het Pascha vanuit de familie over te dragen naar de tabernakel was nu gereed. De Israëlieten hadden zelfs hun kamp rondom de tabernakel opgeslagen. Deze stond in het midden van hun kamp. En zou het voor hen niet heel gemakkelijk zijn geweest om de korte afstand naar de tabernakel te lopen om te zien hoe de priesters de lammeren slachtten? Heel handig! Maar laten we naar hoofdstuk 9 gaan. Hier zijn we dan — op de dag zelf.

Numeri 9:1-3 En de HERE sprak tot Mozes in de woestijn Sinaï, in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte, in de eerste maand: 2 De Israëlieten nu zullen het Pascha vieren op de daarvoor bepaalde tijd; 3 op de veertiende dag dezer maand, in de avondschemering (ben ha arbayim), zult gij het vieren op de daarvoor bepaalde tijd, naar al de inzettingen en verordeningen, die daarop betrekking hebben, zult gij het vieren.

Niet één verandering! Hier liet God toch echt een gelegenheid voorbijgaan! Hij liet die zo maar onbenut! Geen enkele verandering — zelfs niet nadat al de instructies voor de offeranden waren gegeven. Er was nu een priesterschap om het te doen; en er was een tabernakel waar het te doen; en er was een altaar waarop het kon worden gedaan. En die kwamen allemaal "zo van pas". Ze waren aanwezig. En God deed totaal niets. Hij liet het zoals het was! (Je zou bijna gaan denken dat de mens het op de een of andere manier beter "weet" dan God.)

Numeri 9:9-12 Toen sprak de HERE tot Mozes: 10 Spreek tot de Israëlieten: wanneer iemand onrein is door aanraking van een lijk of op een verre reis is, (het geldt zowel voor u als voor uw nageslacht) dan zal hij toch des HEREN Pascha vieren. 11 In de tweede maand, op de veertiende dag, in de avondschemering (ben ha arbayim), zal men het vieren, met ongezuurde broden en bittere kruiden zal men het eten. 12 Men zal niets ervan laten overblijven tot de volgende morgen (boqer), en geen been eraan breken; geheel volgens [AL] de inzetting van het Pascha zal men het vieren.

Nog steeds geen verandering! De bevelen van God zijn om het op dezelfde manier te doen als het de eerste keer gebeurde. God verlangde dat er heel specifieke offeranden bij de tabernakel zouden worden gebracht (en later natuurlijk bij de tempel). Er was een offer voor iedere dag. Er waren speciale offeranden voor de sabbat, voor de nieuwe maan, iedere feestdag. En de geboden hiervoor worden in Numeri 28 en 29 gegeven.

We zullen nu een andere kant uitgaan. Misschien miste God de eerste gelegenheid; dus denkt Hij er misschien wat later aan? Misschien zal Hij dan van de gelegenheid gebruik maken? Hoorde u wat ik zei? God gaf specifieke offeranden voor iedere dag, iedere sabbat, iedere nieuwe maan, iedere heilige dag, ieder feest. Daar zullen we het vast wel vinden.

Numeri 28:2 Gebied de Israëlieten en zeg tot hen: Gij zult zorg dragen mijn offergave, mijn spijze, als mijn vuuroffers, een liefelijke reuk voor Mij, op de bepaalde tijd aan Mij te brengen.

Denkt u dat het voor God geen enkel verschil maakt? "Draag er zorg voor dat jullie het op de bepaalde tijd brengt." In de verzen 3 en 4, komen het avond- en morgenoffer weer aan de orde. Vers 9 — "En op de sabbatdag twee gave, éénjarige schapen ..." Vers 11 — "En bij het begin uwer maanden zult gij de HERE een brandoffer brengen." Dat is bij de nieuwe maan.

Numeri 28:17-19 Op de vijftiende dag dier maand zal er een feest zijn; zeven dagen lang zullen ongezuurde broden worden gegeten. 18 Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten. 19 En gij zult de HERE een vuuroffer, een brandoffer brengen; twee jonge stieren, één ram en zeven éénjarige schapen; gaaf zullen zij zijn.

Vers 26 gaat over Pinksteren. In hoofdstuk 29, vers 1, de eerste dag van de zevende maand, hebben we het trompettenfeest. In vers 7, "Op de tiende dag dezer zevende maand zult gij een heilige samenkomst hebben"; hier hebben we de verzoendag en de bijbehorende offeranden.

Numeri 29:12 En op de vijftiende dag der zevende maand zult gij een heilige samenkomst hebben, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten; dan zult gij zeven dagen feest vieren voor de HERE.

Dat is het loofhuttenfeest.

Numeri 29:35 Op de achtste dag zult gij een feestelijke vergadering hebben, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten.

Dan komen de offeranden voor die dag [de laatste grote dag]. Maar ik sloeg er één over! Kijk maar naar vers 16.

Numeri 28:16-19a En in de eerste maand, op de veertiende dag der maand, zal het Pascha voor de HERE zijn. 17 Op de vijftiende dag dier maand zal er een feest zijn; zeven dagen lang zullen ongezuurde broden worden gegeten. 18 Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten. 19 En gij zult de HERE een vuuroffer, een brandoffer brengen; ...

Er wordt VOOR HET PASCHA GEEN OFFERANDE genoemd behalve het lam. Ik bedoel het lam dat ze bij hen zelf thuis slachten!

Gemeente, het bewijs is overstelpend! En toch zijn er mensen die zich aan één vers ophangen, omdat het erop lijkt dat het anders is dan de andere. Zelfs al zijn er negenennegentig verzen die laten zien dat het Pascha aan het begin van de veertiende moet worden gehouden, en is er [maar] één vers dat erop schijnt te duiden dat het aan het einde van de veertiende moet worden gehouden — dan zullen ze zich heel vasthoudend vastklampen aan dat ene vers dat de indruk geeft dat er een Pascha aan het eind van de veertiende moet zijn. (Het is een interessante "benadering" van wetenschap. Heel interessant.)

Opvallend door zijn afwezigheid hier in Numeri 28 — pal in het midden van de gedetaileerde instructies voor AL de vereiste offeranden bij de tabernakel en de tempel —is dat er niets (absoluut niets) genoemd voor het Pascha. Dat is omdat God NOOIT de bedoeling heeft gehad dat er een Paschaoffer bij de tabernakel of de tempel zou worden gebracht. Nergens in de Pentateuch, de eerste vijf boeken [van de bijbel], is er een gebod om een Paschalam — specifiek voor het Pascha — bij de tabernakel te brengen.

Het Pascha was door God bedoeld om een offer te zijn dat thuis werd gedood en een feest dat thuis werd gevierd. Hebt u opgemerkt dat er zelfs geen "heilige samenkomst" werd gesuggereerd? Er is geen gebod om hiervoor in een kerkdienst bijeen te komen, omdat ze thuis waren. Ze vierden het thuis.

In Exodus 12, vers 24, betekent het woord "gij" in deze context iedere individuele Israëliet.

Exodus 12:24-25a Gij zult dit voorschrift houden als een altoosdurende inzetting voor u en uw zonen. [Het is bij wet vastgesteld.] 25 En wanneer gij komt in het land [Let op: "... in het land"] dat de HERE u geven zal, ...

We kijken hier vooruit naar de tijd dat Israël niet langer in de woestijn rondtrekt, naar de tijd dat zij zich in het land hebben gevestigd.

Exodus 12:25b-27 ..., gelijk Hij gezegd heeft, zult gij deze dienst [Doelend op het Pascha.] onderhouden. 26 En wanneer uw zonen tot u zeggen: Wat betekent deze dienst van u, 27 dan zult gij zeggen: Het is een Paasoffer [Paschaoffer] voor de HERE, die in Egypte aan de huizen der Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren sloeg, maar onze huizen spaarde. Toen knielde het volk en boog zich neer.

Overweeg het volgende: Zouden de kinderen zelfs maar naar het Paschaoffer hebben kunnen vragen als ze er niet bij waren geweest toen het plaatsvond? God verwachtte dat ze het zouden zien. En ze zouden nieuwsgierig zijn. Ze zagen het thuis.

Later als we in de tijd komen dat de offeranden in de tempel werden gebracht, dan zien we dat daar nauwelijks iemand zag dat de lammeren werden gedood — laat staan de kinderen! Daar was een reden voor. Er was niet genoeg ruimte. Weet u hoe "groot" de tabernakel was? Weet u hoe "groot" de tempel was? Het was geen groot gebouw.

God verwachtte dat deze kinderen het thuis zouden zien; en ze zouden nieuwsgierig zijn. Slechts een kleinigheid, maar het is nog een stukje informatie dat gewicht schenkt aan wat we hier aan het doornemen zijn.

Als u ooit een wat diepergaande studie over dingen van de bijbel gaat ondernemen, dan zult u uiteindelijk tegen een man aanlopen die Philo heette. Philo was een jood die in Alexandrië in Egypte leefde. Hij was in de Griekse cultuur opgevoed en hij moet als een van de groten dezer wereld worden beschouwd. Hij heeft een groot aantal geschriften nagelaten.

Philo werd ergens tussen 15 en 10 jaar voor Christus geboren. Dat is interessant, omdat hij vlak voor Jezus Christus werd geboren. Hij leefde tijdens de gehele periode van Jezus Christus. (Maar hij was geen ooggetuige, omdat hij in Alexandrië verbleef terwijl Jezus in Jeruzalem was.) Philo stierf ergens tussen 60 en 70 na Christus; maar hij leefde precies in de tijdsperiode waarin het Pascha in de schijnwerpers kwam te staan. Dat is de tijd dat Jezus en de apostelen het Pascha hielden.

Philo bracht er geen verslag over uit dat de christenen het hielden; maar hij bracht er wel verslag over uit dat de joden het hielden, en wat hij te zeggen had is heel interessant. Deze man was een tijdgenoot van Josephus, maar ongetwijfeld iemand met een veel groter inzicht. Josephus was een krijgsman — een generaal. Deze man was een geleerde, wat op zichzelf heel interessant is.

Philo's boek heet The Decalogue (dat betekent "de tien geboden") en op pagina 159 schrijft hij:

...de dag die door de Hebreeën in hun eigen taal het Pascha wordt genoemd, waarop [Luister hiernaar.] het gehele volk offeranden brengt, iedereen, niemand uitgezonderd, zonder op de priesters te wachten, omdat de wet de gehele natie één speciale dag in ieder jaar het recht van het priesterschap heeft gegeven om zelf de offerande te brengen.

Precies in de tijd waarin het Pascha in de belangstelling komt te staan, houden de joden het op beide manieren! En ongetwijfeld hield het kleinere deel van hen — dat waren zij die de macht in handen hadden, het intellect uit de maatschappij (de Sadduceeën, de schriftgeleerden en de Farizeeën) —het in de tempel. De "gewone man" (die het ook hield) — de grote meerderheid van het volk — hield het THUIS, precies zoals God had gezegd.

Nog een aanhaling uit Philo, uit een boek met als titel DeSpec, pagina 45:

Na de nieuwe maan komt het vierde feest, dat het overtochtsfeest wordt genoemd, wat door de Hebreeën in hun eigen taal 'Pascha' wordt genoemd. Op dit festival worden grote aantallen slachtoffers gebracht — door het gehele volk, door jong en oud, zij zijn op die bijzondere dag verheven tot de waardigheid van het priesterschap. Want op andere tijden voeren de priesters overeenkomstig de instellingen van de wet zowel de publieke offeranden als die door privé-personen worden gebracht. Maar bij deze gelegenheid voert de gehele natie de heilige riten uit en treedt op als priester...

Heel interessant! Dat komt duidelijk overeen met wat God middels Mozes openbaarde. Beide gebruiken vonden tegelijkertijd plaats — waarbij het Pascha thuis aan het begin van de veertiende werd gehouden, en het Pascha in de tempel in de late namiddag van de veertiende werd geslacht en op de vijftiende werd gegeten.

Als we naar het Pascha in het Nieuwe Testament gaan kijken, dan zullen we zien dat Jezus (die nooit zondigde en die ook de tradities van de joden niet volgde als deze strijdig waren met de geboden van God) het Pascha thuis hield.

Leviticus 17:1-7 De HERE sprak tot Mozes: 2 Spreek tot Aäron en zijn zonen en tot al de Israëlieten en zeg tot hen: Dit is hetgeen de HERE geboden heeft: 3 Ieder van het huis Israëls, die een rund, een schaap of een geit in de legerplaats of buiten de legerplaats slacht, 4 maar die niet brengt naar de ingang van de tent der samenkomst, om een offergave aan de HERE te brengen vóór de tabernakel des HEREN, als bloedschuld zal dat die man worden aangerekend; hij heeft bloed vergoten en die man zal uit het midden van zijn volk uitgeroeid worden, 5 opdat de Israëlieten hun slachtoffers brengen, die zij op het open veld plegen te offeren; zij moeten ze brengen voor de HERE, naar de ingang van de tent der samenkomst, tot de priester, om ze als vredeoffers de HERE te offeren. 6 Dan zal de priester het bloed op het altaar des HEREN, bij de ingang van de tent der samenkomst, sprengen en het vet in rook doen opgaan tot een liefelijke reuk voor de HERE. 7 En zij zullen hun offers niet meer brengen aan de veldgeesten, die zij overspelig nalopen. Een altoosdurende inzetting zal dit voor hen zijn in hun geslachten.

Dat was op iedere offerande van toepassing behalve het Pascha. Dat was de ene uitzondering en daarom schreef Philo wat hij schreef. Het was zo'n apart iets dat het volgens hem een vermelding in zijn boeken waard was.

Laten we dit voor vandaag gaan afsluiten en de verschillen tussen de twee vaststellen — het [oorspronkelijke] vroege veertiende in tegenstelling tot het [traditionele] late veertiende. Er zijn zes verschillen:

1. Bij het originele Pascha werd het lam gedood aan het begin van de veertiende.
Bij het traditionele Pascha werd het lam gedood aan het eind van de veertiende.

2. Bij het originele werd het lam thuis gedood.
Bij het traditionele werd het lam in de tempel gedood.

3. Bij het originele werd het bloed op de deurposten gesprenkeld.
Bij het traditionele werd het bloed op het altaar gesprenkeld en werd het vet op het altaar verbrand.

4. Bij het originele werd het lam in de nacht van de veertiende gegeten.
Bij het traditionele werd het lam in de nacht van de vijftiende gegeten.

5. Het originele gedenkt het 'voorbijgaan'.
Het traditionele gedenkt de Exodus.

6. Bij het originele zijn Pascha en het feest van ongezuurde broden in totaal acht dagen.
Bij het traditionele worden de zeven dagen van ongezuurde broden ten onrechte "Pascha" genoemd.

Als we naar deze vergelijking kijken, dan geloof ik dat we kunnen zien wat deze belangrijke herinterpretaties en aanpassingen hebben gedaan. Zij hebben de betekenis van het Pascha en van ongezuurde broden in belangrijke mate veranderd.

Wat zo interessant is, is dat de joden dit toegeven. Dat zullen we volgende week gaan zien.



Loading recommendations...