Sermon: Doen leerstellingen er werkelijk toe? (Deel 2)

#653NL

Given 28-Feb-04

description: (hide)

Terwijl hij de aandacht vestigt op 2 Corinthiërs 13:5, waarschuwt John Ritenbaugh ons betreffende de nutteloosheid van instemming met een code van standaards zonder dat we de bedoeling hebben ze toe te passen. Geloof zonder toepassing is een dood geloof, dat leidt tot de dood. Werken geven bewijs dat we werkelijk geloven en de Heilige Geest in ons hebben. Wat we geloven (juist of onjuist) zal onvermijdelijk werken voortbrengen. Volgens een onderzoek uitgevoerd door Barna heeft een groot deel van de belijdende "wedergeboren christenen" belangrijke leerstellingen van de bijbel verworpen (waarmee ze Jezus Christus in feite een leugenaar noemen); daarmee vormen ze hun eigen subjectieve, privé-religies (die de verdorven wereldlijke cultuur omarmt) waarin ze zichzelf toestemming geven op bepaalde gebieden te zondigen en een tolerantie te koesteren voor afschuwelijke, maatschappelijke verdorvenheden. Doordat ze een bijbelse kijk op de wereld verwerpen is het ontrouwe, moderne Israël (het grote Babylon) gedegenereerd tot een woonplaats voor demonen. Als Gods uitverkorenen worden wij aangespoord ons daaraan niet aan te passen of in mee te gaan, maar ons aan Gods loutering te onderwerpen.


transcript:

We beginnen deze preek met 2 Corinthiërs 13:5, één van de schriftgedeelten die we vrij goed kennen.

2 Corinthiërs 13:5 Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk.

Deze serie preken, te beginnen met mijn vorige preek zo'n drie weken geleden, wordt gegeven met als doel ons te helpen onszelf voorafgaande aan het komende Pascha en de komende dagen der ongezuurde broden te onderzoeken.

Let er in het bijzonder op dat dit vers ons opdraagt onszelf te onderzoeken en onszelf op de proef te stellen of we wel werkelijk in het geloof zijn. Sommige moderne vertalingen zeggen: "Stelt uzelf op de proef of u wel in geloof leeft." Dat is niet juist, omdat dit op subtiele wijze duidt op iemands persoonlijke geloof, ongeacht wat dat is. Het is heel gemakkelijk voor de mens om zijn eigen systeem van geloofsopvattingen vast te stellen en dan een positief "Ja" als antwoord te geven op Paulus' uitdaging, en toch kan hij dan misleid zijn.

Het geloof waar het hier om draait is het geloof met het bepaalde lidwoord "het" ervoor, duidend op een specifieke verzameling duidelijk met elkaar verbonden punten van onderwijs. William Barclay slaat in zijn commentaar de spijker precies op de kop als hij dit vertaalt met: "het christelijke geloof".

We moeten onszelf niet onderzoeken of we geloven dat Christus onze Verlosser is, maar of we geloven in de verzameling leerstellingen waaruit de weg van Jezus Christus bestaat, en die in praktijk brengen. Het is nutteloos om standaards te hebben die we niet toepassen. Het is heel erg gemakkelijk om het aanvaarden van het geloof te zien als een vervanging van het ernaar leven. Het sleutelwoord hier is "aanvaarden" van zelfs "het" geloof als vervanging van ernaar te leven. Zoals vastgelegd in Lucas 6:46 zei Jezus tot de mensen die naar Hem luisterden: "Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg?"

Iedereen moet zijn eigen zelfonderzoek uitvoeren. Het beste wat de dienaren kunnen doen, is aanwijzen waar gedrag of geloof tekort schiet, maar overtuiging wordt niet bereikt totdat iemand zijn zonde inziet en zichzelf veroordeelt. Het is heel gemakkelijk in een schijnwereld van zelfingenomenheid te leven en zich te verschuilen achter een goed gevoel over de eigen deugden.

We gaan eens kijken naar een ander schriftgedeelte, dat versterkt wat Paulus in 2 Corinthiërs 13:5 schreef. We gaan kijken naar Jacobus 2:14-20.

Jacobus 2:14-20 Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft? Kan dat geloof hem behouden? 15 Stel, dat een broeder of zuster gebrek heeft aan kleding en aan dagelijks voedsel, 16 en iemand uwer zegt tot hen: Gaat heen in vrede, houdt u warm en eet goed, zonder hen echter van het nodige voor het lichaam te voorzien, wat baat dit? 17 Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. 18 Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt geloof en ík heb werken. Toon mij dan uw geloof zonder de werken, en ik zal u mijn geloof tonen uit mijn werken. 19 Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wèl, (maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen. 20 Wilt gij weten, gij dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt?

Ons wordt niet gevraagd onszelf te onderzoeken of we het eens zijn met de leer van de bijbel, maar of we er op een dusdanige manier in geloven dat ze werken voortbrengen waar God mee instemt. Er zit een groot verschil tussen die twee.

Deze paragraaf uit Jacobus 2 zegt heel duidelijk dat zeggen dat men gelooft, zonder het gedrag dat overeenstemt met wat men beweert te geloven, een dood geloof is. Het is een geloof dat de dood voortbrengt, niet het leven, en dat soort geloof reikt niet verder dan een persoonlijke mening. Gemeente, een heilig leven moet worden geleefd. Wat Paulus zegt, wat hij ons in 2 Corinthiërs 13:5 opdraagt, is onszelf te onderzoeken of we wel een heilig leven leiden.

Jacobus zegt niet dat werken ons behouden, maar als datgene wat hij schrijft wordt gecombineerd met wat de apostelen schreven, zegt hij dat werken het bewijs zullen geven dat we inderdaad door het bloed van Jezus Christus zijn gerechtvaardigd, en dat het leven van God in ons is, en dat we ontegenzeggelijk groeien en overwinnen. Dat wordt door werken voortgebracht. Ze geven het bewijs dat we werkelijk geloven. Ze geven het bewijs dat we ons werkelijk hebben bekeerd. Ze geven het bewijs dat we werkelijk de Heilige Geest in ons hebben. Werken behouden ons niet. Ze bevestigen wat niet in het hart kan worden gezien en ze zijn dus een uitwendig bewijs dat we werkelijk geloven.

Ik wil u iets laten zien waar Paulus dat bevestigt. Paulus en Jacobus waren het roerend met elkaar eens.

1 Corinthiërs 13:2 Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar ik had de liefde niet, ik ware niets.

Paulus brengt hier hetzelfde tot uitdrukking als wat er in Jacobus 2:14 staat. In Paulus' uitspraak is liefde het werk waartoe een levend geloof aanzet. Zonder het werk der liefde was zijn geloof nutteloos. Het was dood.

In mijn vorige preek legde ik het fundament voor deze boodschap door te laten zien dat een vrij groot percentage van de mensen die zichzelf christenen noemen, het er niet mee eens is dat wat God in de bijbel over bepaalde leerstellingen zegt, wel echt zo belangrijk is, laat staan dat ze het werk van een christelijk leven vertonen. Duidelijk gezegd komt het erop neer dat ze gewoon heel veel van de uitspraken van de bijbel niet geloven. Op een andere manier gezegd, ze verheffen zich evenals Adam en Eva tot op het niveau van God, doordat ze zich vrij voelen om wat er gezegd is te veranderen om aan hun eigen criteria te voldoen. Op weer een andere manier gezegd, de slang zei tot Eva: "Gij zult als God zijn, kennende goed en kwaad."

Tegen het einde van de preek haalde ik een artikel aan met de titel "Niet gelovende wedergeboren christenen", geschreven door Gene Edward Veith, waarin hij resultaten aanhaalt uit een recente opiniepeiling van George Barna onder wedergeboren christenen.

Als grote percentages van wedergeboren christenen niet geloven in wat God zegt, wat denkt u dan wat de werken zijn die uit het geloof dat ze dan wel hebben, zullen voortkomen? Want wat we geloven zal werken voortbrengen! Daarom is het van groot belang dat we het juiste geloven. Er is geloof in het juiste nodig om de juiste werken voort te brengen. De hoeveelheid valse dingen die gemengd is met de ware dingen, zal tot uiting komen in de intensiteit en de zuiverheid van de werken. Die intensiteit en zuiverheid zal minder worden naarmate er meer valse dingen mee zijn gemengd.

Deze schokkende opiniepeiling laat zien dat wedergeboren christenen grotendeels het onderwijs hebben omarmd van tolerantie en aanvaarding van de liberale linkerzijde, de wetenschappelijke wereld, de media, de milieu-activisten, de homoseksuele, feministische, lesbische, travestitische en polygame groeperingen.

Wij moeten onszelf onderzoeken of we niet op een zorgeloze manier hetzelfde principe volgen en dus bepaalde delen van de bijbel verwerpen, evenals die wedergeboren mensen. Dit is zeer zeker een valkuil waar we niet in willen belanden. De resultaten van deze opiniepeiling zijn onthutsend inzake hun morele implicaties. Ik geef nogmaals een kort overzicht van enkele van de percentages die ik u heb gegeven.

Zesentwintig procent van de wedergeboren christenen gelooft dat alle religies in essentie hetzelfde zijn. Veith zegt in zijn artikel: "Dit laat zien dat deze zesentwintig procent gelooft dat ze in de hemel kunnen komen ongeacht wat ze geloven, dat de leerstellingen van de christelijke religie er niet toe doen." Dat is de conclusie van deze man. Deze eerste statistische gegevens laten zien dat elk van de wedergeboren christenen zijn eigen persoonlijk geloof creёert. Begrijpt u dat? Elk van deze wedergeboren christenen creёert zijn eigen persoonlijke geloof. We zouden kunnen zeggen dat elk van hen zijn eigen persoonlijke religie creёert.

De volgende statistiek ontleend aan het artikel van Veith liet zien dat vijftig procent van de wedergeboren christenen gelooft dat een leven van goede werken iemand in de hemel zal brengen. De praktische, theologische consequenties hiervan zijn dat de Verlosser buiten het verlossingsplan wordt gezet. De bijbel zegt heel duidelijk dat "we behouden worden door genade uit geloof". Dit is een geloof dat bestaat in de vorm van een vertrouwen, dat volgt op geloof. We worden niet door werken behouden. Maar ziet u, dat wordt in hun geloofsopvattingen gewoon uit het raam gegooid.

De derde statistiek was dat vijfendertig procent van de wedergeboren christenen niet gelooft dat Jezus uit de doden opstond. Dat is ongelooflijk! Daarmee wordt heel hoofdstuk 15 van 1 Corinthiërs geschrapt. Het begin van dat hoofdstuk zegt dat 500 mensen Jezus tegelijkertijd zagen. Op één bijeenkomst waren er 500 mensen; niet 2 of 3, maar 500 mensen konden ervan getuigen dat ze Hem na Zijn dood hadden gezien. Daarenboven zegt Romeinen 10:6-10 ons ronduit dat als we niet geloven dat Jezus uit de doden opstond, we geen christenen zijn. Dit ongeloof wist de hoop van het christendom uit het plaatje.

De praktische consequenties van wat we verkiezen te geloven, zijn heel belangrijk, omdat we zullen handelen naar wat we geloven. Als we niet geloven wat God onderwijst, zullen we niet handelen als een kind van God. Als we niet handelen als een kind van God, zullen we niet in het Koninkrijk van God zijn. Zo eenvoudig ligt dat allemaal.

In hun trots verheffen de wedergeboren christenen zich tot op hetzelfde niveau als God, menende dat ze de autoriteit hebben om te bepalen wat goed is en wat kwaad. Deze wedergeboren mensen worden verondersteld juist de allerbeste volgelingen van Christus te vertegenwoordigen, en toch verwerpen ze naar hun eigen verkiezing veel van wat Hij zegt. Juist deze leerstelling is de hoop waar het in het christelijke leven om draait. Als we hieraan in nationale zin denken, is het dan vreemd dat we in Openbaring 18 "de grote hoer" worden genoemd? Dat is helemaal niet vreemd. Misschien is het nog wel erg vriendelijk in vergelijking met wat Hij had kunnen zeggen. Aangezien geloof de moraliteit beїnvloedt is het niet vreemd dat Israël moreel naar de knoppen gaat.

Vijfenveertig procent van de mensen die beweren wedergeboren christenen te zijn, geloven niet dat Satan bestaat. Tien procent gelooft in reїncarnatie. Ik ben er zeker van dat deze mensen zelfs niet begrijpen dat als ze dit geloof [in Satan] gewoon uit het raam kieperen, dat ze dan Jezus Christus een leugenaar noemen. Ze denken niet eens na over wat ze doen. Ze beweren dat Hij hun Verlosser is en daarna zijn ze het niet eens met wat Hij zegt. Weet u wat Hij zei? Hij zei: "Ik zag Satan als een bliksem vanuit de hemel vallen." Zij zijn het daar niet mee eens. Hij zag het. Zij niet. Maar zij geloven niet dat Hij hun de waarheid vertelt, dat Satan niet alleen maar het kwaad vertegenwoordigt, hij is het gepersonificeerde kwaad, en hij leeft, en hij zwerft als een brullende leeuw over deze aarde op zoek naar wie hij kan verslinden.

Deze ongelooflijke statistieken geven werkelijk een duidelijk begrip dat mensen die zichzelf christenen noemen, zich vrij en onbezwaard voelen om feitelijk alles waar ze maar voor kiezen te geloven. In plaats van zich aan hun veronderstelde Verlosser te onderwerpen, of wat Hij hun zegt te geloven, voelen ze zich gerechtvaardigd om op sommige gebieden van het leven te doen wat ze willen. We stippen het nu slechts even aan, maar de rechtvaardiging bestaat er bijna altijd uit dat ze zichzelf toestemming geven om te zondigen op de gebieden waarop ze willen zondigen.

Het is dan ook niet vreemd dat Jezus in Zijn laatste vastgelegde gebed in Johannes 17 God vijf keer vraagt: "Maak ons alstublieft één evenals U en Ik één zijn." Hij zegt "evenals", dat betekent "op dezelfde manier" als waarop de Vader en de Zoon één zijn. Dit is een van de hoofdproblemen om alle mensen dezelfde dingen te laten geloven. Dat is heel moeilijk.

Wat geloven wedergeboren mensen nu betreffende sommige morele zaken vanuit deze tijd? Volgens George Barna's cijfers aanvaardt drieёndertig procent van de wedergeboren christenen verbintenissen tussen mensen van dezelfde sekse. Hoorde u dat? Drieёndertig procent! Eénderde van de wedergeboren christenen gelooft dat verbintenissen tussen homoseksuelen en lesbiennes aanvaardbare huwelijken zijn in het oog van God. Is het dan vreemd dat de homoseksuele-lesbische groep in de maatschappelijke strijd aan de winnende hand is? Zij zijn één in een doel waarin zij geloven en ze hebben al veel zogenaamde christenen aan hun kant. De christelijke groep is dus al verdeeld.

Daarnaast gelooft drieёendertig procent van de wedergeboren christenen dat het aanvaardbaar is in Gods oog als paren voor het huwelijk in ontucht samenleven. De volgende statistiek is misschien veelzeggend: Het is voor zevenentwintig procent van de wedergeboren christenen waarschijnlijker dat ze een scheiding hebben meegemaakt dan niet-christenen. Wat zegt dat ons? Daar zit iets verkeerd. Daar zit iets heel erg verkeerd.

Is dit een alom heersend ongeloof onder mensen die, evenals wij, beweren Jezus Christus te hebben aanvaard en dan dit voorbeeld van bijbelse ongeletterdheid geven? Of openbaart het dat zij geloven dat geloof een zuivere subjectieve, persoonlijke ervaring is, in plaats van een zich getrouw voegen naar objectieve door God gegeven waarheid? De moeilijkheid van het probleem zit precies daarin.

Laat me dit nog eens zeggen. Geloven zij dat geloof een zuiver subjectieve, persoonlijke ervaring is in plaats van een zich getrouw voegen naar objectieve door God gegeven waarheid? Als het voor hen slechts een subjectieve ervaring is, dan zullen ze geloven dat het hun vrij staat alleen dat te accepteren waar ze zich gemakkelijk bij voelen; anders zullen ze het verwerpen.

Deze statistieken laten zien dat grote percentages van de mensen die verondersteld worden zich diepgaand te hebben bekeerd, zich niet voegen naar bijbelse waarheden.

Laten we Openbaring 18 opslaan, waar we vorig jaar zoveel tijd aan hebben besteed. We lezen de verzen 2 en 4.

Openbaring 18:2, 4 En hij riep met sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is de grote (stad) Babylon en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte. ... 4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen.

Een ander aspect dat door deze opiniepeiling aan het licht wordt gebracht, is dat deze mensen, terwijl ze ongetwijfeld religieus zijn, zich in geloof en doen en laten nog steeds voegen naar de overheersende wereldlijke cultuur van de Israëlitische landen en leven in overeenstemming met de voorschriften van wat ze ook maar voor geloof in hun hoofd mogen hebben. Ze komen niet uit uit die cultuur, uit die wereld.

Let eens op de beschrijvende bewoordingen in vers 2, waar staat: "en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte." Elk van deze beschrijvingen is een rechtstreekse verwijzing naar, of een symbool van, demonisme en demonen. God zegt ons dat Babylon — de grote hoer — door demonen wordt overheerst.

Let erop dat er staat "is geworden". Dat duidt erop dat het aan het begin niet zo was, maar dat het van iets dat veel zuiverder was, degenereerde en geworden is wat het in deze tijd is, overheerst door gewelddadige, hatende en leugenachtige geesten, die natuurlijk in staat zijn mannen en vrouwen te inspireren tot wat ze geloven.

Dit is één van die kleine bewijzen die wijzen naar het feit dat het Babylon waar het hier over gaat niet het Babylon kan zijn dat velen denken dat het is, omdat Babylon nooit zuiver was in Gods oog. Het Babylon waar Hij het hier over heeft was op enige tijd (bij gebrek aan een beter woord zullen we zeggen) "zuiver", maar het is gedegenereerd. Het werd de woonplaats van demonen, hetgeen erop duidt dat er ooit een tijd was dat het niet de woonplaats van demonen was; maar nu in de eindtijd is het de woonplaats van demonen.

Het oude Babylon dat door Nimrod werd gesticht, voldoet niet aan deze beschrijving. Al vanaf het allereerste begin laat God ons weten dat deze mensen tegen God waren. Het Babylon van Nebukadnessar voldoet er ook niet aan. Ook zij werden door demonen aangestuurd, vanaf het allereerste begin.

De figuurlijke, symbolische betekenis van het Babylon hier wijst alleen naar de vrouw met wie God was gehuwd, maar die gedegenereerd is tot een woonplaats van demonen en die tot hèt voorbeeld van het Babylon in de eindtijd is geworden. Aan deze invloed moeten we ons onttrekken door uit te komen.

De bereidwillige aanvaarding van leerstellingen die niet aan de bijbel zijn ontleend, draagt aan alle kanten de vingerafdrukken van de slang, op dezelfde manier als we dat bij Adam en Eva in Genesis 3 zien.

De volgende statistiek die ik aan de opiniepeiling van George Barna ontleen, is werkelijk veelzeggend. Zijn peiling concludeert dat slechts negen procent van hen die zich wedergeboren christenen noemen een wereldbeeld hebben dat door de bijbel wordt bepaald. Met andere woorden ze zien het leven niet gefilterd door de woorden en het onderwijs van de bijbel. Ik lees nu George Barna's afsluitende opmerking aan het einde van zijn verslag.

Als Jezus Christus naar deze planeet zou komen als voorbeeld hoe wij zouden moeten leven, dan zou ons doel zijn om net als Jezus te handelen. Droevig genoeg zijn er maar weinig mensen die consequent de liefde, de gehoorzaamheid en de prioriteiten van Jezus tentoonstellen. De voornaamste reden dat mensen niet als Jezus handelen, is omdat ze niet als Jezus denken. Gedrag komt voort uit wat we denken, onze houding, geloof, waarden en meningen. Al bezitten de meeste mensen een bijbel en weten sommigen iets van zijn inhoud, toch kwamen we door ons onderzoek tot de conclusie dat de meeste Amerikanen er niet echt een idee van hebben hoe ze de kernprincipes van de bijbel met elkaar in verband moeten brengen om tot een eenduidige en veelbetekenende reactie te komen op de uitdagingen en gelegenheden van het leven. We zijn vaak drukker met het overleven in de chaos dan met het ervaren van waarheid en betekenis.

Dat is zijn analyse en ik denk dat die komt van iemand die terzake kundig is en diep geschokt over de gedegenereerde geestelijke toestand van de natie die verondersteld wordt de meest christelijke op aarde te zijn. We moeten kunnen inzien dat het ons vergelijken met deze mensen een tweesnijdend zwaard is. Ja, we kunnen misschien iets waardevols van hen leren, maar tegelijkertijd kan dat — omdat de standaards die deze mensen weerspiegelen zo laag zijn — rampzalig blijken te zijn voor onze ijdelheid, kunnen we heel opgeblazen worden, zo erg dat we beginnen te denken dat we rijk zijn en ons hebben verrijkt en aan niets gebrek hebben.

Om een bijbels wereldbeeld te hebben moeten we geloven dat er absoluut vaststaande dingen bestaan, in het bijzonder betreffende moraliteit — dat zulke waarheden absoluut worden gedefinieerd door de bijbel.

Er is absoluut een Schepper God en Hij is absoluut actief in het bestuur van Zijn schepping.

Jezus leidde absoluut een leven zonder zonde.

Gods roeping en behoud zijn absoluut een gave van God. Deze kunnen absoluut op geen enkele manier worden verdiend.

Satan is werkelijk en actief als god van deze wereld. Hij is absoluut niet alleen maar een symbool van het kwaad.

Jezus stond absoluut op uit de doden.

De tien geboden definiёren absoluut, naar letter en naar geest, de fundamentele morele principes.

Psalm 10:4a (Letterlijker vertaald naar het Hebreeuws) De goddeloze zal door de trots van zijn denken niet (onder)zoeken.

We kunnen beslist zeggen dat deze wedergeboren christenen niet echt naar God zoeken. Hun geloof komt voort vanuit hun eigen subjectieve ervaringen, die zeker sommige dingen inhouden die bijbels zijn, maar blijkbaar gaan die niet verder dan het aanvaarden van het bloed van Jezus Christus, en dan zoeken ze niet meer verder, maar houden vast aan ideeёn, aan concepten die zij, terwijl zij opgroeiden, vanuit de cultuur in zich hebben opgenomen. Deze cultuur is de cultuur waar hun ouders, hun vrienden en hun collega's op het werk toe behoren, omdat het heel duidelijk is dat ze de wereldlijke cultuur in veel aspecten van hun leven geloven.

Psalm 10:4 (Letterlijker vertaald naar het Hebreeuws) De goddeloze zal door de trots van zijn denken niet (onder)zoeken. God is niet in al zijn overleggingen.

We zien vanuit deze statistieken dat God voor zesenzestig procent in hun gedachten is, of in zeventig procent van hun gedachten. Er is altijd wel een omslagpunt waar ze niet verder willen gaan, omdat er dan iets in hun leven komt waarvan ze niet willen dat het van hen wordt verlangd, en dus is het beter de ogen en het denken te sluiten en er niet bij betrokken te geraken, zodat ze niet het hoofd behoeven te bieden aan het nemen van beslissingen om dit deel te gaan laten uitmaken van hun geloofssysteem. We zullen daar straks nog meer over horen.

Hier in Psalm 10:4 wordt duidelijk het verschil gedefinieerd tussen hen die een bijbels wereldbeeld hebben en zij die dit niet hebben. Zij die dit niet hebben, gebruiken God en Zijn woord niet als hun gids voor elk aspect van het leven. Hun keuzes worden niet altijd doorgelicht tegen het woord van God. Zij kijken niet uit naar Gods hand in de gebeurtenissen van hun leven, of in de gebeurtenissen van het leven van hun land, of in de gebeurtenissen van hun kerkelijk bestaan.

We zijn nog niet klaar met de opiniepeiling van de heer Barna; luister dus aandachtig naar de volgende statistieken verkregen over hen die deze wereld niet als slecht beschouwd, maar die veeleer als de beste onder de vereerders van God worden beschouwd. Dan zullen we begrijpen waarom Israël in zo'n afschuwelijke toestand verkeert, zelfs in Amerika — de meest religieuze van alle Israëlitische naties.

Bedenk dat ik zei dat negen procent van de geїnterviewde mensen een bijbels wereldbeeld hebben; echter volgens Barna's opiniepeiling heeft slechts zeven procent van alle protestanten een bijbels wereldbeeld. Blijf nog even luisteren! Het wordt nog erger.

Van de volwassenen die diensten bijwonen in de grote protestantse kerken — de methodistische, presbyteriaanse, episcopaalse kerken, enzovoort — heeft slechts twee procent een bijbels wereldbeeld. Onder de katholieken, waarvan er naar ik meen zo'n 60 tot 70 miljoen zijn in de Verenigde Staten (en dat is een voorzichtige schatting), heeft slechts een half procent een bijbels wereldbeeld.

De kerkelijke groeperingen waaronder men het hoogste percentage van een bijbels wereldbeeld vond, behoorden niet tot de grote protestantse kerkgenootschappen. Tussen twee haakjes, zoals de wereld naar ons kijkt rekenen ze ons ook onder die groeperingen. Maar zelfs onder hen, gemeente, is het slechts dertien procent. Dit zijn de groepen die gewicht in de schaal brachten, waardoor het gemiddelde uiteindelijk op negen procent uitkwam. De pinkstergroepen kwamen uit op tien procent en de baptisten op acht procent.

Wat is het spectrum waardoor deze mensen gedrag definiёren? Dat kan echt niet de bijbel zijn, behalve voor een klein deel van hun leven. Als je geen bijbels wereldbeeld hebt, bekijk je het leven niet door Gods ogen. Er is slechts één mogelijk antwoord en dat is, de wereld rondom ons heen is het spectrum waardoor zij kijken.

Barna zei dat één van de meest treffende resultaten van deze opiniepeiling het grote verschil is dat er betreffende moreel besef bestaat tussen hen die blijk geven van een sterk bijbels wereldbeeld en zij die daar geen blijk van geven. Met andere woorden wat iemand gelooft absoluut te zijn, resulteert in een heel ander gedrag. Luister nu aandachtig, omdat het duidelijk het morele effect laat zien als men ervoor kiest de bijbelse leer te geloven.

Onder die kleine percentages (de dertien procent, de zeven procent, de negen procent, de twee procent en zelfs het halve procent van hen die oprecht geloven dat ze een sterk bijbels wereldbeeld hebben) zal men waarschijnlijk tachtig keer minder geneigd zijn achter abortus te staan; achtenzeventig maal minder geneigd zijn pornografie als moreel aanvaardbaar te beschouwen; eenendertig keer minder geneigd zijn voor het huwelijk samen te leven; achttien keer minder geneigd zijn dronkenschap acceptabel te vinden; vijftien keer minder geneigd zijn homoseksuele seks te gedogen; twaalf maal minder geneigd zijn vloeken te accepteren; elf keer minder geneigd zijn overspel als moreel aanvaardbaar te zien (Dat vind ik echt tegenvallen. Dat had negentig of zelfs honderd procent moeten zijn in plaats van slechts elf.); acht keer minder geneigd zijn een lot in een loterij te kopen; zeventien keer minder geneigd zijn een gokschuld te doen ontstaan.

Voor de volgende verzen wordt eerst de NBG-vertaling aangehaald, waarna er nog een vertaling volgt op basis van de Amplified Bible. We moeten zien waar God hier de schuld neerlegt.

Hosea 4:6-7a Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de wet van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten. 7 Hoe talrijker zij werden, des te meer zondigden zij tegen Mij. ...

Dat is heel interessant. Hoe rijker we worden, hoe slechter we worden inzake geloof en werken.

Hosea 4:7-8 Hoe talrijker zij werden, des te meer zondigden zij tegen Mij. Hun eer zal Ik in schande verkeren. 8 Van de zonde van mijn volk eten zij, en op zijn ongerechtigheid zetten zij hun zinnen.

Daar ligt een probleem. Dat is de reden dat ze geen bijbels wereldbeeld hebben. Dat is de reden dat ze geen geloof hechten aan bepaalde delen van de bijbel. Hun hart is op wetteloosheid [ongerechtigheid] gericht.

Hosea 4:9 En het wordt: zo priester zo volk. [Ze zijn niet van elkaar te onderscheiden.] Daarom zal Ik zijn wandel aan hem bezoeken en zijn handel hem vergelden.

Ik zal u laten zien dat er werkelijk nooit iets verandert. In Hosea zagen we iets dat geschreven werd nog voordat Israël in ballingschap werd gevoerd. Laten we zeggen zo omstreeks 750 voor Christus. Nu gaan we kijken naar iets dat door de apostel Paulus werd geschreven, waarschijnlijk in 50, 52 of 54 na Christus.

Romeinen 10:1-2 Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over hun behoud gaan tot God uit. 2 Want ik getuig van hen, dat zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand.

Het klinkt alsof Paulus het met Hosea eens is. We gaan weer terug naar Hosea en lezen die verzen nu uit de Amplified Bible.

Hosea 4:6-9 (Vertaald naar de Amplified Bible.) Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis; omdat gij [de priesterlijke natie] de kennis verworpen hebt, verwerp Ik ook u, zodat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar Ik zie dat gij de wet van uw God vergeten hebt, zal Ik ook uw zonen vergeten. 7 Hoe meer ze toenamen en zich vermenigvuldigden [in welvaart en macht], hoe meer ze tegen Mij zondigden. Ik zal hun eer in schande veranderen. 8 Zij leven van de zonde van mijn volk en zetten hun hart op hun ongerechtigheid. 9 En het zal zijn: Zo volk, zo priester; Ik zal hen straffen voor hun levenswijze en hen hun wandel betaald zetten.

Romeinen 10:1-2 (Vertaald naar de Amplified Bible.) Broeders, met geheel mijn hart verlang ik het goede voor Israël; ik verlang en bid God dat ze behouden mogen worden. 2 Ik getuig van hen, dat zij een [bepaalde mate van] ijver en enthousiasme voor God bezitten, maar het is niet verlicht en in overeenstemming met de [juiste en noodzakelijke] kennis.

Dat spreekt boekdelen. Ze voelen zich vrij om hun eigen verzameling van geloofsopvattingen vast te stellen.

Ik geloof dat deze verzen de oorzaak van de feiten uit Barna's overzicht onder woorden brengen. Dat overzicht verschaft overtuigend bewijs dat in onze tijd het Amerikaanse gedrag daar parallel mee loopt, en wij zijn getuige van een herhaling van wat God Israël in Hosea's dagen ten laste legde, en ook in de dagen van Paulus.

Deze preek heeft weinig waarde, tenzij we onszelf tegen wat we te horen krijgen kunnen evalueren. Waar staan wij inzake dit onderwerp? In Mattheüs 13:13 werd Jezus gevraagd: "Waarom spreekt U altijd in gelijkenissen tot hen?" Dit maakt deel uit van het antwoord dat Hij gaf.

Mattheüs 13:13 Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien ...

Denk daar over na. Hij was het woord van God in het vlees. Dit [de bijbel] is het woord van God in druk. Hebben deze mensen in de Verenigde Staten toegang tot dit woord? Zeer zeker! Zelfs Barna zegt dat bijna al deze mensen een bijbel in huis hebben. Ik vraag me af hoe vaak ze die zien, of hoe vaak ze die per week zien, of hoe vaak ze hem in een week ter hand nemen en en er iets uit lezen. Luister nu naar wat Jezus zei omdat Hij hier persoonlijk mee werd geconfronteerd.

Mattheüs 13:13-15 Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen. 14 En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; 15 want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen.

Gaat u hier iets zien, dat God Israël een opzettelijke verwerping ten laste legt? God verwacht niet dat deze mensen bekeerd zijn, maar zeker hebben ze de intelligentie en de middelen en wat niet meer om in staat te zijn om heel wat meer te begrijpen en door te hebben dan ze doen, omdat ze dit met opzet van zich afzetten. "Laat me niet lachen, een kruisiging!" Er is opzet en cynisme bij betrokken en we kunnen er om wedden dat zo iemand niet echt wil weten, omdat dat weten hem iets zal gaan kosten.

Mattheüs 13:16 Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen.

Tenzij God doet wat Hij heeft gedaan, zouden wij net zo als de mensen buiten de kerk zijn. Hij heeft ons door Zijn genade op een bepaalde manier geholpen om de natuurlijke weerstand die het vleselijk denken tegen het woord van God heeft, te overwinnen, zodat we in staat zijn het te aanvaarden, het te geloven, het te begrijpen en het toe te passen.

Petrus was het eens met wat Mattheüs schreef, omdat hij in 2 Petrus 3:3 schreef:

2 Petrus 3:3-5 Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, 4 en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is. 5 Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat.

Er is opzet betrokken bij de verwerping van delen van de bijbel, waarvan zij vinden dat die hun persoonlijk iets gaat kosten, of gewoon dat ze zich er niet aan willen onderwerpen. Petrus nam toevallig de zondvloed als voorbeeld, want zelfs in zijn tijd werd deze verworpen. "Ach, dat is nooit gebeurd. Het was slechts een beperkt, plaatselijk iets. Mozes liet zich meeslepen toen hij dat schreef."

Wat ik u hier doorgeef, is dat religie voor deze mensen echt een subjectieve ervaring is. Meer is het niet. Wij moeten naar Gods woord kijken als naar objectieve waarheid, dat is onze plicht, daartoe hebben we ons verplicht om ons daaraan te onderwerpen. Er zullen zeker dingen zijn waar we het niet mee eens zullen zijn, of ons bij tijden niet toe in staat voelen, maar we kunnen niet toestaan dat onze natuur ons daarin tegenhoudt. We moeten dat overwinnen, die dingen aanvaarden en deel van ons leven gaan laten uitmaken. Wij hebben — omdat wij geroepen zijn en onder druk staan — niet zoals zij de tijd of gelegenheid of wat dan ook om deze dingen gewoon openlijk te verwerpen.

Dit gebrek aan kennis waar Paulus het over heeft, komt niet voort uit een tekort aan informatie, maar uit een opzettelijke verwerping van veel van de overstelpende hoeveelheid bijbels bewijs die beschikbaar is. Er is een onachtzame bereidheid, veroorzaakt door afleidingen uit vele bronnen, en deze mensen zijn ervan overtuigd dat Gods woord niets meer is dan de geschriften van mensen en voor hen daarom niet absoluut. Het praktische effect is dat ze voortdurend uitkijken naar wat hun het best uitkomt en daarmee scheppen ze hun eigen religie.

Dit overzicht laat zien dat Israëlieten, terwijl ze zichzelf uitgeven voor diep toegewijde vereerders van Jezus Christus, een oppervlakkige overtuiging hebben en hun inspanningen om zich aan God te onderwerpen zijn krachteloos. Hun begrip van de dodelijke ernst van Gods woord voor het leven en de tijden waarin we leven is hopeloos en dus weten ze van geen kanten wat ze moeten doen.

Gemeente, de essentie waar een relatie om draait en deze dus laat groeien en het meeste en beste eruit voort laat komen, is vertrouwen. Het is duidelijk dat deze mensen God niet vertrouwen, en het bewijs daarvan is de verwerping van Zijn woord. Wat voor relatie kunnen zij zo met God hebben als ze Hem niet vertrouwen? God zegt in Hebreeën 11: "De rechtvaardige zal uit geloof leven." In Efeziërs 2 staat: "we worden behouden uit genade door geloof." Die uitspraak in Hebreeën 11 is tezelfdertijd zowel een gebod als een verklaring van wat zij die "de rechtvaardigen" worden genoemd, zullen doen.

Dit overzicht laat duidelijk zien, dat deze Israëlieten niet vertrouwen op wat God hun zegt, zelfs niet wat Hij hun duidelijk zegt, zoals het houden van de sabbat, en daarom kunnen ze niet worden vertrouwd loyaal aan God te zijn. Ons binnengaan van het Koninkrijk van God, het deel gaan uitmaken van de God-familie, zal worden gebaseerd op ons vertrouwen van God, en als we God vertrouwen, dan zal Hij ons vertrouwen. Daar komt niets moeilijks bij kijken. Daar is wederkerigheid bij betrokken. Wij worden geroepen om Hem nu te vertrouwen zonder Hem ooit te zien en op die manier zullen "de rechtvaardigen" — zij die oprecht zijn — leven door vertrouwen, door Hem te vertrouwen.

Gemeente, deze beoordeling bevestigt sterk en duidelijk dat we in een maatschappij leven die verward is en lauw staat tegenover Gods woord en het christen-zijn. U weet dat God waarschuwt dat Hij dat zal gaan uitspuwen. Daarom waarschuwt Hij ons eruit te komen, zodat we niet worden vernietigd als dat systeem wordt vernietigd. We kunnen niet toestaan dat deze wereld ons afleidt tot het nabootsen van deze slappe, onzekere benadering van deze zeer ernstige zaken. Ons eeuwig leven staat op het spel en God eist van ons dat we Zijn woord kennen, geloven en ernaar handelen ongeacht wat anderen doen. Ons is de kracht gegeven om alle drie te doen. We hebben geen excuus. Wij zijn verantwoordelijk om ons leven ervoor op te offeren.

Degenen onder u die al enige tijd deel hebben uitgemaakt van de Church of the Great God, weten dat ik vanaf het begin van de Church of the Great God heb onderwezen dat ik geloof, dat God de kerk uiteen heeft gedreven. Dat is goed gedocumenteerd in de preken en artikelen uit de begintijd. De tijd gaat verder en ik denk dat ik genoeg weet van de geschiedenis van Gods volk, zoals vastgelegd in de bijbel, en het patroon van Gods handelen ten behoeve van Zijn plan en doel dat ook in de bijbel is vastgelegd, om te speculeren wat de volgende stap zal zijn die zal plaatsvinden.

Ik onderwees eerder dat God deed wat Hij deed, in het uiteendrijven van de kerk, omdat Hij soeverein is over Zijn schepping en dat wij in deze tijd het brandpunt zijn van Zijn schepping. Ik onderwees eerder dat het uiteenvallen van de Worldwide Church of God en de verstrooiing die daaruit voortkwam, bestond uit een combinatie van ons wakker schudden en tezelfdertijd een straf om ons bewust te doen worden van de tijden waarin we leven, en de ernst van de geestelijke conditie van de kerk en die van ons persoonlijk. Het was een straf, maar in feite niet meer dan een stevige tik op de vingers, gelet op wat Hij zou hebben kunnen doen en vergeleken met wat er volgens mij al aankomt en aan het opbouwen is.

Ik denk dat ik het bij het juiste eind heb betreffende de geestelijke identiteit van de grote hoer in Openbaring 17 en 18, zoals die tot uiting komt in het moderne Israël. Ik geloof ook, als we letten op Barna's opiniepeiling waaruit ik in het begin van deze preek zoveel informatie putte, dat een zware vervolging van de christenen niet ver weg meer is. Deze is reeds begonnen in landen die overwegend uit moslims bestaan en in sommige niet-moslim landen zoals China, India en Sri Lanka. Zware vervolging voor hen die belijden christen te zijn is reeds iets wat we niet kunnen ontkennen. Het is reeds redelijk dichtbij gebeurd in Oost-Europa in het Roemeniё onder het regiem van Ceausescu.

Laten we enkele verzen uit Leviticus 26 lezen, te beginnen in vers 14.

Leviticus 26:14-16a Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet, 15 indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt, 16 dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken.

Wat is een veelvoorkomend woord in het nieuws van deze tijd? Terrorisme! "Ik zal u ook met verschrikking bezoeken." Zelfs al overkomt het u en mij niet rechtstreeks, het overkomt de joden in de staat Israël dagelijks. Sinds 11 september is terrorisme — door al de advertenties en de voortdurende aandacht — het nieuws van de dag, en als gevolg daarvan worden u uw vrijheden ontnomen. De president kan een decreet uitvaardigen en de Patriot Act in werking stellen, en onze vrijheden zouden door de hand van onze eigen regering praktisch verdwijnen.

Leviticus 26:16 Dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen het eten.

Leviticus 26:18-19 En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe, 19 en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als ijzer en uw land als koper.

Leviticus 26:21 Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij niet wilt luisteren, dan zal Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw zonden;

Leviticus 26:23-24 Indien gij u door deze tuchtiging nog niet tot Mij keert en u tegen Mij blijft verzetten, 24 dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook zevenmaal slaan wegens uw zonden,

Leviticus 26:27-28 En indien gij desondanks niet naar Mij luistert en u tegen Mij blijft verzetten, 28 dan zal Ik Mij met grimmigheid tegen u verzetten en Ik, ja Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw zonden,

Leviticus 26:36-42 En Ik zal vrees brengen in de harten van hen die van u zijn overgebleven, in de landen hunner vijanden, zodat het geluid van een opgewaaid blad hen opjaagt, en zij zullen vluchten, zoals men vlucht voor het zwaard, en vallen, zonder dat er een vervolger is. 37 En de een zal over de ander struikelen als voor het zwaard, zonder dat er een vervolger is, en gij zult voor uw vijanden geen stand kunnen houden. 38 En gij zult onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u verteren. 39 En wie van u overgebleven zijn, zullen in de landen hunner vijanden wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij, evenals dezen, wegkwijnen. 40 Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat zij zich tegen Mij verzet hebben, — 41 ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht hen in het land hunner vijanden — of vernedert zich dan hun onbesneden hart en boeten zij dan hun ongerechtigheid, 42 dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaak en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken.

Het algemene principe dat hier tot uiting komt, is een voortdurend toenemende intensiteit van de druk die op Gods volk wordt uitgeoefend om hun de zo sterk benodigde kennis van God bij te brengen, die gevolgd zal worden door bekering en een hervorming van hun leven.

Kennis, aanvaarding, handelen, maar met een voortdurend toenemende intensiteit van druk die God reeds nodig heeft geacht om het volk tot dit punt te brengen.

Amos heeft het hier ook over, maar hij heeft een ietwat andere benadering.

Amos 4:6-12 Ik echter, Ik heb u gegeven reinheid van tanden in al uw steden en broodgebrek in al uw woonplaatsen. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. 7 En Ik, Ik heb u de regen onthouden, toen het nog drie maanden vóór de oogst was; en Ik liet het regenen op de ene stad, maar op de andere stad liet Ik het niet regenen; de ene akker werd beregend, en de andere, waarop geen regen viel, droogde uit. 8 En twee, drie steden wankelden naar één stad om water te drinken, maar zij werden niet verzadigd. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. 9 Ik heb u geslagen met brandkoren en met honigdauw, uw hoven en wijngaarden heb Ik doen verdorren; uw vijgebomen en olijfbomen vrat de sprinkhaan op. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. 10 Ik heb onder u de pest gezonden, zoals in Egypte. Ik heb uw jonge manschappen met het zwaard gedood bij het buitmaken van uw paarden. En de stank van uw legerplaats deed Ik opstijgen in uw neus. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. 11 Ik heb onder u een omkering aangericht, gelijk God Sodom en Gomorra omgekeerd heeft, zodat gij gelijk zijt geworden aan een brandhout uit het vuur gerukt. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. 12 Daarom zal Ik aldus met u doen, o Israël. Omdat Ik dan dit met u doen zal, bereid u om uw God te ontmoeten, o Israël.

Hier in Amos is de gedachte niet zo zeer de voortdurend toenemende intensiteit, maar de verscheidenheid, zodat iedereen getroffen wordt door een of andere ramp die ontworpen is om hen te doen denken dat de grote God wel eens betrokken zou kunnen zijn bij wat er zich afspeelt. Ik denk dat Gods patroon hier duidelijk tot uiting komt in het voorbeeld dat we in Leviticus hebben gelezen, en hier in Amos dat de reactie op de intensiteit van de druk en ook de verscheidenheid ervan op het Israëlitische volk laat zien dat veel gedeelten van de bijbel — het boek dat de basis voor ons geloof laat zien of daarin voorziet — nu beschouwd worden als "haat" literatuur.

Als deze dingen plaatsvinden wil ik dat u ten tijde daarvan opmerkt, dat u er getuige van zult zijn dat de grote God openlijk verworpen zal worden als Hij deze plagen laat komen. Het idee in Gods denken is kennis over Hem tot stand te brengen, bekering en een verandering van levenspatroon, maar wat er zal gebeuren is verwerping! Hij wist dat dit zou gebeuren, maar wij moeten het getuigenis zien dat hier wordt gegeven om voor ons te voorzien in een prikkel om het juiste te doen. Als wij, met ons wereldbeeld van God, deze dingen zien gebeuren, zien we dan Gods betrokkenheid? Kijken we uit naar Zijn hand in de gebeurtenissen? Denken we aan dingen die Hij in Zijn woord zegt, dat die dingen zeker zullen gebeuren en dat wij er inderdaad getuige van zijn dat ze gebeuren?

Bedenk dat wij, in de meest religieuze natie van alle Israëlitische naties, zien dat de tien geboden en verwijzingen naar de God der christenen uit het openbare leven worden gebannen op basis van de meest ondeugdelijke interpretaties van de Constitutie en de Onafhankelijkheidsverklaring die een "zogenaamde" intelligente rechter maar kan maken. Zeker, hij is intelligent! Dat ontken ik niet, maar het ontbreekt hem aan geestelijk denken.

Wat zegt de bijbel te haten? Onder andere afgodendienst, homoseksualiteit, overspel, echtscheiding, liegen, stelen en moord. Maar zij die de vrijheid verlangen deze dingen te doen, verdraaien wat er staat juist tot een haat ten opzichte van deze uitspraken. In plaats van deze handelingen te gaan haten, reageren ze door hun haat tegen God te richten op hen die belijden te geloven in wat de bijbel zegt. Een perverse draai! Op basis hiervan weet ik dat vervolging niet ver weg meer is. Ziet u, deze is reeds begonnen met de verwerping van "het Boek" en delen van het Boek.

Deze natie werd niet gesticht op basis van de bijbel, maar deze natie werd in het begin geleid door mannen die in veel grotere delen van de bijbel geloofden dan onze leiders in deze tijd. In feite kunnen we, geloof ik, zover gaan om te speculeren dat die mannen, die geen predikanten waren — die mannen die bijdroegen aan de Constitutie en de Onafhankelijkheidsverklaring — vaster in de bijbel geloofden dan veel predikers in deze tijd, en ze kenden hem beter. Zij kenden de waarheden ervan.

Wij leven in een tijd die heel sterk moet gelijken op de tijden die in Richteren worden beschreven, toen "iedereen deed wat goed was in zijn ogen". Maar luister nu hier naar. Het boek Richteren schildert Israël in die tijd niet af als niet-religieus, maar juist het tegendeel. Ze waren een religieus volk. Ze hadden alleen de verkeerde verzameling geloofsopvattingen. Zo is het ook in deze tijd. Ter vergelijking, opiniepeilingen laten zien dat tachtig procent van de Amerikanen zegt dat religie belangrijk voor hen is, en meer dan zestig procent zegt dat religie heel belangrijk voor hen is. Het is gewoon dat veel van wat ze geloven onjuist is, en toch beschouwen deze mensen ons als onverdraagzaam jegens hun manier van leven, en wij worden de vijand, en zelfs op dit moment stellen ze zich voortdurend tegen ons op.

Het principiёle patroon voor ons in Leviticus 26 dat door de historische verslagen op veel andere plaatsen in de bijbel wordt verduidelijkt, is voornamelijk tegen de natie gericht. Maar gemeente, dit principe is ook op ons van toepassing. Ik hoop dat u begrijpt dat deze dingen tegen Israël tot ontplooiing komen, en dat ook wij daardoor zullen worden getroffen. Ik heb het over de dingen die God zegt te gaan doen.

Wij zijn christenen, is het niet, en is God niet in staat om dezelfde gebeurtenissen te gebruiken om tegelijkertijd reiniging van karakter teweeg te brengen en het uitwissen van ongerechtigheid in zowel de natie als de kerk? Hij kan dat! Kan Hij niet specifieke gebeurtenissen en omstandigheden benutten om het niveau van onze overtuiging en loyaliteit te testen temidden van wat Hij over de natie brengt? Hij zal dat doen.

Ik wil u attent maken op een belofte die Hij doet en daarmee zullen we eindigen.

Maleachi 3:1-3 Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de HERE der heerscharen. 2 Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen [We naderen die dag.], en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. 3 Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij de HERE in gerechtigheid offer brengen.

Gemeente, de Levieten zijn een type van de kerk. Is de kerk niet een natie, een koninkrijk van priesters? God noemt specifiek dat Hij voordat Christus wederkeert, zal fungeren als het vuur van de smelter en Hij zal in het bijzonder de Levieten louteren en reinigen — de geestelijke Levieten. Dat zijn wij. Daaraan weet ik dat als de vervolging aanbreekt, God twee dingen tegelijkertijd zal bewerkstelligen. Hij zal het volk Israël straffen, maar tegelijk daarmee zal Hij ermee verdergaan u en mij wakker te maken voor onze verantwoordelijkheden jegens Hem. Hij zal ons reinigen zodat wij juist door de dingen waar we doorheen zullen moeten gaan, voorbereid zullen worden om te zijn als Hij. En het komt eraan!

Onze verantwoordelijkheid, gemeente, is om niet te zijn zoals de religieuze Israëlieten die het woord van God verwerpen. Wij moeten aanvaarden, geloven en doen wat het woord van God zegt teneinde ons geloof te laten zien, bewijs te geven van ons geloof, van ons vertrouwen, van onze loyaliteit aan God, zodat we kunnen groeien en zijn als de Zoon van God, en dat koninkrijk van priesters zijn waartoe Hij ons voorbereidt. Dus in die tijd zal de kerk gezuiverd worden van de valse of lafhartige gelovigen waarmee ze verontreinigd is.

Nu is het een tijd van voorbereiding, een tijd van training voor wat voor ons ligt. Het doel van training is instinctieve reacties jegens Gods weg tot stand te brengen, totdat een juiste keus en een juiste reactie als eerste in onze natuur naar boven zullen komen. Als we de tijd zullen benutten, zullen we de gelegenheid hebben standvastig te zijn in de dagen dat we worden getraind, dat is dus precies nu in deze tijd als we te maken hebben met de kleinere dingen van het leven, zodat wanneer de gevaarlijke condities die werkelijk onmiddellijk gevaar met zich meebrengen, zich voordoen, we standvastig zullen zijn. Dat is wat in dat vers bedoeld wordt, als het vraagt: "Wie zal [be]staan?"

We stoppen er nu mee en zo God wil, zullen we de volgende keer dat ik spreek, met deel 3 verdergaan.



Loading recommendations...