Sermon: Doen leerstellingen er werkelijk toe? (Deel 9)

#673NL

Given 26-Jun-04

description: (hide)

John Ritenbaugh, terugkijkend op de kosmologie van het oude Griekenland (een combinatie van heidens en wetenschappelijk denken), legt uit dat deze ideeën en begrippen - waarvan er vele volledig doortrokken waren met astrologie en gnostische dualisme - langzaam in de leerstellingen van de vroege kerk doordrongen. Deze gesyncretiseerde, verdorven Hellenistische ideeën zijn nooit verdwenen uit de voornaamste leerstellingen van de grote christelijke kerken. Het opnemen van gnostisch dualisme in de leerstellingen heeft geleid tot slordig naleven van fysieke gezondheidswetten (het bewerken en bewaren van ons lichaam); dit is een consequentie van gedachtenprocessen gebaseerd op antinomianisme. De verlaging van genade tot vrijheid - "zonde opdat de genade mag toenemen" - is rechtstreeks aan het gnosticisme ontleend. "Modern" gnostisch denken (inclusief de verderfelijke leerstellingen over voortschrijdende openbaring en de onsterfelijkheid van de ziel) heeft de Worldwide Church of God letterlijk vernietigd of uit elkaar doen spatten. We moeten ons ervan overtuigen dat deze kwaadaardige "ziektekiemen" ons niet hebben besmet.


transcript:

Het grootste deel van mijn vorige preek in deze serie richtte zich op de betekenis van het woord "kosmologie". Kosmologie is in essentie de studie van de wereld, evenals biologie de studie van het leven is en theologie de studie van de dingen die met God te maken hebben. Voor de overgrote meerderheid van de mensen op aarde is de studie van kosmologie informeel. Dat wil zeggen dat niemand naar school gaat om zich daarin te bekwamen. Iemands kosmologie is veeleer het resultaat van een proces dat min of meer natuurlijk verloopt terwijl men in zijn leven allerlei informatie te verwerken krijgt die door zijn denken wordt gefilterd en daarbij deel gaat uitmaken van zijn denken. Op die manier heeft het zijn invloed op de beslissingen die we nemen.

Iemands wereldbeeld wordt door zijn kosmologie gevormd. Iemands wereldbeeld is het perspectief van waaruit iemand het leven beschouwt en de gebeurtenissen die daarin plaatsvinden en hun invloed hebben op de eigen omgeving — en daarom ook op de beslissingen die men neemt ten aanzien van zijn handelen of reageren op gebeurtenissen.

Deze kosmologie ondergaat voortdurend subtiele aanpassingen die iemands beslissingen tijdens het ouder worden beїnvloeden, daar men een grote verscheidenheid aan gebeurtenissen in het leven meemaakt. Bijvoorbeeld als iemand trouwt en kinderen krijgt, zullen die gebeurtenissen in alle waarschijnlijkheid grote veranderingen in zijn wereldbeeld aanbrengen. Dat kunnen we gemakkelijk zien. Zo zit dat proces in elkaar.

Als iemand ervan overtuigd raakt dat de wereld niet werd geschapen, maar dat alle dingen door natuurlijke processen tot stand zijn gekomen, dan worden daardoor in feite God, engelen en demonen uit iemands denken gebannen — zo'n denken heeft een grote invloed op de autoriteit die men aan wetten toekent en daarmee ook op ethiek en moreel besef, omdat er dan geen hogere autoriteit is dan de mens.

Er zijn echter sommige mensen die kosmologie formeel tot een onderwerp van studie maken. Sommige van deze mensen hebben een geweldige invloed gehad op de kosmologie en het wereldbeeld van anderen, omdat zij de denkbeelden van de mens beїnvloeden door hun conclusies die ze in hun lezingen en geschriften verkondigen. Dit vond in de oudheid in de eeuwen voorafgaande aan Jezus' geboorte in vele landen plaats. Maar we zijn het meest geїnteresseerd in wat er in het oude Griekenland gebeurde — het land dat zulke mannen als Orpheus, Pythagoras, Socrates, Plato en Ptolemeüs voortbracht.

Deze mannen waren al lang dood voordat Christus de kerk grondvestte. Zij hadden er echter een grote invloed op door de filosofieёn die zij ontwikkelden, waarover ze schreven en lezingen gaven. De mensen geloofden hun valse onderwijs en brachten dat mee de kerk in als ze tot bekering kwamen. Er moest tegen die valse concepten worden opgetreden, en dat resulteerde in veel van wat we in de brieven lezen.

Het is nuttig om te beseffen dat hun ideeёn niet alleen werden aangehangen door heidense bekeerlingen, maar ook door joodse. Deze mannen brachten systeem in het Griekse denken door dit in filosofieёn te vervatten die aantrekkelijk waren voor de menselijke natuur. Ze werden geloofd en gingen deel uitmaken van het geloof der mensen. En het is voor ons erg belangrijk te weten dat veel van hun onderwijs nog steeds wordt geloofd en zijn invloed heeft op het leven in deze tijd, omdat ze deel uitmaken van de leerstellige basis van het moderne christendom.

Die oude filosofen en hun filosofieёn en religies geloofden in een bepaalde vorm van evolutie, de onsterfelijkheid van de ziel, eeuwige zekerheid, vagevuur, dat wat we de "calvinistische pre-destinatie" zouden kunnen noemen, reїncarnatie, astrologie, antinomianisme en voortgaande openbaring. Ze geloofden er in sterk mate in dat de mens uit de hemel afkomstig was, ze noemden het dan ook thuis en zeiden dat ze na hun dood daarheen zouden terugkeren.

Zelfs al hebben ze misschien nooit van de bijbel gehoord, toch gaat hun samenraapsel van leerstellingen — dat zelfs wat aangepaste versies van bijbelse waarheid bevat die door hun voorouders van generatie op generatie werd overgedragen — helemaal terug tot Sem, Cham en Jafet, en ook tot Noach (net als die van ieder ander). Hun voorouders maakten de gebeurtenissen van Genesis 10 en 11 mee, evenals de voorouders van de Israëlitische volkeren.

We gaan nu naar een aantal schriftgedeelten kijken die we ook in de vorige preek hebben opgeslagen; we doen dat omdat we op basis hiervan deze gedachte wat verder gaan uitwerken.

Jeremia 10:1-2 Hoort het woord, dat de HERE tot u spreekt, huis van Israël! 2 Zó zegt de HERE: Gewent u niet aan de weg der volken en schrikt niet voor de tekenen aan de hemel, omdat de volken daarvoor schrikken.

De preciese gebeurtenissen die Jeremia aanzetten om dit te schrijven ken ik niet. Maar er staan hier diverse principes. Eén daarvan is dat de hemelen heel wat betekenden voor de mensen die we in die tijd heidenen zouden noemen.

Romeinen 1:18-23 Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden, 19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard. 20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. 21 Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. 22 Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden, 23 en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren.

De Grieken, de Babyloniёrs en de Egyptenaren waren allemaal erg geїnteresseerd in de studie van de hemelen: (1) in astronomie en (2) in het belachelijke, onzinnige, occulte stiefkind ervan: astrologie. Dit is één van de belangrijkste gebieden waar hun denken het spoor van de werkelijkheid bijster werd.

Let erop dat er staat dat toen ze de schepping waarnamen en bestudeerden — in dit geval was het de structuur van het universum ... Met "in dit geval" bedoel ik datgene waar we in deze preek op uit zijn. Hun overleggingen liepen op niets uit. Ze onderdrukten het duidelijk zichtbare bewijs van de Schepper God, en dat resulteerde erin dat hun denken werd verduisterd.

Een vraag: Als hun onverstandig denken werd verduisterd, wat voor waarde hadden dan hun geschriften? Wat voor waarde hadden dan hun lezingen? Ik kan u niet de feitelijke stappen geven die tot hun conclusies leidden, maar ik kan u hun conclusies geven.

Ik noemde wat eerder iemand met de naam Ptolemeüs. Hij was een Griek die in de tweede eeuw voor Christus in Alexandriё in Egypte, leefde. Hij speelde een grote rol in de systematisering van het Griekse denken betreffende de hemelen. De Grieken concludeerden dat de aarde het centrum van het universum was en dat er zeven planeten omheen cirkelden. De planeten (in hun beeld van de structuur der hemelen) waren de maan, Mercurius, Venus, de zon, Mars, Jupiter en Saturnus. Tot zover konden zij met het blote oog kijken.

Voor hen lag daarachter (achter de planeten) het rijk der sterren. Zodoende kende hun kosmologie het rijk van de aarde, daarboven het rijk van de zeven planeten, en daarboven het rijk der sterren. Het woord "planeet" betekent in het Grieks letterlijk rondtrekker of zwerver. Omdat de planeten hun positie ten opzichte van de aarde verplaatsten, kwamen de Grieken tot de conclusie dat boven de aarde het rijk van de zeven voortdurend bewegende zwervers lag; dat waren de maan, Mercurius, Venus, de zon, Mars, Jupiter en Saturnus.

Omdat de planeten zich ten opzichte van de aarde bewogen, kwamen de Grieken tot de conclusie dat boven de aarde het rijk van de zeven voortdurend in beweging zijnde zwervers lag, en dat gebied was in hun kosmologie niet stabiel. Dat is hier het sleutelwoord. Het was niet stabiel. Het was in beweging.

Maar achter het rijk van de planeten lag het rijk van de sterren en dat was voor hen een rijk van stabiliteit, omdat die voor hen met het blote oog — ze hadden niet de instrumenten die wij hebben, zoals telescopen — niet waarneembaar bewogen. Die stonden op vaste posities.

Ze begonnen hieruit enkele heel interessante conclusies te trekken. In hun hiёrarchie van geloofsopvattingen vormden de sterren een rijk van vrede en stabiliteit. Maar als men vanuit de ruimte de aarde naderde werd de stabiliteit geleidelijk aan minder. Instabiliteit werd de norm, waarbij de aarde een plaats van volledige instabiliteit, chaos en conflict was. (Zo op het eerste oog goede conclusies. Ik geloof dat we — zonder het woord van God — misschien wel zouden moeten zeggen dat ze het bij het rechte eind hadden.)

Maar let eens op de getallen "7" en "8". We zullen daar niet al te diep op ingaan, maar die getallen worden heel belangrijk voor het ontstaan van een aantal heel belangrijke hedendaagse leerstellingen. We gaan er slechts zover op in dat we kunnen begrijpen dat deze leerstellingen hier hun oorsprong vinden — in de interpretaties van de getallen "7" en "8". Zij zeiden dat de zeven planeten elk een rijk vormden binnen het rijk der planeten en daarnaast was er het achtste rijk (het gebied van de sterren). Het rijk van de zeven was een gebied van instabiliteit en het achtste rijk was een gebied van stabiliteit.

Vergeet niet dat deze mensen in astrologie geloofden, en dat ze in hun verbeelding (naast deze dingen) een groot pantheon aan goden en demonen hadden geschapen, dat tot uiting komt in de mythologie die ze voortbrachten. Zij geloofden — zonder enig spoor van bewijs en alleen op basis van hun heel beperkte kennis — dat het rijk van de planeten (in het bijzonder het gebied tussen de aarde en de maan) een rijk was van bovennatuurlijke, demonische machten die het leven op aarde beїnvloedden. Dit is één van hun ketterse leerstellingen waarin feitelijk een klein beetje bijbelse waarheid zat, maar het was voldoende verdraaid om het aannemelijk te doen lijken, maar desondanks was het niet waar.

Judas 6 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden.

Hier in Gods woord staat dat de engelen hun eerste woonplaats verlieten. We weten vanuit andere delen van de bijbel dat de aarde hun "eerste woonplaats" was. Laten we dit — heel kort — combineren met iets dat Paulus schreef, waar we allemaal heel bekend mee zijn.

Efeziërs 2:2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.

De bijbel bevestigt dat de aarde de eerste woonplaats van de demonen is, en Paulus refereert naar Satan als "de overste van de macht der lucht". We gaan dus een vaag verband zien tussen hun conclusie en wat de bijbel feitelijk zegt. Er bestaat geen twijfel aan dat Satan en zijn demonen het leven beїnvloeden, maar die invloed komt niet van de sterren en de planeten. De demonen zijn hier rondom ons heen. Hier kwamen de Grieken tot de verkeerde conclusie. Die demonen zijn niet boven ons in de hemelen.

Hier gaan we zien dat de studie in de oudheid van de hemelen en diverse wijdverbreide opvattingen van de mensen uit nog eerdere tijden bij elkaar komen. Bedenk dat ik eerder zei dat er opvattingen waren die van generatie op generatie waren overgedragen en eenvoudig als waarheid werden aanvaard. Astrologie is er één van. De onsterfelijkheid van de ziel een andere. Evenals astrologie hadden ze er absoluut geen bewijs voor, maar toch geloofden ze het — net zoals de mensen in deze tijd. Zijn we werkelijk anders?

We weten waar dat idee, dat concept vandaan kwam. Het kwam van "de vader der leugens" die Adam en Eva met zijn allereerste preek ervan overtuigde dat onsterfelijkheid natuurlijk was, eigen was aan hun leven. Hij zei tot hen: "Jullie zullen geenszins sterven." Dat is hetzelfde als zeggen: "Jullie zijn onsterfelijk."

Wij kennen de waarheid. Maar in die tijd zag het er niet naar uit dat de mens eeuwig leven moest gegeven worden. Satan overtuigde Adam en Eva dat ze dat reeds hadden! Bedenk alleen maar en plaats dat hiernaast, wat de mensen in deze tijd geloven. Zij geloven dat onsterfelijkheid aan de mens eigen is. Hebt u ooit necrologieёn gelezen? Iedereen gaat naar de hemel! En u weet dat er in deze tijd niet meer bewijs voor is dan in de oudheid.

Ik probeer een verband te leggen zodat u iets duidelijks kunt zien. Dat is dat wat die mensen geloofden (in de tijd van Christus en vóór de tijd van Christus) in deze tijd nog steeds als waar wordt aangenomen. Dit is één van de meer voor de hand liggende dingen. Er zijn heel veel leerstellingen van het hedendaagse christendom die in de tijd dat de apostelen schreven, al even onjuist waren. Er is niets nieuws onder de zon.

En misschien is het wel een schok voor ons dat wat we in deze tijd zien, precies datgene is waartegen de apostelen zich in de eerste eeuw in hun brieven keerden. Het kan een iets andere naam hebben, maar het is er en er is niets veranderd. Als het niet zo in elkaar zat, zou de bijbel niet op elke generatie die leeft, kunnen worden toegepast.

In de confrontatie met Adam en Eva ging Satan nog een stap verder door te zeggen dat een leven met de kwaliteit van het leven dat God heeft, niet in de mens geschapen behoeft te worden. Dat is veeleer reeds vanaf zijn geboorte in hem aanwezig en dat moet worden vrijgemaakt. Satan zei tot hen: "Jullie zullen als goden zijn, kennende goed en kwaad." De conclusie die daarin besloten ligt is: "Jullie zullen daarmee in de positie zijn de standaards te zetten en jullie behoeven je geen zorgen te maken over wat God zegt."

Er is een alternatieve vertaling voor dat vers. Het is maar een kleine aanpassing. Aan mijn bron (een commentator) ontleen ik, dat we het kunnen lezen als "jullie zullen als God zijn" — God in het enkelvoud. Hierin ligt dus besloten dat Satan in feite zei: "Evenals God hebben jullie een morele natuur die vastligt." Dat is waar. Wat hij echter niet vermeldde is dat hun morele natuur vast zou liggen in zondigheid — niet zoals die van God die vastligt in gerechtigheid!

Als we God zullen worden, dan zullen we een morele natuur moeten hebben die vastligt in gerechtigheid. Maar Satan liet precies die uitleg achterwege. En dit leert ons iets dat heel belangrijk is — dat we van Satan nooit de volle waarheid krijgen te horen. Er zit altijd een kleine afwijking in die het onwaar maakt wat hij zegt.

Adam en Eva gaven deze dingen door aan hun nageslacht. Op die manier werd Satans eerste grote misleiding de fundamentele leerstelling van afvalligheid en heidendom. Daarom plaatste God dit voorval op zo'n prominente plaats — praktisch aan het begin van het Boek! En als mensen in Genesis 1 beginnen te lezen, komen ze deze buitengewoon gladde leugens al snel tegen — teneinde gewaarschuwd te worden. Zo belangrijk is dat.

De leerstelling van de onsterfelijkheid van de ziel is de fundamentele leerstelling van alle heidendom. "Jullie zullen geenszins sterven" en "Jullie zullen als goden zijn." Dat betekent: "Jullie behoeven geen onsterfelijkheid te krijgen, jullie hebben die al." En "Jullie hebben een morele natuur die vastligt." "Vastgelegd en zinloos", maar dat vermeldde hij niet. (Echt bedrieglijk.)

Het is nuttig om te begrijpen dat de hellenistische en joodse werelden al heel wat contact met elkaar hadden lang voordat Christus op aarde verscheen. Dat begon toen de legers van Alexander de Grote in de vierde eeuw voor Christus het Midden-Oosten veroverden, inclusief Judea. Het hellenisme beїnvloedde Judea bijna 200 jaar op sterke wijze. (Dat is een lange tijd! Amerika is slechts 228 jaar oud.)

Tegelijkertijd werden de Grieken ook geїntroduceerd tot de Schriften, en de joden werden geїntroduceerd tot de hellenistische filosofie. En vele joden — heel kenmerkend (evenals de Israëlieten vroeger) — werden door veel van hun concepten aangetrokken en mengden die met wat de Schriften onderwezen.

De Grieken waren heel trots op hun cultuur en verbreidden die op agressieve wijze onder de joden. Dat is niet ongewoon. Veroverende naties proberen altijd hun cultuur over te brengen op hen die ze hebben overwonnen. Proberen wij dat niet in Irak te doen, precies nu in deze tijd? Deden we dat na de tweede wereldoorlog niet met Japan en Duitsland? De Britten deden hetzelfde in India, de Fransen in Afrika, de Nederlanders in Oost-Indiё. De moslims proberen door organisaties zoals al-Qaeda, Hamas en de Palestijnse Autoriteit op militante wijze hun extremistische, radicale godsdienst op de ene na de andere natie over te brengen.

De Grieken deden dat met de joden. Waarom denkt u dat ze de tempel vernietigden? Om de joden af te snijden van hun religie en de Griekse cultuur op hen over te brengen. En ze slaagden daar heel goed in.

Toen de ware kerk begon, waar begon die? Deze begon in Judea, dat sterk door het hellenisme was beїnvloed. Gnosticisme werd vermengd met hellenisme, en gnosticisme werd vermengd met judaїsme, en de joden brachten het mee de kerk in. Net als bijna iedere andere Israëlitische religie was het judaїsme uit die tijd een syncretisme van waarheid en onwaarheid. Daar kwam een religie uit voort die heel, heel gevaarlijk was voor de kerk. Weet u waarom? Zo'n religie ziet er voor de oppervlakkige waarnemer heel goed uit.

Een essentiёle draad in het Griekse filosofische en religieuze onderwijs is een eenvoudig dualisme. Dit is een derde belangrijk element van hun filosofisch en religieus onderwijs. Nummer één: Hun kosmologie met haar wereldbeeld, waar ook astrologie toe behoorde. Nummer twee: Het onderwijs van de onsterfelijkheid van de ziel en "Jullie zullen als goden zijn." En nummer drie: dualisme (dit punt maakte min of meer de "drieёenheid" volledig).

We moeten begrijpen (Dit is belangrijk!) dat deze punten nog steeds gelden in het hedendaagse christendom. Laten we dus het dualisme een beetje uitleggen. Als we iemand van de kerken uit de wereld vragen of ze geloven in wat ik u ga uitleggen, ben ik er zeker van dat ze zouden zeggen: "Absoluut niet." En toch handelen ze er in hun gedrag naar, niet wetend waar het vandaan kwam.

Luister naar deze definite van dualisme. Deze is ontleend aan mijn Reader's Digest Oxford Encyclopedic Dictionary. (Let op het woord "theorie".) Dualisme is: De theorie dat het universum uit twee bestanddelen bestaat en wel geest en materie. De theorie dat het menselijk lichaam en de menselijke geest twee verschillende eenheden zijn, maar die heel nauw met elkaar samenhangen en samenwerken. De theorie dat er twee eeuwige en tegengestelde bestanddelen of principes zijn, de ene goed en de andere kwaad.

Het is kenmerkend dat er iets van waarheid in zit, maar ook een hele boel onwaarheid. Maar laten we verder gaan. De Grieken verdeelden het universum in materie en geest. Zij bepaalden dat materie slecht is, maar geest is goed. Dit concept is op basis van bijbelse waarheid volkomen onjuist.

1 Timotheüs 4:1-5 Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten [demonen] volgen, 2 door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, 3 het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn. [Let nu op wat er in vers 4 wordt gezegd.] 4 Want alles wat God geschapen heeft, is goed [niet slecht, zoals de conclusie van de Grieken was] en niets daarvan is verwerpelijk, als het met dankzegging aanvaard wordt: 5 want het wordt geheiligd door het woord Gods en door gebed.

We hadden hiervoor niet het Nieuwe Testament behoeven op te slaan. We hadden ook naar Genesis 1:31 kunnen gaan, waar staat:

Genesis 1:31a En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.

"Zeer goed" — niet kwaad, zoals de conclusie van de Grieken als onderdeel van hun dualisme was. "En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed." Binnen de context is alles wat Hij in samenhang met de aarde gemaakt had, materie. En zij bepaalden dat materie tijdelijk en onstabiel is, en daarom zijn tijdelijke dingen slecht, kwaad. Dit heeft werkelijk verkeerde resultaten.

Daartegenover zijn eeuwige dingen volgens het Griekse dualisme stabiel en goed. Wat dan te denken van demonen? Zijn zij stabiel? Zijn zij goed? We gaan al iets van de afwijkingen zien. Dit is echter een overheersende gedachte in hun filosofie. Dit is ook de christelijke kerk binnengeslopen en daarbinnen zijn tot op de dag van vandaag elementen van die filosofie aanwezig.

Toen dit eenmaal werd geaccepteerd, was het erg eenvoudig de mens in lichaam en ziel — twee delen — onder te verdelen. Het lichaam is tijdelijk en kwaad, maar de ziel (die volgens hun conclusies reeds onsterfelijk was) was dus goed. Daar zit geen spoor van waarheid in, maar dat is gewoon menselijk redeneren dat tot een conclusie komt die niet in overeenstemming is met wat God zegt.

Luister naar deze aanhaling van Plato uit zijn Phaedo: "De ziel lijkt sprekend op het goddelijke — onsterfelijk en begrijpelijk en eenvormig en onontbindbaar en onveranderlijk." Plato zag het lichaam als een tijdelijke behuizing waarin de ziel gevangen zit. Hij schreef ook: "De ziel heeft het lichaam in dienst."

Zij komen tot deze conclusies zonder enige onderwerping aan het woord van de Schepper. Maar ga nu niet denken dat ze geen kennis hadden van het woord van de Schepper. We lazen zojuist in Romeinen 1, dat "hoewel zij God kenden ..." Over wie denkt u dat Paulus het hier heeft? Hij heeft het over de heidenen en ook over de Israëlieten. Zij erkenden Hem niet als God.

Weet u, gemeente, dat ze van Yahweh afwisten? Weet u wat hun conclusie over Yahweh was? Zij konden in Gods woord kijken en zien dat Yahweh de aarde schiep. En zij keken naar de aarde en zagen al de chaos en verwarring, en ze kwamen daarom tot de conclusie dat Yahweh slecht was. Als dat geen verdraaiing van de feiten is! Maar dat was een conclusie die deel uitmaakte van hun dualistische denken.

Ik wil u een algemene toepassing laten zien hoe elementen van dualisme vernietigend werken. Er zijn veel mensen die zichzelf "christenen" noemen en die zorgeloos denken dat het er niet toe doet wat en hoeveel ze eten. Denk daar eens over na. Ze zullen alles eten dat kruipt, beweegt, of wat dan ook. Noem maar op — garnalen en dergelijke. Op die manier zorgen ze niet voor òf een relatie met God òf voor hun lichamen. Ik zou haast zeggen dat het hoogst waarschijnlijk is dat ze aan weinig gezondheidswetten gehoorzamen. Het leven wordt geleid alsof er geen relatie bestaat tussen wat er geestelijk wordt geloofd en wat men fysiek doet.

Begrijpt u de praktische gevolgen van wat de Grieken geloven? Zij geloven dat ieder mens in feite uit twee wezenlijk verschillende wezens bestaat, die elk tot verschillende werelden behoren. En daarom betekent de vernietiging of het misbruik van het lichaam totaal niets, daar de vernieting of het misbruik ervan de ziel niet kan vernietigen. Voor hen stelt de uiteindelijke vernietiging — de dood — slechts de bevrijding van de ziel uit het lichaam voor. De dood bevrijdt dus de ziel en introduceert deze, maakt de weg vrij voor het ware bestaan ervan. Plato concludeerde dus: "De ziel gaat weg naar het zuivere, het eeuwige, het onsterfelijke en onveranderlijke waaraan ze verwant is."

Ik zal dat in moderne bewoordingen gieten. Hij zei dat bij de dood, de ziel daarheen gaat waar deze vandaan kwam. Hebt u ooit necrologieёn gelezen, of iemand horen zeggen dat de Heer de overledenen "naar huis" heeft geroepen, of dat de overledene "naar huis" is gegaan om met de Heer te zijn? Gaat u begrijpen waar dat vandaan kwam? Is die gedachte nog sterk aanwezig in het hedendaagse christendom? Waar haalden ze dat vandaan? Dat komt NIET uit de bijbel. Dat is een Grieks theologisch geloof dat teruggaat op de onsterfelijkheid van de ziel. "En jullie zullen als goden zijn."

Gaat u inzien waar hun geloof toe leidt? Met andere woorden volgens hen is ons werkelijke "thuis" ergens daarbuiten. We zijn naar deze plaats gestuurd en we zullen terugkeren naar waar we vandaan kwamen.

Johannes 3:13 [Jezus zei:] En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.

Dus het geloof dat de mens uit de hemel kwam en na de dood daarheen terugkeert, komt rechtstreeks uit de Griekse filosofie — niet uit de bijbel. Dus de bron van het "naar de hemel gaan" is nu blootgelegd! Dat kwam van de Grieken. Zij waren niet de enigen. Alleen we hebben het meest met hen te maken. De Babyloniёrs geloofden in principe hetzelfde, evenals de Egyptenaren.

Ik wil u een vraag stellen. Dit is de negende preek van deze serie, en het onderwerp van deze serie is: Doet het er werkelijk toe wat we geloven? Staat het ons vrij zelf de leerstellingen uit te zoeken die we willen geloven — denkend dat we daardoor in het Koninkrijk van God zullen komen, erop voorbereid zullen worden? Nee.

Laten we doorgaan met dit idee waar ik met het voorbeeld van het lichaam mee begon. De gedachte om voor het lichaam te zorgen was voor hen niet belangrijk. Zij vinden dat we ons niet druk hoeven te maken om ervoor te zorgen — omdat het binnen het dualistische geloof fysiek is en daarom heeft het praktisch geen waarde.

Doet het er dan toe wat we geloven? De praktische consequenties worden zelfs nog ernstiger — omdat het, als we dat geloven, eigenlijk zonde (het doel missen, van de weg afgaan, zich niet onderwerpen aan de wetten van de Schepper) maken tot iets dat geen belang heeft. Waarom? Al deze handelingen worden in het vlees (dat is materie) gedaan en kan dus geen betekenis hebben voor de eeuwig zuivere ziel.

Nu gaan we al vaag enige elementen van antinomianisme zien. Dat betekent "tegen de wet". Dit is allemaal verbonden aan de onsterfelijkheid van de ziel. Dit is allemaal verbonden aan dualisme. Zelfs al kan een modern iemand de leerstelling van de onsterfelijkheid van de ziel niet op dezelfde manier opvatten als de mensen uit de oudheid, toch heeft die zijn invloed — of subtiel of duidelijk — op iemands denken, houding en gedrag doordat deze opvatting iemand minder belang doet hechten aan de consequenties van zijn daden.

Als iemand al onsterfelijk is, waarom zou hij zich dan verzetten tegen de aantrekkingskrachten van het vlees om te zondigen? Waarom zou hij op zijn hoede zijn en Satan weerstaan? Waarom zou hij weigeren mee te gaan met de manier van de wereld? Waarom zou hij zijn leven wijden aan groei en overwinning, aan studie en andere manieren om God en Zijn waarheid te leren kennen? Waarom zou hij die inspanning leveren als hij al eeuwig leven bezit?

Vandaar de reusachtig verschillende perspectieven op de dood en de totaal verschillende benaderingen van de dood die we bij Christus en Socrates kunnen waarnemen. Herinnert u zich nog die preek die ik voor de dagen der ongezuurde broden en voor Pascha gaf, waarin ik vrij uitgebreid keek naar wat Christus deed in het aangezicht van de dood en wat Zijn houding ten opzichte van de dood was — vergeleken met die van Socrates? Wat een verschil tussen die twee!

Als ik het op deze manier mag zeggen: Christus respecteerde de dood echt. Hij wilde die eigenlijk niet het hoofd bieden. Voor Hem was het een heel belangrijke vijand die met 'hand en tand' bevochten moest worden, en waarbij men in zekere zin zijn leven moest geven in het weerstaan ervan. Maar Socrates trad hem onbezorgd tegemoet, en pleegde zelfs zelfmoord om de dood deelachtig te worden, omdat voor Socrates de dood een vriend was. Voor Christus was het een vijand — de laatste vijand die vernietigd moest worden. Waarom hadden ze zulke totaal verschillende benaderingen? De Eén had de waarheid. De ander niet.

1 Corinthiërs 6:19 [Let op wat Paulus hier zegt.] Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?

Het lichaam is de tempel van Gods Heilige Geest; en in die zin is het in Gods "zeer goede" schepping het deel dat ons allemaal het naast staat. Aan het begin van de bijbel draagt God ons de verantwoordelijkheid op het naar ons beste vermogen te bewerken en te bewaren. Het lichaam dat we hebben maakt deel uit van Gods schepping, en het is daarvan het deel dat ons het naast staat, en wij hebben de opdracht ervoor te zorgen.

Geloven we dit? Zorgen wij voor ons lichaam of laten we de dingen zorgeloos aan het toeval over in de hoop dat onze genen goed zijn. De menselijke natuur — de mens is een verstokte gokker — is altijd bereid de kans te nemen dat "het" hem niet overkomt, en is altijd bereid het doen van het juiste uit te stellen totdat het beter uitkomt.

Gemeente, het is geen wonder dat Satan zijn aanval op Gods plan en Zijn doel begon met deze leerstelling van de onsterfelijkheid van de ziel. Het stuurt op slimme wijze Gods doel met het menselijke leven een andere richting uit. Satan heeft uitzonderlijk veel succes gehad om de mens met deze leerstelling waarbinnen een verborgen dualistische component zat, de verkeerde kant uit te sturen.

Hoeveel religies in de wereld die zichzelf "christelijk" noemen, geloven dat ze reeds een onsterfelijke ziel hebben? Bijna allemaal! Ik ken enkele groepen die weten dat we geen onsterfelijke ziel hebben. De Jehovagetuigen weten dat we geen onsterfelijke ziel hebben, omdat zij geloven wat de bijbel erover zegt. Maar de overgrote meerderheid aanvaardt die leerstelling als een gegeven, en dat werkt op subtiele wijze tegen hen als een kanker in de geestelijke aspecten van hun leven.

Jammer genoeg waren er velen in de kerk uit de eerste eeuw die ook het Griekse denken niet terzijde schoven. Maar zolang als ze leefden, hielden de apostelen vast aan de geopenbaarde waarheden van Gods woord en vochten ze tegen de niet aflatende aanvallen van de filosofische en religieuze systemen van hun tijd. Het verhaal daarvan wordt in de brieven weergegeven.

We zien hier het begin van wat later als het gnosticisme bekend werd. Als u studeert — in het bijzonder in de protestantse commentaren — zult u af en toe verwijzingen naar gnosticisme tegenkomen. Op dit moment echter geloof ik dat er twee punten belangrijk zijn die we over het gnosticisme moeten begrijpen.

Het eerste is dat we moeten weten dat gnosticisme NOOIT een georganiseerde religie is geweest. Het was niet wat we in deze tijd een denominatie of een groep met rechtspersoonlijkheid zouden noemen. Het was niet meer dan een verscheidenheid aan filosofische en religieuze concepten en meningen die door de bekering van haar leden de kerk werd binnen gebracht.

En voor wat betreft deze meningen bleef het niet bij de leerstelling van de onsterfelijkheid van de ziel. Ook andere tegen God gerichte filosofische conclusies maakten daar deel van uit, conclusies die een verwoestende uitwerking hadden op Gods doel met hen, maar de mensen waren zo dwaas deze concepten niet uit hun denken uit te bannen toen ze met de waarheden van Gods woord werden geconfronteerd, die in tegenspraak waren met hun filosofische opvattingen.

We zien hier veel van terug in de waarheden van de brieven van de apostelen, waarin zij de geest van Christus gebruikten om de op het oog aanvaardbare gnostische opvattingen het hoofd te bieden; maar in heel veel gevallen werd het getrouwe onderwijs van de apostelen verworpen. De manier waarop die bekeerlingen dus na hun bekering het leven bekeken was niet veel anders dan de manier waarop ze er voor hun bekering naar hadden gekeken — behalve dat ze nu geloofden dat ze een Verlosser hadden. Op die manier werd groei in genade en kennis van Jezus Christus in zeer ernstige mate afgezwakt.

Eén van de belangrijkste leerstellingen van de christelijke kerk had nog een bijkomend gevolg. Dat betreft de leerstelling over genade. Laten we gewoon even naar één plaats kijken. Waarschijnlijk zullen we in de volgende preek in het Nieuwe Testament gaan kijken en zal ik u de ene plaats na de andere laten zien waar de apostelen, in het bijzonder Paulus, de gnostische leer het hoofd boden. In de bijbel wordt nergens gezegd: "Kijk, dit is een gnostische leer." Maar we weten een en ander door wat ze schreven te vergelijken met wat we nu over de gnostici weten, en we kunnen één en één bij elkaar optellen. Gemeente, wat zo ongelooflijk is, is dat diezelfde leerstellingen nu — in wat het christendom wordt genoemd — nog steeds worden geloofd! Ze zijn altijd in de kerk blijven hangen!

Romeinen 6:1 Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?

Wat zei ik zonet, ongeveer vijf minuten geleden? Als we in de onsterfelijkheid van de ziel geloven en als we daarbij ook het dualisme aanvaarden, dan wordt zonde onbelangrijk voor ons. Het doet er dan werkelijk niet toe. En de zonde is dan in overvloed aanwezig. Maar wat deden deze mensen? Ze beriepen zich op de genade Gods en naar hun zeggen waren ze dan vrij om in hun lichaam te doen wat ze maar wilden, omdat de genade van God het zou bedekken.

U zult enkele verbazingwekkende uitspraken horen die de hervormers — zoals Maarten Luther en Johannes Calvijn — en anderen die in de bijbel worden genoemd, deden over het houden van Gods wet en over zonde. Hun gnosticisme zal ons duidelijk worden en we zullen het verschil begrijpen tussen wat wij middels Herbert Armstrong hebben geleerd en wat deze mensen in de wereld verkondigen, en waarom de heer Armstrong zich zo druk maakte over deze dingen.

"Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?" kijk nu naar vers 12, waar Paulus opdraagt:

Romeinen 6:12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen.

Waarom zou hij zoiets schrijven? Er waren mensen in de kerk die zeiden — tegen zichzelf, om zichzelf te rechtvaardigen; en ze droegen dit ook op anderen over — "Het doet er in feite niet toe of je zondigt."

Romeinen 6:14-15 Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. 15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!

Voor ons klinkt dat echt onwerkelijk. Waarom zouden ze dat tegen ons moeten zeggen wat Paulus tegen deze mensen zei? Dat zou toch niet nodig hoeven te zijn? Maar voor de mensen in de wereld is zonde in het algemeen zo slecht nog niet.

Dat is het eerste punt dat we over gnosticisme moeten weten. Het was GEEN denominatie. Het was niet meer dan een verzameling van opvattingen die de mensen met zich de kerk binnen brachten.

Het tweede punt is dat deze mensen zich geen gnostici noemden. Ze noemden zichzelf christenen! Dat is ongelooflijk. Waarom is dat ongelooflijk? Hetzelfde gebeurt in deze tijd. Deze mensen noemen zich christenen.

Een gnosticus is iemand die weet. Meer zit er niet in die naam. Hij is iemand die weet. Deze mensen binnen de kerk van God beweren bekeerd te zijn, maar hun opvattingen zijn er het bewijs van dat ze in principe vonden dat zij beter wisten dan anderen en dan God Zelf.

Weet u wat één van de meest vernietigende opvattingen was die door dit filosofische onderwijs de kerk binnenkwam? Dat was wat we in deze tijd — omdat het nog steeds wordt geloofd — voortgaande openbaring noemen. Het moderne bijproduct van deze leerstelling is dat wat het individu "het recht" geeft te geloven en te leven naar iets dat afwijkt van wat Gods woord onderwijst, omdat zij geloven dat het voor hen in hun situatie "juist" is. "God zou dat toch niet echt van mij verlangen!"

Deze leerstelling maakt het in principe aannemelijk dat de Heer hen rechtstreeks inspireert. Hebt u ooit mensen horen zeggen: "De Heer zei tegen me", of "Toen ik gisteravond bad, sprak de Heer tot mij en zei me dit of dat te doen"? We denken allemaal dat God dit doet en hij doet dit inderdaad. Maar als Hij het doet, dan zal Hij nooit iemand een raad geven die naar de letter en de geest tegenstrijdig is met Zijn woord. Als Hij dat wel deed, dan zou Hij Zichzelf tegenspreken!

De gnostici schenken daar geen aandacht aan en blijven vasthouden aan hun eigen ketterse opvatting. Dit soort denken overheerst in het moderne christendom. En wel in die mate dat Alan Knight in zijn boek — Primitive Christianity in Crisis — het moderne katholieke en protestantse christendom als "hellenistisch christendom" aanduidt.

U hebt van mij aan het begin van deze serie een groot aantal aanhalingen gehoord uit het Barna Rapport, dat duidelijk laat zien dat de evangelische wedergeboren christenen zich vrij voelen duidelijk bijbels onderwijs te verwerpen ten gunste van hun eigen opvattingen. Gemeente, het gnosticisme leeft nog steeds en ongelukkigerwijs zijn er vele volgelingen; het verdeelt de ware kerk in deze tijd evenals dat in de eerste eeuw het geval was.

Weet u waardoor de Worldwide Church of God uit elkaar spatte? Dat was de aanvaarding van enkele van deze leerstellingen die rechtstreeks vanuit het gnosticisme voortkwamen. Massa's mensen volgden deze! En de kerk werd alle kanten uit verstrooid.

De protestantse verscheidenheid — in het bijzonder de evangelische gezichtspunten die daarin aanwezig zijn — is vooral gevaarlijk voor ons, omdat we de neiging hebben iets meer verwantschap met hen te voelen dan met het katholicisme en de ruimdenkende grotere protestantse groepen. Dat gevoel van verwantschap bestaat omdat zij de indruk geven er oprecht naar te verlangen rechtvaardig te zijn op basis van Christus' gerechtigheid en morele opvattingen in overeenstemming met het houden van Gods geboden. En zij verlangen ernaar een fantastisch warme relatie met de Vader en de Zoon te hebben.

Ik trek hun oprechtheid niet in twijfel. Als we echter wat in meer detail naar hun leerstellig fundament en hun gedrag kijken, dan zien we wie ze — ik mag wel zeggen in bijna alle gevallen — blindweg volgen. Alleen ze weten het niet. Ze zijn onwetend van wat ze volgen. Deze mensen zijn vaak vuriger en oprechter dan de protestanten uit de grote kerken. In veel gevallen geven ze zelfs ons het nakijken betreffende hun pogen zich aan de leerstellingen van hun geloof te houden.

Maar hun leerstellige basis bestaat onder andere uit de onsterfelijkheid van de ziel, eeuwige zekerheid, de drieёenheid, de leer van verschillende opeenvolgende dispensaties, antinomianisme, een eeuwig brandend hellevuur, het naar de hemel gaan, voortgaande openbaring, bastaardvormen van spreken in tongen — en niet één van deze leerstellingen is bijbels!

Hoe kwamen deze vernietigende leerstellingen in de kerk — door de joden of door de heidenen? Ik weet niet of we dit rechtstreeks op basis van de Schrift kunnen vaststellen, maar de logische conclusie van wat de Schrift ons zegt wijst in de richting van de joden (niet de heidenen). We zouden geneigd kunnen zijn te denken: "Hoe kan dat nu, daar het gnosticisme een heidense oorsprong heeft?" Laten we eens lezen wat er in Handelingen 6 staat.

Handelingen 6:1-6 En toen in die dagen de discipelen talrijker werden, ontstond er gemor bij de Grieks sprekenden tegen de Hebreeёn, omdat hun weduwen bij de dagelijkse verzorging verwaarloosd werden. 2 En de twaalven riepen de menigte der discipelen bijeen en zeiden: Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen. 3 Ziet dan uit, broeders, naar zeven mannen onder u, die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid, opdat wij hen voor deze taak aanstellen; 4 maar wij zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het woord. 5 En dit voorstel vond bijval bij de gehele menigte, en zij kozen Stefanus, een man vol van geloof en Heilige Geest, Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs, een Jodengenoot uit Antiochiё; 6 hen stelden zij voor de apostelen, die, na gebeden te hebben, hun de handen oplegden.

Bedenk dat ik reeds eerder zei dat Griekenland Judea ongeveer zo'n 200 jaar sterk beїnvloedde. In Handelingen 6 was de kerk nog maar amper opgericht. Maar vielen u de Griekse namen in vers 5 op? In vers 1 wordt er gesproken over Grieks sprekenden. Maar in mijn bijbel met kanttekeningen wordt dit in de kanttekeningen gecorrigeerd in hellenisten. Deze mensen met Griekse namen waren geen Grieken. Het waren joden met Griekse namen.

God riep de eerste heidenen pas in Handelingen 10 tot de kerk, toen Hij Petrus naar Cornelius en zijn gezin zond. Deze mannen in Handelingen 6 met Griekse namen waren dus joden die zich verbonden hadden aan en geloofden in hellenistische opvattingen. Zij waren hellenisten. Ik geloof dat we hier in dit hoofdstuk het eerste begin van de hellenistische invloed zien — omdat deze mannen niet de enige waren die hellenisten waren. Er kwam een hele groep van hellenistische joden naar de apostelen en zeiden: "Luister eens, onze weduwen worden verwaarloosd."

Deuteronomium 12:29-32 Wanneer de HERE, uw God, de volken, naar wier gebied gij trekt om hen te verdrijven, uitgeroeid heeft, en gij hun gebied in bezit genomen hebt en in hun land woont, 30 neem u er dan voor in acht, dat gij u niet laat verleiden na hun verdelging hun voorbeeld te volgen, en dat gij hun goden niet zoekt, zeggende: hoe dienden deze volken hun goden? zo wil ik het ook doen. 31 Niet alzo zult gij de HERE, uw God, dienen; want al wat de HERE een gruwel is, wat Hij haat, doen zij voor hun goden; zelfs hun zonen en hun dochters verbranden zij voor hun goden met vuur. 32 Al wat ik u gebied, zult gij naarstig onderhouden; gij zult daaraan niet toedoen, noch daarvan afdoen.

Deze verzen slaan op een vaak aangehaald principe van gehoorzaamheid. Het Israëlitische volk moest de rechte en enge weg volgen, en zich niet afvragen hoe andere naties hun goden dienden. Ze moesten niets toevoegen aan, noch iets afdoen van wat God had bepaald. De Israëlieten deden dit alleen als er een sterk leiderschap was zoals onder Jozua, of David, of Hizkia, of Josia. In andere tijden leidde hun nieuwsgierigheid — hun voortdurend zoeken naar afwisseling, hun schijnbaar aangeboren benadering van "het gras bij de buren is altijd groener" — hen door hun gehele geschiedenis heen op het verkeerde pad.

En veel joden in de periode voor Jezus' leven verdiepten zich in de Griekse filosofieёn en religie, en ze aanvaardden de ideeёn ervan; deze zelfde zwakheid is ook in deze tijd nog even sterk aanwezig. Er zijn veel Amerikanen die zich verbonden hebben met niet-Israëlitische religies. Er zijn heel wat Amerikanen die het moslim-geloof aanhangen. Anderen hebben zich verdiept in hindoeїsme en boeddhisme, en ook de New Age religie. Zelfs het oude geloof van de druїden — met de bijbehorende hekserij — heeft in de Verenigde Staten van Amerika een moderne opleving meegemaakt.

De oude patronen worden nog steeds gevolgd. Ik geloof dus dat het gnosticisme in eerste instantie door de joden de kerk binnenkwam en Handelingen 6 bevat het handvat om dat te begrijpen — toen God als het ware alleen nog maar mensen van Israëlitische komaf tot bekering leidde. Hij had de kerk nog niet tot de heidenen uitgebreid, zodat toen de heidenen tot bekering kwamen, zij binnen de ware kerk mensen — joden — aantroffen die reeds opvattingen geloofden die aan hun cultuur waren ontleend.

De apostelen zijn er nooit in geslaagd de kerk er van te ontdoen en evenmin slaagde Herbert Armstrong er ooit in binnen de kerk het geloof dat aan ons was overgeleverd volledig van de afwijkingen te ontdoen. Ze begonnen in de 70-er jaren tot verdeeldheid te leiden. Er zijn heel wat opvattingen over die dingen, maar het principe geldt nog steeds.

Toen de heidenen de kerk begonnen binnen te komen, was de kerk reeds bijna overstelpt met deze heidense opvattingen. In de volgende preek zullen we datgene wat de apostelen schreven nader gaan bekijken. Ik denk dat u verbaasd zult zijn over hoeveel ervan tegen het gnosticisme was gericht — in het bijzonder in wat Paulus schreef, maar het geldt voor allemaal.

De gehele brief van Judas is tegen het gnosticisme gericht. Wie waren, denkt u, die valse profeten waar hij het over had, die reeds in de kerk waren? Dat waren zij! En raad eens wat zij onderwezen: Dezelfde dingen die ze in deze tijd nog onderwijzen en aanvaarden alsof ze uit de bijbel komen. Maar ze kwamen niet uit de bijbel. En dat is nog steeds niet het geval.



Loading recommendations...