Sermon: Doen leerstellingen er werkelijk toe? (Deel 10)

#675NL

Given 10-Jul-04

description: (hide)

John Ritenbaugh benadrukt dat de waarheden van God eeuwig betrouwbaar zijn, omdat de Vader en Jezus Christus onwrikbaar te vertrouwen zijn. Als we Zijn waarheid vertrouwen en niet op onszelf of andere mensen, zullen we ons geestesleven niet in gevaar brengen. Jammer genoeg is de grote meerderheid van de Christus-belijdende kerken doortrokken van een "eindtijdvloed" aan aantrekkelijke, heidense leerstellingen (antinomianisme, onsterfelijkheid der ziel, dispensationalisme, dualisme en docetisme) die grotendeels zijn ontleend aan het Hellenistisch gnosticisme. In deze verwarrende omgeving is de waarheid iets geworden dat in zijn voortbestaan wordt bedreigd. Het najagen van een "innerlijk geestesleven" (waarbij zogenaamd "het vlees wordt veracht") stelt iemand ironisch genoeg in staat om zich aan alles bloot te stellen en zich niets te ontzeggen. In tegenstelling daarmee is de echte christen verplicht werken te doen (ontleend aan Gods wet) die God van te voren bereid heeft en die weg voortdurend te blijven bewandelen. Het houden van de wet, beschimpt door de aanhangers van het antinomianisme en evangelische christenen, geeft structuur en leiding aan het leven van een christen.


transcript:

Laten we Jacobus 1:17-18 opslaan en dat als startpunt voor deze preek gebruiken.

Jacobus 1:17-18 Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer. 18 Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen.

Een essentiёle factor die we moeten begrijpen en waarvan we gebruik moeten maken is dat, wil de bijbel — het woord van God — van waarde zijn voor de mens in elke tijd dat er kinderen van God leven, de waarheden ervan dan eeuwig moeten zijn. De waarheden, het onderwijs, de leerstellingen die erin staan, moeten altijd geldig zijn. Dit is verankerd in wat God Zelf in Zijn karakter is. In Maleachi 3:6 doet Hij een uitspraak die volledig in overeenstemming is met wat we zojuist in Jacobus hebben gelezen, maar hier is een andere omstandigheid en een andere context. Hij zegt:

Maleachi 3:6 Voorwaar, Ik, de HERE, ben niet veranderd, en gij kinderen van Jakob, zijt niet verteerd.

Op deze plaats maakt Hij dit bekend — als tegenstelling tegen de altijd aanwezige en wispelturige ontrouw van Israël — dat Hij standvastig zou doorgaan met de vervulling van Zijn beloften gedaan aan Abraham, Isaak en Jakob — zelfs al leek het erop dat Hij het volste recht had er niet mee verder te gaan. Maar God is niet zo als de mens. Hij bepaalt Zijn koers en zal die ook volgen.

Hebreeën 13:8 zegt over Jezus dat Hij net als de Vader is.

Hebreeën 13:8 Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.

Jezus zei: "Ik ben de weg en de waarheid en het leven." (Johannes 14:6) Met andere woorden Hij personifieerde deze drie factoren in de manier waarop Hij Zijn leven leidde en in wat Hij onderwees. De waarheden van het woord van God zijn net als God Zelf. Ze zijn eeuwig — aan hun geldigheid komt nooit een einde. Ze zijn waar en we kunnen er altijd op vertrouwen.

Dit in tegenstelling tot wat de mens van karakter is. Jezus deed een interessante uitspraak in Lucas 18. We lezen maar één vers, maar dat laat iets zien van waar we mee te maken hebben.

Lucas 18:9 Hij sprak ook met het oog op sommigen, die van zichzelf vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren en al de anderen verachtten, deze gelijkenis:

God verandert niet. God is waarheid. Aan de andere kant is het voor de mens zeker mogelijk om precies tegengesteld aan God te zijn — niet te vertrouwen en heel veranderlijk. De Farizeeёn uit Jezus' dagen zijn een levendig voorbeeld van de neiging die we allemaal hebben om de waarheden van Gods woord waar we ons niet lekker bij voelen, te verwerpen. Of om het op een andere manier te zeggen, we zullen sommige aspecten van de bijbelse leer die van ons verlangen dat we onszelf opofferingen getroosten, verwerpen, omdat we niet de prijs voor verandering willen betalen.

We stellen dus vertrouwen in onszelf en — evenals de Farizeeёn van deze gelijkenis — ons oordeel (onze besluitvormingsprocessen en conclusies) raakt vervormd en komt niet langer tot de slotsom waartoe het zou zijn gekomen als we ons door de waarheid hadden laten leiden. De sleutel waar het hier om draait zijn de woorden die van zichzelf vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, of het juiste deden.

Laten we nu wat bijdraaien. De oude Grieken waren niet anders. Hun onderzoek in de schepping van God leidde hen tot enige waarheden over God, die ze ten gunste van hun eigen opvattingen verwierpen — zoals Romeinen 1 ter lering van ons heeft vastgelegd, opdat wij niet hetzelfde uitgesleten pad naar geestelijke en fysieke vernietiging zouden volgen.

Het doet er niet toe dat iemand bekeerd is. Men kan nog steeds waarheid verwerpen. En vaak wordt dat verworpen omdat men niet bereid is "de kosten" die (zo mag ik wel zeggen) ermee gepaard zullen gaan als we gehoorzamen, te betalen. We bedenken dan een rechtvaardiging, die gewoonlijk een leugen is, om de verantwoordelijkheid niet te hoeven dragen.

Het waren niet alleen de oude Grieken die dit deden. De Israëlieten handelden zo in de woestijn vlak nadat ze uit hun slavernij in Egypte bevrijd waren. Laten we met elkaar even door de geschiedenis van Israël heengaan. Daarna, na de dood van Jozua, negeerden ze in het beloofde land specifiek Gods opdracht om niet na te gaan hoe de heidenen hun goden dienden. De Schriften leggen (in het laatste vers van het boek Richteren) vast, dat iedereen op zichzelf vertrouwde en deed wat juist in eigen ogen was.

De joden uit de tijd van Jezus volgden hetzelfde patroon en al doende verwierpen ze de leer van Jezus, zelfs toen Hij onder hen vertoefde. Hoe vaak benadrukt in het bijzonder het evangelie naar Johannes niet dat Jezus de scharen die naar Hem kwamen luisteren, toeriep: "Voorwaar, voorwaar, ..." — hetgeen betekent "Ik zeg u de waarheid!"

Helaas werd dit patroon na Jezus' dood en opstanding voortgezet toen de kerk onder de apostelen begon. En ondanks dat ze Gods Geest hadden, volgden sommigen die zich tot het christendom hadden bekeerd, hetzelfde patroon en weigerden de gnostische opvattingen overboord te gooien toen ze eenmaal door het onderwijs van de apostelen met Gods waarheid werden geconfronteerd. Ze volhardden niet alleen in hun verkeerde manier van beslissingen nemen, maar ze bezoedelden ook de kerk door van die gnostische leugens gebruik te maken.

Wij zijn er ook niet aan ontsnapt. We zijn er getuige van geweest dat er in de twintigste eeuw nog niets veranderd was. Toen zij die tot de Worldwide Church of God behoorden, te maken kregen met grootschalige veranderingen van de leerstellingen — veel van die veranderingen hadden een gnostische oorsprong — werd daardoor een plezierige snaar in het hart van velen geraakt; en zij volgden die aanpassingen en kwamen daarmee buiten de (geestelijke) kerk te staan.

In de vorige preek in deze serie was ik er juist aan toe gekomen om te laten zien hoe het gnosticisme de kerk begon binnen te komen. Al is het gnosticisme van Griekse oorsprong, toch blijkt dat het oorspronkelijk door de joden de kerk is binnengekomen, voornamelijk vanuit de omgeving van Jeruzalem, toen zij zich tot het christendom bekeerden.

Dit mag op het eerste gezicht verrassend zijn, maar bij nader inzien is dat niet het geval — gelet op de sterke historische geneigdheid van de Israëlieten om heidense religies over te nemen en die aan te passen aan de manier die God hun geboden had. En ze hadden ruim voldoende tijd om dit te doen, omdat de Griekse cultuur Judea zo'n tweehonderd jaar lang vóór Christus' dood sterk beїnvloedde. (Dat is een tijdsperiode die maar een klein beetje korter is dan dat de Verenigde Staten een natie zijn.)

Zij die zich hebben bekeerd worden verondersteld het woord van God te geloven, het te gebruiken als een gids voor het dagelijks leven en voor hun voorbereiding op het Koninkrijk van God. Die bekeerlingen die geheel opgegaan waren in de Griekse filosofie, bevrijdden zich echter niet helemaal van het Griekse denken. Voor ons, in onze tijd, ligt hierin een soortgelijk gevaar. Zij gingen niet alleen verder met hun studies in dat denken, maar zij brachten dat ook over op andere bekeerlingen als een middel om hun invloed onder de bekeerlingen (we zouden ook kunnen zeggen: zij die zich nog niet bekeerd hadden) uit te breiden.

Ziet u Satans tactiek? Eén van de lokmiddelen was dat als men het heidense perspectief kent, men dan beter gewapend is tegen hun argumenten. Maar ondertussen raakten ze er zelf in verstrikt.

Ik geloof dat ik nooit een kop in de Worldwide News zal vergeten die luidde: "Wat? Ik misleid?" Dat artikel werd omstreeks 1982 door Herbert Armstrong geschreven. Dienaren van de Worldwide Church of God beweerden tegen hem dat zij niet misleid konden worden; dat was heel interessant. Daaruit kwam een artikel voort dat op de gehele kerk was gericht, zodat we er allemaal ons voordeel mee konden doen.

We behoren te weten wat het algemene onderwerp van Openbaring 12 is. Het is een zeer beknopte geschiedenis van het volk Israël vanaf — als het ware — de tijd van ontstaan helemaal tot de tijd van de verdrukking en nog enige tijd in de verdrukking.

Openbaring 12:15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom [het Griekse woord potamós kan ook met vloed worden vertaald] te laten medesleuren.

Die uitspraak, op die plaats in dat hoofdstuk, maakt duidelijk dat dit zich in de eindtijd afspeelt. Om precies te zijn heel dichtbij of tijdens de verdrukking; maar ik weet zeker dat dit zich niet tot de verdrukking behoeft te beperken. Maar een vloed symboliseert een overweldigend kwaad, vervolging en de dood. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de zondvloed in de tijd van Noach die de gehele aarde overspoelde — waardoor alle leven werd verdelgd, behalve dat van hen die God specifiek beschermde.

Bedenk dat een vloed uit water bestaat en dat water in de bijbel gebruikt wordt om geest te symboliseren. Let in het bijzonder op de bron van deze vloed in de eindtijd. Een moordenaar. Die komt uit de mond van de slang. De vloed in de eindtijd bestaat niet uit water. Dat is alleen maar de manier waarop God dit uitbeeldt, zodat we zouden begrijpen wat Hij bedoelt. Dat we aan de zondvloed van Noach zouden denken en wat die deed. Die vaagde vanwege de zonde alle leven op aarde weg.

Hier zien we dus de slang die een vloed teweegbrengt, uitgebeeld als water dat uit zijn mond komt. Maar deze vloed bestaat niet uit water. Deze vloed is iets geestelijks. Hij bestaat uit woorden — geschreven materiaal, boeken, verhandelingen, tijdschriftartikelen, preken, lezingen, films, TV-presentaties en zelfs ook nieuwsuitzendingen. En de onderwerpen hebben betrekking op zaken als christelijk leven, schepping, morele zaken zoals abortus, homoseksualiteit, lesbianisme, stamcelonderzoek, huwelijk, kinderopvoeding, feminisme, gospelmusic, zakenethiek, enzovoort, enzovoort.

De meeste van deze onderwerpen — in het bijzonder die betrekking hebben op christelijk leven, geestesleven en moraliteit — worden benaderd vanuit het aantrekkelijke, subtiele, sluwe, maar desondanks verdraaide en misleidende perspectief van de slang. En u kunt er zeker van zijn dat er een zeer grote kans is dat die onderwerpen onder het grote publiek geweldig populair zullen zijn. Vergeet dus dat woord "vloed" niet — een vloed van woorden. Dus een vloed met een geestelijke kracht.

Mattheüs 24:23-24 [Jezus zei:] Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet. 24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden.

Hij zei niet dat het onmogelijk zou zijn, dat ze niet misleid zouden kunnen worden. Hij zegt: "Indien het mogelijk ware." Met andere woorden "Als ze de deur voor misleiding openen" dan is het mogelijk dat ze misleid zullen worden.

Mattheüs 24:25-26 Zie, Ik heb het u voorzegd. 26 Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen; zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het niet.

Deze vloed van woorden komt uit de mond van de slang en de bedoeling ervan is te vernietigen. Maar deze is niet gewoon op het grote publiek gericht. Deze is voornamelijk gericht op hen die de waarheid kennen. Begrijpen we dat waar ik het hier over heb, past binnen de geest van waar Jezus hier, in wat we zojuist hebben gelezen, de kerk in de eindtijd voor waarschuwt?

Het is niet alleen maar dat valse profeten beweren te weten waar Jezus letterlijk en fysiek aanwezig is; maar ook — en dat is nog veel gevaarlijker voor ons — dat ze weten waar Hij geestelijk aanwezig is. "Hier, dit is de ware kerk." Of: "Ga daarheen en je zult echt een goede geestelijke boodschap ontvangen." Of: "Kijk eens naar die kerk die wel 100.000 leden heeft. Daar moet zeker de waarheid aanwezig zijn."

Het gaat daar niet alleen maar over een fysieke plaats. We hebben het over het zich richten op de plaats waar waarheid gevonden kan worden. Jezus' waarschuwing hier is: "Wees voorzichtig!" Christus is het gepersonifieerde, levende woord van God. Hij is de waarheid! En in deze tijden waarin we allemaal onder spanning worden gezet en vermoeid geraken, waar kunnen we Hem dan vinden voor de geestelijke kracht die we in deze tijden nodig hebben? Ik zeg u dat u Hem niet zult vinden in zulke dingen als de Left Behind serie, de Da Vinci Code, of de Passion of Christ. Die dingen werden geproduceerd om te bedriegen. Ze werden niet geproduceerd om mensen de waarheid te laten zien.

Spreuken 22:3 De schrandere ziet het onheil en bergt zich, maar de onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten.

De Israëlieten hebben hun les nooit geleerd! Ze werden altijd opnieuw aangetrokken door het "lokaas" dat hun werd voorgehouden. Misschien was het muziek — gospelmusic. Ik projecteer ons duizenden jaren terug in de tijd, maar ik ben er zeker van dat zij een soortgelijk iets hadden. Muziek heeft een emotionele aantrekkingskracht. Daar zit een geestelijke bezieling in en de mens kan daardoor meegezogen worden.

Het lokaas kan ook de veel dodelijker woorden zijn die met sluwheid maar niet met waarheid uit de mond komen. Die producties die ik zojuist noemde, maken deel uit van de vloed die Satan bedoelt om christenen de dood in te slepen. En gemeente, we moeten verwachten dat deze producties subtiel en aantrekkelijk zijn, omdat ze een zekere mate van waarheid bevatten. Anders zou er geen lokaas zijn om ons mee te voeren. Maar geestelijk — als we ze tegenover de waarheid stellen — zijn ze niet meer dan moerassen en woestijnen die de ultieme gevaren voor ons geloof zouden kunnen bevatten.

Ik heb eerder gezegd dat de menselijke natuur een onverbeterlijke gokker is; deze wil altijd een risico nemen op basis van veronderstelde kracht. Door het lokaas van het gnosticisme niet te verwerpen struikelden heel velen in de kerk van de eerste eeuw; en in de twintigste eeuw heeft het zijn kracht nog niet verloren — gelet op het feit dat het zoveel succes had in de vernietiging van de Worldwide Church of God.

Bent u zich ervan bewust dat gnosticisme de Worldwide Church of God vernietigde? De kerk werd alle kanten uit verstrooid! We behoeven alleen maar te weten welke leerstellingen de mensen volgden en dan de oorsprong van die leerstellingen op te sporen. Gods woord is eeuwig waar! Deze dingen zijn voor de kerk in de eindtijd opgeschreven en ze zijn gefundeerd. De brieven, in het bijzonder de brieven van Paulus, staan vol met waarschuwingen tegen gnosticisme. Ik moet ook Johannes daaraan toevoegen. En ook Petrus vermeldt het enkele keren. Maar wacht tot u de brief van Judas bekijkt door het oog van iemand die is getraind om te begrijpen waar hij over schreef.

Laten we Handelingen 6:5 opslaan. Denk aan de context. De kerk begon in Handelingen 2. Dit is dus nog maar drie hoofdstukken later, of vier hoofdstukken later als we bij het begin van hoofdstuk 2 beginnen. Het is dus nog heel vroeg in de geschiedenis van de kerk.

Handelingen 6:5 En dit voorstel vond bijval bij de gehele menigte, en zij kozen [tot diakenen] Stefanus, een man vol van geloof en heilige Geest, Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs, een Jodengenoot uit Antiochiё.

Verscheidene van die namen zijn Grieks. Echter niemand van die mensen was een Griek. Ze waren allemaal jood. Maar ze hadden Griekse namen. Dat geeft een idee hoe diep de joden verstrikt waren geraakt in de Griekse cultuur — dat ze hun kinderen Griekse in plaats van Hebreeuwse namen gaven.

Schenk in het bijzonder aandacht aan Nikolaüs, omdat er bewijs beschikbaar is dat erop duidt dat hij de oprichter van de Nikolaїeten was die in Openbaring 2, de verzen 6 en 15, worden genoemd. Ik zal ze lezen, zodat we ze erbij kunnen betrekken.

Openbaring 2:6 Doch dit hebt gij [Dit is een goed punt voor de kerk te Efeze.], dat gij de werken der Nikolaїeten haat, welke ook Ik haat.

Openbaring 2:15 [Dit is een ander tijdperk van de kerk — Pergamum.] Zo hebt ook gij sommigen, die op gelijke wijze aan de leer der Nikolaїeten vasthouden.

De Nikolaїeten waren gnostici. Als Nikolaüs inderdaad hun leider was, kunnen we zien dat het zaad ervan hoogst waarschijnlijk al vanaf het allereerste begin in de kerk aanwezig was. Ik weet niet of ik het nog zal noemen als we verdergaan, maar er is informatie dat ons doet vermoeden dat Nikolaüs waarschijnlijk één van de 120 was. Dat betekent dat hij Jezus reeds had gehoord toen deze nog in leven was. Misschien behoorde hij niet tot de 120, maar werd hij al snel daarna tot het christendom bekeerd.

Let nu eens op het volgende. De Nikolaїeten werden geen "gnostici" genoemd. De gnostici noemden zichzelf nooit gnostici. Dat is een naam die de geschiedkundigen en de commentatoren aan hen hebben gegeven. Andere mensen noemden hen naar hun leider. Ze beschouwden zichzelf als "christenen". Ze zouden zichzelf niet als gnostici aanduiden maar als christenen. Ze gingen als broeders om met de kerk; maar ze droegen in veel gevallen heel sterke elementen van het gnosticisme met zich mee, waar ze zich niet van hadden ontdaan.

Als u een modern voorbeeld van hetzelfde wilt: In de Worldwide Church of God noemden we onszelf "De kerk van God". De leden noemden zichzelf "De kerk van God." Ze noemden zich "christenen". Hoe noemde de wereld de Worldwide Church of God? "Aanhangers van Armstrong." Zo wordt dat patroon hier precies herhaald. De gnostici noemden zichzelf christenen, maar de wereld noemde hen naar hun leider. En tussen twee haakjes zo noemde ook de kerk hen naar hun leider.

Er is een overvloed aan historisch bewijs dat laat zien dat er heel veel gnostische groepen waren (net zoals er in deze tijd veel protestantse groepen zijn). En er is een aanzienlijke hoeveelheid bewijs over twee van die groepen die in de bijbel worden genoemd — de Nikolaїeten en de Simonieten, die met Simon Magus verbonden waren. Natuurlijk wordt Simon Magus (Simon de tovenaar) in Handelingen 8 genoemd. We weten dus dat ook hij er al vroeg bij betrokken was.

Waar komt dit beschikbare bewijs vandaan? Tot zo'n vijftig jaar geleden kwam het allemaal van de rooms-katholieke kerkvaders. Dit waren mannen die tussen de tweede en de vierde eeuw na Christus leefden. Ze droegen namen zoals Clement, Irenaeus, Hippolytus, Tertullianus, Origenus, and Eusebius. Er waren er nog meer, maar dit zijn de belangrijkste.

In 1945 werden echter in Egypte door een groep arbeiders die in een mestput (Waarschijnlijk was dat ooit een vuilstortplaats. Nee, dat is geen grapje!) aan het graven waren, twaalf in leer gebonden boeken gevonden. Deze worden nu de Nag Hammadi bibliotheek genoemd en bevatten een schat aan informatie over de gnostici.

Als u geїnteresseerd bent om ze te bestuderen, dan kunt u er heel wat informatie over vinden in de Anchor Bible Dictionary. Als we die informatie combineren met wat de katholieke kerkvaders schreven, begint er een vrij duidelijk plaatje te ontstaan.

Eén van de dingen die u zult ontdekken, is dat niet alle gnostici exact dezelfde opvattingen hadden. Er waren echter sommige leerstellingen die consequent door hen allemaal werden geloofd. Bijvoorbeeld: de onsterfelijkheid van de ziel. Een andere zou zijn dat we allemaal vanuit de hemel komen en na de dood daarheen terugkeren. Ze geloofden in eeuwige zekerheid, antinomianisme, docetisme en dualisme — met de nadruk op het innerlijke geestelijke leven en de mystieke aspecten van religie.

Ik heb docetisme niet eerder genoemd, maar dat heeft een belangrijke consequentie voor het gnostische morele besef. Docetisme is het geloof dat Jezus en Christus twee wezens in één lichaam waren. Jezus was de mens van vlees en bloed, en Christus de geestelijke mens. Docetisme is een aspect van het algemene dualistische geloof, maar het is specifiek van toepassing op Christus. Dit specifieke aspect maakt bekend dat Christus zuiver en rein was, maar dat Jezus, al was Hij een goed mens, dat niet was.

Zij redeneerden dat aangezien Jezus een mens van vlees en bloed was en een jood, Hij het werk en de leer van Christus deels beїnvloedde en vervuilde door Zijn joods erfgoed. Dus wat Christus aan de joden onderwees was niet volledig te vertrouwen.

Deze conclusie ondersteunde de opvattingen van hun antinomianisme en dus ook hun opvattingen over het houden van de sabbat, zowel de wekelijkse als de jaarlijkse sabbatten. Dat niet alleen, maar als men eenmaal overtuigd was dat docetisme waar was, dan elimineerde dat in feite elke uitspraak die Christus deed ten aanzien van enige wet die de individuele gnosticus te beperkend vond voor zijn manier van leven.

Denk nog eens terug aan het begin van deze serie. Ik wil niet dat u gaat denken dat de gnostici onbeheerst levende hedonisten waren. De meesten waren dat niet! Zij waren echter het slachtoffer van een sterk verdraaid leerstellig systeem dat voor ons nonsens is, maar dat in feite iedere gnosticus ertoe in staat stelde zelf zijn standaards te bepalen. Het Barna Rapport liet zien dat diezelfde praktijken tot op de huidige dag nog steeds bestaan.

Kunt u zich nog herinneren wat dat Barna Rapport inhield? Evangelische christenen — "wedergeboren" mensen — geloven niet in de opstanding van Jezus Christus, geloven niet dat Hij een leven zonder zonde leidde. Ik kan nog veel meer opnoemen. U herinnert het zich nog wel. Zij kiezen er dingen uit waar zij zich persoonlijk niet comfortabel bij voelen en zo verwerpen zij een deel van Gods woord, dat op eigen autoriteit beweert dat het waar is — voor eeuwig!

Hoe kan men een christen zijn als men keihard bepaalde leerstellingen verwerpt? Leerstellingen die deel uitmaken van Gods waarheid. Dat is mijn zorg, omdat ik sommige elementen daarvan zie in de kerk van God. (Ik heb het hier over de kerk van God zoals die naar alle windstreken verstrooid is.)

Toen Herbert Armstrong op de radio was, toen Evelyn en ik ons bekeerden, hoorden we hem dit vers (Spreuken 14:12) heel vaak lezen. Ik bedoel dat het ongelooflijk is hoe vaak ik dit vers hoorde. Het staat ook in Spreuken 16:25 en het zegt:

Spreuken 14:12 Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood.

We komen min of meer weer terug bij Lucas 18:9, waar de Farizeeёn worden genoemd als mensen die in zichzelf vertrouwden. En we zien dat deze neiging in deze tijd nog even sterk aanwezig is — in het bijzonder in de wereld. Zij voelen zich vrij om iets te verwerpen dat u en ik als bijbelse waarheden beschouwen. Zij verwerpen die, omdat zij zich er niet comfortabel bij voelen. Maar zoals Barna zelf zei, hoe kun je op die manier een christen zijn?

Laten we naar dit principe kijken betreffende Nikolaüs van Antiochiё in Handelingen 6. Probeer hier zelf eens uit te komen en ik zal u helpen door u een aanwijzing te geven. Wat we hier gaan zien is het begin van een geloof dat het Oude Testament als geloofwaardige gids elimineert. In feite beschikt de mens dan over geen enkele gids meer die enige autoriteit voor het leven heeft. Bedenk dat dit deel uitmaakt van de gnostische opvattingen die deel gingen uitmaken van het "christendom".

Met andere woorden zonder een gids die autoriteit heeft voor het leven, hebben we het over antinomianisme. Het opent ook de deur voor de vernietiging van leerstellige waarheid en begrip, en voor een andere leerstelling van het moderne christendom waarin men in verschillende dispensaties gelooft. (Onthoud deze goed; hij werkt verwoestend!)

Een katholieke kerkvader met de naam Hippolytus zei in een geschrift dat tegen Nikolaüs was gericht: "Maar Nikolaüs week af van de gezonde leer en had de gewoonte om te hameren op onverschilligheid voor zowel leven als voedsel."

Eusebius schreef het volgende over Nikolaüs: "Ze zeggen dat hij een heel mooie vrouw had; maar nadat de Verlosser ten hemel was gevaren, beschuldigden de apostelen hem van jaloersheid. Hij liet haar dus naar voren komen en maakte bekend dat ieder die haar wilde hebben, haar mocht hebben." Om duidelijk te maken wat er hier wordt bedoeld, voeg ik toe dat "haar mocht hebben" duidt op het hebben van een seksuele relatie met haar. Dat behoort ons iets over Nikolaüs te zeggen. Welke man met een gezond verstand zou zo'n dwaas voorstel doen?

Verder met de aanhaling van Eusebius: "Deze actie komt, naar hun zeggen [het zeggen van de gnostici], voort uit het gebod 'het vlees moet met verachting worden behandeld'; en door dit voorbeeld te volgen beoefenen de leden van zijn sekte eenvoudig en ruw een totale vrije liefde. Maar ik weet dat Nikolaüs niets van doen had met enige andere vrouw dan zijn eigen vrouw, en zijn dochters bleven tot aan het eind van hun leven maagd, en zijn zoon heeft zich nooit met vrouwen bevlekt."

Dit opent deuren naar vele mogelijkheden. We zullen daar niet dieper op ingaan. Maar in 1 Timotheüs 4 schrijft Paulus over het verbieden om te trouwen en uit te huwelijken, en het zich onthouden van bepaald voedsel dat God had geschapen om gegeten te worden. We kunnen uit deze uitspraak, dat de dochters van Nikolaüs hun gehele leven maagd bleven en dat zijn zoon zich nooit met vrouwen bevlekte, de conclusie trekken dat hij in het celibaat geloofde. Bedenk dat dit gnosticisme is.

Nog een aanhaling, deze keer van Clement van Alexandriё, een andere kerkvader: "Dit voorval waarin hij de vrouw die hij zo jaloers liefhad, temidden van de apostelen liet verschijnen, was het afstand doen van verlangens, en het was de beheersing van de genoegens die zo vurig worden gezocht, die hem tot de regel bracht 'behandel het vlees met verachting'. Want in gehoorzaamheid aan het gebod van de Verlosser, stel ik me voor dat hij niet twee heren wilde dienen ... dat we tegen het vlees moeten vechten en het met verachting moeten behandelen, er nooit omwille van het genoegen aan moeten toegeven, maar de ziel moeten voeden door geloof en kennis."

Laten we dit nu samenvatten. De aanwijzing die we aan Hippolytus kunnen ontlenen, is het woord "onverschilligheid". Dit woord verwijst naar het algemene gnostische geloof dat men zich uitsluitend — let op dat woord uitsluitend — moest richten op het innerlijke leven van de geest, dat zij zeer duidelijk onderscheidden van iemands materiёle leven.

We gaan hier de vage omtrekken zien van een praktische toepassing van het dualisme. Deze uitspraak die ik zojuist deed — over het algemene gnostische geloof dat men zich uitsluitend moet richten op het innerlijke leven van de geest — gaat geheel in tegen het Oude Testament, dat duidelijk laat zien dat geestelijk geloof en materieel gedrag NIET willekeurig gescheiden KUNNEN worden. Die gaan samen. En de vrucht van dit vage geloof was totale vrije liefde, waar zowel Eusebius als Clement gewag van maken, zelfs al liet Nikolaüs zichzelf niet in deze vormen van zonde betrekken.

Teneinde dit niveau van geestesleven te bereiken, waarnaar men volgens hen moest streven, moet men leren onverschillig te staan ten opzichte van alles dat men als "uiterlijk" geestesleven beschouwde. En zo gewapend met dit geloof, kon een gnosticus zichzelf toestaan met een zuiver geweten overspel te begaan of ontucht te bedrijven, omdat wat hij in het vlees deed geen enkele consequentie had voor zijn geest.

Hun idee was dat als men uitsluitend naar het innerlijke geestesleven streefde, het uitwendige wel voor zichzelf zou zorgen. Waarom zouden we tegen het vlees ingaan, gemeente? Ga gewoon je gang en doe wat het vlees van je verlangt. En als je een bepaald verlangen heb, vervul dat verlangen dan. Dat doet er niets toe. Is dat niet verleidelijk? Zo kan men dus zijn lichaam vernietigen — of dat nu met herpes is of met voedsel. Het doet er niet toe. Het is slechts vlees. Maar God heeft het juiste idee. Het materiёle en het geestelijke kunnen niet worden gescheiden!

Hebreeën 5:5-8a Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer toegekend hogepriester te worden, maar Hij, die tot Hem sprak: Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt; 6 zoals Hij ook op een andere plaats spreekt: Gij zijt priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchisedek. 7 Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen [Let op de manier waarop Jezus bad.] onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, 8 en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd ...

Gehoorzaamde Hij ook naar het vlees? Of was Hij uitsluitend alleen maar op het geestelijke gericht? Zeker, Hij bad met alle kracht voor wat Hij ook maar nodig had om Hem in staat te stellen Gods geboden te onderhouden. Hij gehoorzaamde ook naar het vlees.

Hebreeën 5:9 en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden

Wees u bewust van de tegenstelling tussen onze Zaligmaker (de Leider en Stichter van de kerk van God) en het gnosticisme. Jezus zorgde zeer zeker voor het geestelijke, maar daar hield het niet mee op. Zijn leven was NIET uitsluitend gericht op het geestelijke. Hij liet dat doorwerken door in alle opzichten te gehoorzamen toen Hij Zijn vleselijk leven leidde.

De gnostici kwamen tot de conclusie dat het innerlijke geestesleven niet gevonden kon worden in de materiёle ervaringen van het leven, of in gedragsregels die de bijbel of mensen konden gebruiken om het materiёle gedrag in te perken. Uit deze eigenaardige conclusies kwam een religie zonder enige structuur voort — een religie die geen vastomlijnd doel, manier of methode had die richting en vorm zou geven aan het dagelijkse leven. Het liet de mensen in essentie in een morele toestand van vergetelheid, waarin ze zich voor een poosje goed voelden omdat ze een Zaligmaker hadden, maar ze hadden niets om naar toe te gaan en behoefden niets tot stand te brengen.

Ze hadden wel het doel om naar de hemel te gaan. Dat betekende dat ze terug zouden gaan naar waar ze geloofden vandaan te komen. Maar daar God geen beschrijving van de hemel geeft, behalve dat die heerlijk is omdat Hij daar is, hadden ze geen enkel idee waarom ze naar de hemel zouden gaan, behalve om naar Gods aangezicht te kijken en eeuwige zaligheid te ervaren. Klinkt ons dat bekend in de oren, daar wij een en ander over die dingen weten?

Gemeente, onze visie op wat het Koninkrijk van God straks te bieden heeft gaat daar ver boven uit! Het doet iemand naar adem snakken alleen om maar te denken dat de grote God acht op ons heeft geslagen en ons deze gelegenheid gegeven heeft. En we moeten vaak denken aan leren, werken voortbrengen en schoonheid scheppen (soortgelijk aan wat we in Gods schepping zien) — en dat ook voor altijd te doen! Er nooit moe van worden. Geen hoofdpijn, geen andere pijnen. Nooit verveeld. Altijd werken met anderen die vriendelijk, bemoedigend, behulpzaam en medewerkend zijn.

Maar we moeten daarop worden voorbereid en vaak worden getest om vast te stellen of we de karakteristieken hebben om onder zulke omstandigheden met elkaar te werken. Het schijnt dat sommige mensen dat niet kunnen. Sommigen kunnen niet lang een meewerkend teamlid zijn voordat hun ijdelheid hen ertoe aanzet zich van het team los te maken door op een of andere manier Gods wet te overtreden en zodoende het vertrouwen binnen het team kapot te maken.

Het is Gods bedoeling dat huwelijkspartners een team vormen. Maar al te vaak denkt de één of de ander dat hem meer verschuldigd is. Op die manier zet hun ijdelheid hen ertoe aan overspel te begaan of te liegen. Op soortgelijke manier zijn bedrijven een team. Maar werknemers stelen van werkgevers en werkgevers stelen van werknemers. Iemand kan in dienst zijn (misschien als verkoper) maar in plaats van echt voor zijn werkgever te werken, werkt hij in werkelijkheid voor zijn eigen zaak die hij daarnaast heeft, en steelt klanten van zijn werkgever. Zulke dingen gebeuren voortdurend.

Zouden wij eraan denken dezelfde dingen tegen God en Zijn familie te doen? God bereidt ons in Zijn barmhartigheid voor om voor altijd als team te werken en nooit bij iemand van dat team het vertrouwen te beschamen. Zo zien we dus:

Efeziërs 2:10 Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

Let er allereerst op dat wij Zijn maaksel zijn. Ik wil dit ook lezen uit de Amplified Bible, omdat zij het op dusdanige manier onder woorden brengen dat het kan helpen in het verder uitdiepen van dit punt.

Efeziërs 2:10a (Vertaald naar de Amplified Bible) Want wij zijn Gods [eigen] schepping (Zijn maaksel), herschapen in Christus Jezus ...

Dat is zo interessant, omdat dat in feite gebeurt. We worden herschapen — opnieuw gemaakt, maar in Christus Jezus.

Efeziërs 2:10b (Vertaald naar de Amplified Bible) ... opdat we die goede werken zouden doen, die God voor ons heeft voorbestemd (tevoren gepland) [wegen zouden volgen die Hij lang van te voren heeft voorbereid], opdat wij daarin zouden wandelen [het goede leven leidend dat Hij tevoren had geregeld en gereed gemaakt zodat wij dat ook konden leiden].

We zijn nog niet klaar, maar daar worden we op voorbereid — zodat als de tijd aanbreekt, we gereed zullen zijn om voortdurend getrouw op die wegen te wandelen. Het woord "werk" duidt altijd op òf een nieuwe schepping, òf een herschepping. Altijd als iemand werkt gebeurt het een of het ander. In dit geval is God de Werkman en Hij schept.

Dames, zelfs al u het huis schoonmaakt, schept u orde. Daarom kan ik zeggen dat iedere keer als het woord "werk" wordt gebruikt of geїmpliceerd, er dan een schepping (ten goede of ten kwade) of een herschepping (ten goede of ten kwade) plaatsvindt.

God werkt. Hij werkt opdat wij zullen wandelen in datgene wat Hij van te voren bepaald heeft als het gedrag dat Hij van Zijn familie verlangt. Dat gedrag is hetzelfde als dat wat Hij tot uiting zou brengen als Hij moest wandelen. Begrijpt u wat ik bedoel?

Andere plaatsen voorzien in de details van Gods scheppende werk. Ik ga daar nu niet op in, omdat u weet wat daar staat. Maar wij zijn degenen waaraan wordt gewerkt, en wij worden binnen Christus Jezus geschapen. Geestelijk vindt dus daar de actie plaats.

Dit vers brengt specifiek tot uitdrukking dat het doel van Gods werk is dat wij de goede werken doen die de Schepper God van te voren heeft bepaald dat we zouden doen. (Blijf alstublieft in gedachten houden wat de gnostici geloven, daar we dit strak allemaal aan elkaar gaan koppelen.) Het maakt ook duidelijk dat de werken niet zomaar iets zijn dat ergens in de niet nader aangeduide toekomst zal worden bereikt, maar ze zullen in het hier en nu worden gedaan. We moeten erin wandelen en die woorden betekenen altijd nu op dit moment — in ons dagelijks leven.

Nogmaals, ieder aspect van Gods werken en onze verantwoordelijkheden worden hier niet uit de doeken gedaan, maar er wordt genoeg gezegd om duidelijk in te zien dat het leven van de individuele christen in een bepaalde richting moet worden gestuurd, en dat er meer dan genade bij betrokken is. Daarom moet de christen meewerken door werken te doen die vergelijkbaar zijn met wat God van te voren heeft vastgesteld, zodat hij gereed is op het moment dat het doel — de bestemming — wordt bereikt.

We lezen nu Psalm 119:1, eerst uit de NBG en daarna uit de Amplified Bible.

Psalm 119:1 Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des HEREN gaan.

Denk nog eens terug aan Efeziёrs 2:10. Psalm 119 zegt ons waaruit die weg bestaat, waaruit die werken bestaan. De weg des HEREN is de wet van God.

Psalm 119:1 (Vertaald naar de Amplified Bible) WELZALIG (GELUKKIG, benijdenswaardig) zijn degenen die onbesmet zijn (de oprechten, zij die echt serieus zijn en onberispelijk) in hun wandel [van de geopenbaarde wil van God], die wandelen in overeenstemming met (hun gedrag richten naar) de wet des HEREN (het geheel van Gods geopenbaarde wil).

Ik koos deze psalm — Psalm 119 — omdat het duidelijk tot uitdrukking brengt waar veel van de structuur van de christelijke religie te vinden is. Dat is in de wet van God en de wet van God voorziet in heel veel van de leiding die we in ons dagelijks leven nodig hebben. Maar aan de bijbelse wet is een perspectief verbonden waarvan we ons bewust moeten zijn, omdat we de neiging hebben in engere zin aan de wet te denken — zoals een regel die is vastgesteld, formeel tot uitdrukking gebracht en door een regering in wettelijk termen is gegoten.

Daarvan is heel veel in de bijbel terug te vinden — formeel onder woorden gebracht en vastgesteld door de regering van God. Maar in de bijbel is de algemene benadering van wet veel ruimer, daar we hebben te maken met God die altijd waarheid spreekt en onfeilbaar is in Zijn oordeel, die de afloop van iets vanaf het begin kent, wiens wijsheid ons verstand te boven gaat, en die precies weet waar Hij met Zijn schepping en ons individueel op af gaat.

Het resultaat daarvan is dat het woord "wet" soms in de bijbel op één lijn wordt gesteld met de woorden "het woord van God". En "woord" wordt soms op één lijn gesteld met de woorden "wet van God", zodat ze synoniemen zijn van elkaar.

Daarom las ik dat vanuit de Amplified Bible. De vertalers wisten dat en ze brachten dat in het eerste vers tot uiting. Het woord "wet" is niet beperkt tot de tien geboden. Het woord "wet" is niet beperkt tot de ceremoniёle wet. Het woord "wet" in de bijbel duidt op het gehele boek! Ik wil dit dus nog een keer uit de Amplified bijbel lezen:

Psalm 119:1 (Vertaald naar de Amplified Bible) WELZALIG (GELUKKIG, benijdenswaardig) zijn degenen die onbesmet zijn (de oprechten, zij die echt serieus zijn en onberispelijk) in hun wandel [van de geopenbaarde wil van God], die wandelen in overeenstemming met (hun gedrag richten naar) de wet des HEREN (het geheel van Gods geopenbaarde wil).

We hebben het hier niet over een mens en zijn woord. We hebben het hier over God — de onfeilbare God, eeuwig waarheidlievend. Het is niet mogelijk dat Hij liegt. We moeten leven in overeenstemming met elk aspect van Zijn woord.

Laten we deze gedachte over wie en wat het is met wie we te maken hebben wat verder uitdiepen.

Spreuken 30:5 [Salomo schreef:] Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild.

Psalm 12:7 De woorden des HEREN zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd.

Daar staat waar we naar moeten leven. Maar God laat het daar niet bij. Bedenk dat we het over structuur hebben, de structuur van het dagelijks leven. De gnostici kenden dat in feite niet. De structuur van het leven van iedere gnosticus werd in sterke mate aan hemzelf overgelaten. Hij kon dus leerstellingen verwerpen waar hij zich niet comfortabel bij voelde, of die hij niet tot iets kon verdraaien waarin hij werkelijk kon geloven.

Maar de wet van God biedt ons geen "uitweg" en geeft structuur aan het dagelijks leven van een christen. Dat geeft de christen een geweldig voordeel op de gnosticus in termen van wat hij met zijn leven zal gaan doen en hoe rechtvaardig hij zal zijn. En we hebben niet alleen Gods woord. We hebben voorbeelden die we kunnen volgen, die we zien in de helden van het christelijke geloof.

Genesis 26:5 omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten.

Hier in het Oude Testament wordt dus duidelijk onder woorden gebracht dat Abraham — de vader der gelovigen, het enige menselijke wezen dat het patroon en de standaard zette voor allen die hem op de weg naar het Koninkrijk van God volgen — deze lof van God verdiende, omdat hij handelde zoals dit vers duidelijk en nadrukkelijk onder woorden brengt.

We zagen zojuist dat Abraham deze lof van God verdiende. Laten we nu naar het Nieuwe Testament gaan en naar Jezus kijken, die veel beter was dan Abraham. Hij zei:

Johannes 15:10 Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde.

Dus Jezus — onze God en Schepper, Zaligmaker, Oprichter van de kerk — verschijnt op het toneel en Hij zegt ondubbelzinnig dat Hij Gods geboden onderhield, en Hij spoort ons sterk aan hetzelfde te doen. Hij zegt zelfs dat we ernaar moeten streven te handelen als Hij! We zien dus dat de bijbel, als we hem geloven, ons geen "uitweg" biedt.

Prediker 12:13-14 [Salomo schreef:] Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen [want dit wordt van alle mensen verlangd; of: dit is de gehele mens]. 14 Want God zal elke daad doen komen in het gericht [En waartegen zal de mens geoordeeld worden? Zijn onderhouden van de wet van God — de geboden.] over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad.

In tegenstelling tot het gnosticisme is er niets vaags of ingewikkelds aan echt christen-zijn. De werken waartoe we worden geschapen om die uit te voeren worden duidelijk onder woorden gebracht, en er wordt van ons verwacht dat we daarin zullen wandelen.

Bedenk dat Jezus zei dat de weg eng is en moeilijk. Hij zegt dat er niet veel manoeuvreerruimte is die de christen toestaat zelf de standaards te bepalen voor wat hij doet — goed en slecht. En die weg is moeilijk omdat de menselijke natuur, de wereld en Satan tegen de weg ingaan die de christen volgt. Maar in termen van leerstellingen en moreel besef is DE WEG voor een christen heel duidelijk onder woorden gebracht.

We waren nog niet klaar met Psalm 119. Let er eens op hoeveel verzen die naar Gods wet verwijzen, of een handeling gericht op een bepaalde bestemming impliceren of duidelijk onder woorden brengen, of een richtlijn geven om die bestemming te bereiken. De wet is in al deze gevallen betrokken en geeft structuur aan het leven van de christen.

We zullen niet elk vers noemen. Ik zal slechts naar enkele verzen aan het begin verwijzen. Vers 1 gebruikt het woord "gaan". Dat is een actie. Vers 2, Zijn getuigenissen "bewaren" — dat betekent onderhouden of doen. Vers 2 noemt ook "zoeken" — nog meer actie, het kan ook met "jagen naar" vertaald worden. Vers 3, "plegen". Vers 5, "wegen". Vers 8, alweer "onderhouden". Vers 9, "rein bewaren" door middel van Uw woord. Vers 10, "zoek". Als we dan helemaal naar vers 105 springen, zien we dat de auteur zegt: "Uw woord is een lamp voor mijn voet" — dat duidt zeer zeker op leiding, sturing.

Het is dus het evangelie gecombineerd met de wet van God die structuur geeft aan de wandel van een christen. Gnosticisme deed dit niet; het moderne christendom doet dit evenmin. Dat zien we aan het feit dat voor het moderne christendom het houden van de wet heeft afgedaan als eis om God te behagen. En dit wordt duidelijk zichtbaar gemaakt in het feit dat ze zelfs bijbels verkopen die geen Oude Testament bevatten. Dit lijkt op iemand slechts het laatste derde deel van een boek geven en hem zeggen de gehele plot en alles wat daarmee samenhangt voor zichzelf te ontrafelen.

Zo komt gnosticisme tot uiting in de twintigste eeuw. Het kan zijn dat het niet precies dezelfde doctrine is, maar het principe wordt nog op precies dezelfde manier gehanteerd. Wat doet de mensen denken dat hun het recht is gegeven deze dingen te doen? We weten reeds dat hun geloof antinomiaans is. Maar dat geloof is gekoppeld aan een leerstelling die ermee samenhangt, die als hij wordt geloofd hun visie nog sterker tegen de wet gericht doet zijn. Dat is de leerstelling van de verschillende dispensaties.

De vroege gnostici kenden hier reeds een bepaalde vorm van, maar dit ging niet echt in sterke mate deel uitmaken van het moderne leerstellige plaatje totdat het door de protestantse hervormers — Calvijn, Luther en de mensen die de leerstellige basis hebben gelegd die bestond toen wij werden geboren — nieuw leven werd ingeblazen en versterkt. U en ik leven in protestants Amerika, en die oprichters waren de oprichters van het protestantisme.

Uiteindelijk zullen we ingaan op sommige dingen die zij zeiden, die op overtuigende wijze laten zien dat zij gnostici waren. Nogmaals zij noemden zichzelf geen gnostici, maar de draad van het gnosticisme loopt rechtstreeks via hen; het is ook nog in deze tijd springlevend en even verwoestend als het vroeger was.



Loading recommendations...